Mens & samenlevinghet gesprek
Staatsrechtprofessor Jos Teunissen strijdt voor het recht van de burger

Reformatorisch Nederland kent hem als de staatsrechtprofessor die tot op het hoogste niveau –tevergeefs– de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners heeft aangevochten. Zelf noemt Limburger Jos Teunissen zich „maar gewoon een katholieke jongen”. Met een Statenbijbel op zijn studeerkamer.

Jos Teunissen. beeld Niek Stam
Jos Teunissen. beeld Niek Stam

Bunde is een vriendelijk dorp in de Maasvallei, op een steenworp afstand van Maastricht. In een rustig straatje vlak bij de dorpskern wonen Jos (68) en Els (66) Teunissen. Hij is emeritus hoogleraar staats- en bestuursrecht. Zij werkte een aantal jaren in de verpleging en nam later het grootste deel van de zorg voor hun meervoudig gehandicapte oudste dochter Janneke (41) op zich.

Teunissen ondervindt nog altijd de gevolgen van een Covid-infectie uit begin 2022. Hij is snel vermoeid en kan zich moeilijk concentreren. Maar zijn geest is nog even scherp als tijdens zijn jarenlange juridische kruistocht tegen de stapsgewijze afbouw van de overdraagbare heffingskorting op de inkomstenbelasting – smalend ook wel aanrechtsubsidie genoemd.

Die afbouw, in 2009 ingezet onder het kabinet-Balkenende IV om vrouwen de arbeidsmarkt op te jagen, is voltooid. Met ingang van 2023 betaalt de Belastingdienst niets meer uit aan de partner zonder eigen inkomen, als die geboren is na 1962. Uitbetalen? Teunissen corrigeert: „Het is je eigen geld, dat de fiscus eerst van je verdienende partner heeft afgenomen. Dat wordt geframed als een subsidie.”

Gevolg van de maatregel is dat gezinnen met één inkomen een veelvoud aan belasting betalen in vergelijking met tweeverdieners die samen hetzelfde gezinsinkomen in het laatje brengen. Dat een van de partners wellicht helemaal niet kán werken, bijvoorbeeld vanwege een zorgtaak, doet niet ter zake.

19034856.JPG
beeld Niek Stam

U kunt er nog boos over worden. U noemde het in een eerder interview een beschavingsbreuk. Waarom?

„Die korting is de vervanger van de vroegere belastingvrije voet. De gedachte daarachter was dat je mensen niet mag ontnemen wat ze nodig hebben voor hun primaire levensbehoeften. Oftewel: de staat mag geen belasting heffen over wat je nodig hebt om te kunnen leven. Maar die principiële benadering zijn we in Nederland helemaal kwijt. In Duitsland zou de afschaffing van de overdraagbaarheid ondenkbaar zijn. Want het is in strijd met de menselijke waardigheid, die door de Duitse grondwet wordt beschermd.”

In hoeverre heeft uw privésituatie meegespeeld bij uw vasthoudendheid in de eenverdienerskwestie?

„Die heeft misschien wel meegespeeld, maar ik heb altijd de principiële opvatting gehad dat de overheid niet behoort te bepalen hoe mensen hun leven inrichten. Ik schreef daar al over voordat onze oudste dochter geboren werd, in het ledenblad van het CDA, de partij waar ik korte tijd lid van was. Destijds, in 1980, liep de werkloosheid op. Het kabinet had plannen om het werk te verdelen over meer mensen. Ik schreef toen dat daarbij rekening gehouden zou moeten worden met de gezinssituatie.

Het meest wezenlijke kenmerk van de rechtsstaat is de scheiding tussen publiek- en privaatrecht. Burgers moeten wel belasting betalen, maar de overheid mag die belasting niet misbruiken om te sturen in het leven van mensen. Aan dat besef ontbreekt het echt in Nederland.”

19034851.JPG
beeld Niek Stam

Betekent dit dat de staat ook kan bepalen wat onze normen zouden moeten zijn?

„Een kenmerk van een rechtsstaat is pluralisme. Totalitaire stelsels zijn monistisch, daar is geen verschil tussen recht en moraal. Iedereen wordt geachte dezelfde opvatting te hebben. Heb je die niet, dan is dat niet alleen moreel onjuist maar meteen ook juridisch onjuist. Frankrijk na de Franse Revolutie en de Sovjet-Unie beschouwden zichzelf als democratieën. Maar als je de opvatting van de staat niet deelde, dan moest je in je eigen belang heropgevoed worden.”

Zou het in Nederland ook die kant op kunnen gaan?

„Ik ben bang van wel. Ik moet denken aan die kwestie in Drachten van een paar jaar geleden. Het College voor de Rechten van de Mens veroordeelde toen de eigenaar van een agrarische groothandel omdat hij vanwege zijn geloofsovertuiging geen stageplek wilde geven aan iemand die praktiserend homoseksueel was. Dat zou discriminatie zijn. Maar dat is naar mijn mening alleen het geval als die stagiair uitsluitend bij dit ene bedrijf had kunnen werken. De eigenaar mocht niet handelen naar zijn overtuiging. Dat is een miskenning van de scheiding tussen publiek- en privaatrecht. Ik vind dat heel ingrijpend. Er wordt in Nederland veel gesproken over diversiteit, maar bepaalde diversiteit wordt niet geaccepteerd. Daarbij richt de kritiek zich nogal eenzijdig op een bepaalde groep Nederlanders, misschien juist omdat die zo kwetsbaar zijn.”

U doelt op behoudende christenen?

„Ja. Het is eigenlijk heel kinderachtig dat veel mensen zich tegenwoordig afzetten tegen het christendom. Wie dat doet, zet zich af tegen zijn eigen oorsprong. Mensenrechten, de gelijkwaardigheid van mensen, de scheiding van kerk en staat: de hele westerse cultuur was zonder het christendom ondenkbaar geweest.

Als je grondrechten respecteert, respecteer je de opvattingen van mensen, ook al deel je die zelf niet. Niet alleen bepaalde opvattingen. Ik vind het kwalijk hoe daar tegenwoordig mee wordt omgegaan.

Ik denk aan de storm die SGP-leider Van der Staaij over zich heen kreeg omdat hij zijn handtekening had gezet onder de Nashvilleverklaring (document waarin Nederlandse christenen begin 2019 uitkwamen voor de klassieke visie op huwelijk en seksualiteit, TR). Schokkend vond ik die reacties, en ook laf. Want zo reageer je natuurlijk alleen als je weet dat er vervolgens niemand met een bijl op je afkomt. Van der Staaij is zo vreedzaam en inlevend als je maar bedenken kunt, maar hij mocht niet voor zijn standpunt uitkomen.”

19034857.JPG
beeld Niek Stam

U bent rooms-katholiek opgevoed. Hoe heeft dat uw leven gestempeld?

„Het eerste waar ik aan denk, is dat ik andere mensen als gelijkwaardig wil beschouwen en ze ook zo behandelen. Onze moeder leerde ons om niet tegen anderen op te kijken om wat ze zijn, en om ook niet op mensen neer te kijken om wat ze zijn of juist niet zijn. Zij was een echte katholieke vrouw, maar ik herinner me dat ze een keer de kapelaan de deur uit heeft gezet omdat ze het niet met hem eens was. Dat was toch heel wat begin jaren zestig.

Ik ben maar gewoon een katholieke jongen. Ik voel me aangesproken door mensen die voor hun principiële standpunten uitkomen. Dat had mijn moeder ook. Ik herinner me dat ze op een gegeven moment zei dat ze ging stemmen op Jongeling, de lijsttrekker van het GPV, een voorloper van de ChristenUnie. Zelf was ik het later ook bijna altijd met zijn opvolger, Gert Schutte, eens.

Vader, die gemeenteambtenaar was, en moeder deden veel vrijwilligerswerk. Vader had een hekel aan handelaren, omdat die geld verdienen aan dingen die een ander gemaakt heeft. Ik ben ook niet goed in commerciële dingen. Dat wil ik helemaal niet. Als ik niet bij de gemeente en later in de wetenschap was terechtgekomen, was ik waarschijnlijk zo arm geweest als een kerkrat.”

19034854.JPG
beeld Niek Stam

U hebt eens gezegd dat u onder de indruk bent van het werk van de gereformeerde filosoof Herman Dooyeweerd. Wat spreekt u daarin aan?

„Dooyeweerd is de grootste Nederlandse filosoof ooit, Spinoza niet uitgezonderd. Ik ben in zijn werk gedoken toen ik bezig was met mijn proefschrift. Het is buitengewoon opmerkelijk dat er vandaag zo weinig aandacht voor hem is, ook niet aan de Vrije Universiteit, waar hij destijds de grote man was. Misschien vinden hedendaagse academici hem te ingewikkeld. En je maakt je nu eenmaal populairder met verwijzingen naar bekende Engelse filosofen dan naar een gereformeerde Nederlander.

Ieder mens heeft een wereldbeeld. Over het algemeen zijn mensen zich daar niet van bewust, omdat ze het heel normaal vinden hoe zij tegen de wereld aankijken. Hoe minder je je ervan bewust bent, hoe meer dat beeld jou in zijn greep heeft. Dooyeweerd beschrijft hoe de westerse mens naar vrijheid streeft door de natuur te willen beheersen. Dat begon na de middeleeuwen en is door de verlichting versterkt. God werd eerst op afstand gezet, het zogenoemde deïsme, en was op den duur niet meer nodig. Maar als je denkt dat alles beheersbaar is, is de mens zelf dat uiteindelijk ook. Dan ga je mensen als middelen zien. Een extreem uitvloeisel van die gedachte is de Holocaust.”

Dat klinkt heel gevaarlijk…

„Dat is het ook. En dat denken beheerst ons nog steeds. Onlangs las ik een interview met opiniemaker Sander Schimmelpenninck. Die wil 25-jarigen 100.000 euro geven om de kansongelijkheid aan te pakken. Investeren in mensen, noemt hij dat. Dat is een term die je gebruikt als je in aandelen gaat beleggen. Dan zie je mensen als een instrument om doelen te bereiken en niet als doel op zichzelf. Zulk denken beschreef Dooyeweerd al.

Ik vind het zo verhelderend dat Dooyeweerd duidelijk maakt dat het uiteindelijke uitgangspunt, het grondmotief van het denken van de mens, niet bewijsbaar is. Zoals het Bijbelboek Spreuken zegt: „Uit het hart zijn de uitgangen des levens”. Je kunt daarom niet zeggen dat de wetenschap boven het geloof staat. Het christelijk geloof is niet te bewijzen, maar de wetten van de wetenschap ook niet. Die komen uit ons eigen hoofd. Dat is een deïsme zonder God, sciëntisme, wetenschapsgeloof.”

19034858.JPG
beeld Niek Stam

Het christelijk geloof kijkt naar de toekomst. Gelooft u in het eeuwige leven?

„Dat heb ik altijd een moeilijke vraag gevonden. Ik zeg niet: Er is niets want het is niet bewezen. Dat vind ik namelijk het meest domme antwoord, omdat je het nu eenmaal niet kúnt bewijzen in wetenschappelijke zin. Het is een kwestie van geloof.”

En gelooft u het?

„De dingen geloven gaat eigenlijk via de medemens. Er schiet me opeens een woord te binnen: „Wat u gedaan hebt voor de geringsten onder u, dat hebt u voor Mij gedaan.””

Dat is al de tweede Bijbeltekst die u citeert. Bij rooms-katholieken is de Bijbelkennis toch niet zo sterk?

„Nee, helemaal niet, dat is bij mij pas later gekomen. Thuis hadden we wel de catechismus van de Katholieke Kerk, maar we lazen niet in de Bijbel. Ik heb boven een versie van de Statenbijbel staan, met reproducties van Rembrandt erin. En ook andere vertalingen. Dat is hoogst uitzonderlijk voor een katholiek.

De laatste tijd lees ik in het Johannesevangelie. Dat is natuurlijk heel spiritueel. Neem het verhaal over het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw. Joden keken neer op Samaritanen, vrouwen werden minderwaardig geacht en uit de tekst blijkt dat ze hoogstwaarschijnlijk een prostituee was. Maar Hij sprak met haar. Dat is voor mij het christendom in een notendop.”

Wat betekent het woord ”zonde” voor u?

„Dat is het miskennen van de positie van de ander. Als ik spijt heb van bepaalde zaken, gaat het daar om. Dingen die ik achteraf anders had moeten doen. Waar ik te hard ben geweest tegen iemand.”

19034853.JPG
beeld Niek Stam

Bidt u ook?

„Jawel, en ook in de kerk als ik daar kom, maar daar kom ik niet al te regelmatig.”

Tot wie bidt u dan? Tot God of tot Maria?

„Allebei. Onze oudste dochter heeft het afgelopen jaar een aantal keren in het ziekenhuis in Nijmegen gelegen. Ze moest drie keer geopereerd worden. Toen heb ik gebeden. Tot God. En ik heb kaarsjes aangestoken bij een beeld van Maria.

Het protestantisme, in ieder geval het calvinisme, is heel verstandelijk. Het past veel meer bij de moderniteit dan het katholicisme. Dat is zinnelijker, misschien kun je zelfs zeggen lichamelijker, ingesteld. Met rituelen, wierook, beelden en ook met muziek.

Ik ben tien jaar lid geweest van ons kerkkoor, dat vorig jaar door ledengebrek helaas moest worden opgeheven. Ik zing nog steeds in een koor in Maastricht. Ook lutherse en anglicaanse kerkmuziek vind ik heel mooi. Bach bijvoorbeeld. Ik denk dat hij zijn muziek nooit zo gecomponeerd zou hebben als hij een calvinist was geweest.”

Wat betekenen mensen voor u in een situatie zoals met uw dochter?

„Vanwege de afstand konden wij, toen ze in het ziekenhuis lag, niet elke dag bij Janneke op bezoek gaan. Marjolein, onze andere dochter, heeft toen met mijn broers en zussen, die allemaal nog in Gennep wonen, geregeld dat zij in het rooster meedraaiden. Dat is fantastisch. Goede vrienden die hier bij ons in de straat wonen, hebben ook altijd veel voor ons betekend.

Ik denk dat het tegenwoordig in Nederland steeds lastiger wordt om mensen bereid te vinden die je willen helpen. In de gemeenschappen waar het Reformatorisch Dagblad gelezen wordt, zal dat nog wel lukken, maar in de rest van de samenleving zijn veel mensen niet meer bereid iets voor je te doen als daar geen vergoeding tegenover staat. Zelfs van de onderlinge zorg wordt een economisch goedje gemaakt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer