Verdienmodel Noordzee blijkt dun laagje water
Met de groene energie van de Noordzee schrijft Nederland stevige rode cijfers. Kosten komen grotendeels voor rekening van de belastingbetaler. Hoog tijd voor herbezinning op dit ‘verdienmodel’.
In de economie leren we over de wet van de comparatieve voordelen. Landen ontplooien activiteiten op terreinen waar zij relatieve voordelen hebben. Wanneer zij dan de producten daarvan ruilen met landen die andere comparatieve voordelen hebben, worden beide landen daar beter van. Deze wet vormt de basis van de internationale handel.
Nederland heeft met zijn windrijke Noordzee zo’n comparatief voordeel. Per inwoner is de exclusieve economische zone van Nederland dertig maal zo groot als die van België en dertien maal zo groot als die van Duitsland. Als gevolg daarvan kan Nederland relatief veel elektriciteit op zee produceren en exporteren. Onze buren rekenen daar ook op. Voor Nederland is dat nuttig. We importeren veel goederen en om die te bekostigen, moet er ook geëxporteerd worden. Het gaat daarbij om enorme hoeveelheden. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat de netto export van stroom in 2030 al 20-35 Terawattuur (TWh) zal bedragen. Ter vergelijking, het PBL schat de opbrengst van alle windmolens op land in 2030 op 23 TWh.
Gratis stroom
Vooralsnog is Nederland vooral bezig met het verduurzamen van de nationale stroomvraag. Maar op zonnige, winderige dagen heeft Nederland nu al overschotten en die verkopen we dan aan onze buren. En daar zit hem de kneep. Want bij die overschotten daalt de stroomprijs. De prijs kan zelfs negatief worden! We moeten dan geld toebetalen om onze elektriciteit aan de buren te mogen leveren. Dat is niet omdat elektriciteit op dat moment waardeloos is. Onze samenleving is er volledig van afhankelijk en op ieder moment bereid er een hoge prijs voor te betalen. Nee, het gebeurt omdat we het marktmodel voor elektriciteit zo hebben ingericht dat de prijs wordt bepaald door de prijs van de laatste eenheid energie die gebruikt wordt. Uiteraard aanvaarden onze buren die gratis stroom in dankbaarheid. Het is wel een klap voor het Nederlandse verdienmodel voor de Noordzee.
Maar dat is niet het enige. Hernieuwbare energie krijgt bij lage prijzen immers subsidie. Weliswaar de laatst aangelegde Noordzeeparken niet, maar algemeen wordt aangenomen dat deze luxe van korte duur zal zijn. Deze subsidie wordt door Nederlandse huishoudens en bedrijven opgebracht. Buitenlandse afnemers betalen niet mee. Evenzo betaalt Nederland de dure zeekabels waarmee de offshorewindparken met de vaste wal zijn verbonden. Want ze worden gratis aan de windproducenten ter beschikking gesteld.
Datzelfde geldt voor het gebruik van het Nederlandse landelijke hoogspanningsnet. En mocht op enig moment het elektriciteitsnet volzitten, dan betaalt netbeheerder TenneT de windproducenten een aantrekkelijke vergoeding, waarvan de kosten, u raadt het al, eveneens voor rekening zijn van de Nederlandse consument.
Nu hoor ik u al denken: maar de windparken op de Noordzee maken toch winst? Het betreft echter louter buitenlandse ondernemingen, dus dat geld gaat, na aftrek van winstbelasting, naar het buitenland. Waarbij aangetekend moet worden dat die winst mede wordt behaald dankzij de Nederlandse subsidies. Jammer eigenlijk dat Nederland voor wind op zee geen gebruikmaakt van het model voor offshoregasvelden, waarin de staat via Energie Beheer Nederland (EBN) mee investeert en vervolgens 70 procent van de netto baten opstrijkt.
Fair rendement
Verdienmodel Noordzee? Vergeet het maar! Onder het huidige gesternte is het een stevig verliesmodel voor Nederland. Want naast de directe financiële ellende verliest Nederland ook nog de mogelijkheid zijn deel van de Noordzee voor andere doeleinden te gebruiken en ondervindt de Nederlandse bevolking overlast van stroommasten op land. Het gaat bovendien om enorme geldstromen. Alle reden dat Nederland ten minste zijn kosten vergoed krijgt en vervolgens dat het een fair rendement mag behalen. Dat is niet eenvoudig. Nederland heeft immers ingestemd met de huidige Europese wet- en regelgeving, die niet eenvoudig te wijzigen is. Hieronder enkele suggesties.
Een logische stap is de producenten te laten betalen voor de zeekabels die speciaal voor hen worden aangelegd. Hetzelfde geldt voor het gebruik van het landelijk elektriciteitsnet. Bij gastransport worden de landelijke netkosten verdeeld over in- en uitvoerpunten. Bovendien moet er bij gastransport ook op de grens een tarief worden betaald, ongeacht of er wel of niet sprake is van schaarste. Waarom kan dat niet bij elektriciteit? Het voorkomt dat de volledige rekening voor het net bij de Nederlandse consumenten komt te liggen, terwijl buitenlandse consumenten daar dankzij de import van Nederlandse Noordzeestroom net zo goed van profiteren.
Daarnaast is het systeem van congestievergoedingen voor producenten aan herziening toe. Transportbedrijven krijgen toch ook geen schadeloosstelling als er een weg is opgebroken of als hun vrachtwagens in de file staan? In elk geval zou de congestievergoeding moeten worden begrensd tot de betaalde transmissiekosten. Dat is een normale contractuele bepaling in de rest van de economie. Congestiebetalingen worden dan in elk geval geen verdienmodel.
Ook dient Nederland behoedzaam te opereren inzake uitbreiding van zijn transmissiecapaciteit aan de grens met België en Duitsland. Uitbreiding leidt er immers toe dat meer elektriciteit de grens over gaat en de verliezen toenemen. Bovendien, alleen bij schaarste ontvangt TenneT zo nu en dan een vergoeding. Ook leidt het tekort aan capaciteit aan die grenzen ertoe dat de gemiddelde elektriciteitsprijs in Nederland structureel iets lager ligt en dat geeft Nederland tenminste nog een voordeeltje.
Kans
Versnelde ontwikkeling van waterstofproductie uit wind op zee biedt Nederland eveneens een kans. Deze waterstof is nodig voor de Nederlandse economie. Maar ook als een deel van die waterstof zou worden geëxporteerd, betalen de producenten in het gassysteem in elk geval wel mee aan de transportkosten die ze veroorzaken. Bovendien kan waterstof goedkoop in grote hoeveelheden worden opgeslagen, waardoor de prijs bij overschotten niet snel naar nul gaat of zelfs negatief zal worden. Tot zover wat suggesties.
Het belangrijkste is evenwel dat Nederland nadenkt over zijn verdienmodel Noordzee. Daarbij beseffend dat Nederland bij de huidige wet- en regelgeving afstevent op een stevig verliesmodel. Het mag dan waar zijn dat wind gratis is en de zon voor niets opkomt, om die energie te oogsten moet Nederland wel enorme investeringen doen. Daarbij hoort een faire vergoeding.
De auteur is lector energietransitie & netintegratie Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Dit artikel verscheen eerder op Energiepodium.nl.