Een kleine protestantse gemeenschap in de Turkse stad Gaziantep draagt haar steentje bij aan de hulpverlening voor de slachtoffers van de aardbeving.
Zes tenten en een paar busjes staan er op het Akyolplein in de zwaar door de aardbeving getroffen stad Gaziantep. Er bivakkeren zeker honderd mensen. Vijf gezinnen in de ene tent, vier gezinnen in een andere. „We slapen hier met twintig mensen”, wijst Omar bij zijn tent. „Tien volwassenen en tien kinderen.”
Hij maakt een uitnodigend gebaar. Binnen zitten kinderen en vrouwen, van wie een met een baby van vier maanden oud. Het is niet de enige baby die op dit pleintje de dagen en nachten door moet brengen. In een witte bestelbus ligt een even oud jongetje op de bank te slapen, in dikke dekens gewikkeld. Zijn vader zit ernaast, aan het stuur. Achterin het busje wordt ’s nachts geslapen.
De woning van Omar ligt op vijftien minuten lopen van het Akyolplein, maar terug kan hij niet. „Er is instortingsgevaar”, maakt hij duidelijk. Op last van de politie is de toegang tot het appartementengebouw afgezet. Het is de toestand waarin veel oudere flatgebouwen in Gaziantep verkeren.
Vuurtje
Het is koud deze vrijdagmiddag. Midden op het plein warmen Abdelhamid en verschillende van zijn familieleden zich zo goed en zo kwaad als het kan bij een vuurtje. Abdelhamid wijst naar een van de vrouwen. „Zij is haar man verloren”, zegt hij. Dan trekt hij zijn neefje Abdullah erbij. „Hij is zijn moeder en een broer kwijt.” De man zegt geen gat meer te zien in de toekomst, draait zich om en loopt huilend weg.
Van origine komt Abdelhamid uit Palmyra, in Syrië. Het is het land van herkomst van vrijwel alle mensen die op dit pleintje hun onderkomen hebben gevonden. Tijdens de Syrische burgeroorlog trokken duizenden Syriërs de grens naar Turkije over, in de hoop daar veiligheid te vinden. De Syriërs in Gaziantep wonen er veelal in de oudere flatgebouwen, die onder de aardbeving het meest hadden te lijden.
De kleine evangelisch-protestantse gemeenschap die aan het Aykolplein zijn onderkomen heeft, bestaat eveneens voornamelijk uit Syriërs. De kerk ontstond toen zij hier zo’n tien jaar geleden neerstreken. Volgens oudste Walat is het tegelijk de enige protestantse gemeenschap in Gaziantep, waarbij zich inmiddels ook een enkele Turk voegde.
De kleine gemeenschap –op zondag zijn er in de regel zo’n twintig Syrische en Koerdische kerkgangers– bekommert zich over onder meer over de ontheemden die voor de deur zijn neergestreken. In het pand van de kerk liggen grote zakken met brood, maar ook spullen als dekens en doekjes. De gemeente krijgt daarbij hulp van zusterkerken uit onder meer Istanbul.
De gemeenteleden van de protestantse kerk hebben de ramp allemaal overleefd. „God zij dank”, zegt Walat. Wel raakten van velen de huizen beschadigd, waardoor een aantal ontheemd raakten. De kerk heeft hen geholpen naar Istanbul te komen.
Godshuis
Walat was tijdens de aardbeving in het pand van de kerk. Dat bleef onbeschadigd. „Het is een godshuis natuurlijk”, lacht hij. Om 4:10 uur werd hij zondag- op maandagnacht wakker van de eerste aardbeving. „Ik hoorde overal het geluid van brekend glas en dingen die neerstortten.” Korte tijd later volgde er een tweede schok. Daarop ging Walat naar buiten, waar inmiddels ook veel buurtbewoners waren.
Er lag sneeuw en tot overmaat van ramp begon het daarbij te regenen. „Je moet je voorstellen dat we allemaal in onze nachtkleding buiten liepen. Het was koud, nat en glad en daarbij lag er her en der puin.”
Omdat Walat het uiteindelijk te koud kreeg, ging hij rond half elf in de morgen toch maar weer terug naar binnen. Daarop volgde de tweede zware aardbeving in de middag. „Daarna durfde niemand meer binnen te zijn. Die nacht sliepen mensen in tentjes, in hun auto’s of gewoon onder de blote hemel.”
Zeker voor de Syrische vluchtelingen valt de ramp zwaar, merkt Walat, zelf ook afkomstig uit Syrië. „Ze hadden het al moeilijk voor de aardbeving, hadden veelal geen werk en woonden in matige omstandigheden. Nu staan ze helemaal met lege handen.”
De schrik zit er in heel Gaziantep flink in, merkt hij. „Vooral de tweede aardbeving op maandag joeg angst aan. Die maakte duidelijk dat er flinke naschokken kunnen zijn. Veel mensen zijn getraumatiseerd, zeker ook de kinderen.”
Een extra moeilijkheid is dat de waterleiding in de stad het grootste deel van de dag is afgesloten. „Soms doet hij het een half uurtje, maar meestal is er geen water. Het is te hopen dat daar snel verandering in komt.”