Echte burgers luisteren naar elkaar
Deze maand was ik bij een boeiende bijeenkomst over burgerschap en onderwijsinspectie. Rode draad in de bijdragen was: laten minister en Inspectie er vooral voor uitkijken strakke regels te handhaven over de opvattingen die je als burger moet hebben.
Over wat die basiswaarden betekenen. In onze tijd mag de regering niet vergeten dat onze democratie bestaat uit een voortdurende discussie tussen ons allen over onze waarden en normen. De staat kan niet nauwkeurig vastleggen welke waarden alle kinderen op school wettelijk moeten weten, op straffe van uitsluiting uit de onderwijsvrijheid. Juist niet, zo betoogde bestuurskundige Marlies Honingh (Radboud Universiteit), omdat de politieke cultuur mogelijk beheerst wordt door een ”stille ideologie”: uitgangspunten die heten neutraal te zijn en die niet ter discussie mogen staan, maar die in werkelijkheid wel degelijk ideologisch zijn. Een democratisch burger moet juist leren om ook hierop kritisch te zijn, de kleren van de keizer te durven benoemen.
Welke aanvliegroute is dan wel bruikbaar? Juridisch hoogleraar Van Ommeren (VU) noemde het woord ”empathie”. Nieuwsgierige en meelevende fantasie. Wie leert zich te verplaatsen in een ander is een goed burger. Dat betekent dat je ernaar streeft om de ander recht te doen, wie het ook is. Het betekent helemaal niet dat je het met iedereen eens bent, en ook niet dat je het prima vindt welke opvattingen anderen hebben. Wel dat je probeert te luisteren. Als randstad naar het platteland en andersom. Als christenen naar moslims en andersom. Enzovoorts. Hetzelfde als wat we willen uitdrukken met ”respect”.
Die empathie is ook nodig vanuit de overheid. Het zou onderdeel moeten zijn van de rechtsstatelijke cultuur, betoogt Van Ommeren terecht. Interessant is dat er sinds de toeslagenaffaire bij de regering een sterke zoektocht op gang is gekomen naar die empathische houding. Er komen rapporten en ambtenarencursussen over: hoe kunnen we de regels en de formulieren zo maken dat gewone mensen die ook begrijpen? In welke wetten moeten er hardheidsclausules komen om een uitweg te bieden als de regel onredelijk uitpakt? In het bestuursrecht is meer ruimte voor ”evenredigheid”: laat die gemeente toch maar niet de regel handhaven als dat onredelijk is, aldus de Raad van State.
Positieve ontwikkelingen, wat mij betreft. Het wachten is nog wel op deze cultuuromslag: dat de overheid gewoon vertrouwen stelt in burgers, scholen, kerken en gemeenschappen. Veel meer gezinsvriendelijk beleid. Aandacht voor vrijwilligerswerk, mantelzorg en buurthulp. Anders is het huidige empathie-overheidsbeleid dweilen met de kraan open. Alsof het probleem van de vele niet-zelfredzame mensen met nieuwe overheidsprojecten kan worden opgelost. Die mensen moeten vooral in hun omgeving belangeloos hulp krijgen.
Terug naar de school en onszelf als burger: kunnen lessen in levensbeschouwing en grondrechten bijdragen aan die empathie? Voor sommige leerlingen wel. En acties voor de buurt en de eenzame ouderen? Ongetwijfeld voor veel leerlingen. Maar vergeet vooral de verhalen niet. Laat kinderen zoveel mogelijk lezen, wat voor verhalen dan ook. Dan moet je jezelf in de ander verplaatsen. En dat is de oefening waar het om gaat. Voor de iets oudere liefhebbers: Dostojevski en Nijenhuis. Voor anderen de hedendaagse overvloed aan kinderboeken of verhalenschrijvers.
Laat de politiek dus niet proberen pedagoog te worden en uit te tekenen hoe de school de maatschappelijke problemen precies gaat oplossen. Laat dat over aan de gedreven leraar. Belangrijke pedagogische vraag bij het bovenstaande is ook: moet je de kinderen vooral een keuzemenu aanbieden van allerlei levensvisies uit de maatschappij? Dit is wat veel politici vinden. Of is het voor kinderen juist goed om vanuit één duidelijke (bijvoorbeeld Bijbelse) visie gevormd te worden? Om van daaruit naar anderen te leren luisteren, met naastenliefde. Die religieus-pedagogische vraag zou de politiek principieel niet moeten beantwoorden. Wat ons als christenen betreft zijn kinderen in alle opzichten gebaat bij houvast, samenhang, vertrouwen, waarbij wij als opvoeders hun de wezenlijk goede richting willen meegeven. Daarbij komt voor ons het essentiële vreemdelingschap (een genadegift, maar verkrijgbaar in Gods Woord). Als we mogen uitzien naar het toekomende leven, kunnen we met meer flexibiliteit én bewogenheid omgaan met alle dwarsliggers en andersdenkenden.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.