Dagenlang lag de Bijbel in het zoute water. Toch bleef hij gaaf bewaard. Onlangs kreeg het eeuwenoude Boek een plaats in het Watersnoodmuseum.
De zijkant van het papier is donkerbruin. Maar de inkt is niet vervloeid en de pagina’s zijn nog goed leesbaar.
”De plage houdt op”, staat er boven 2 Samuël 24. Op 1 februari 1953 kwam de plaag onverwachts. Zuidwest-Nederland werd overvallen door het water. Ook het Zuid-Bevelandse dorpje Oostdijk. „Een vloedgolf, die alles op zijn weg meesleurde en waaraan ook reeds terstond een groot aantal woningen op Oostdijk ten prooi viel”, schreef gemeentesecretaris H. Bos van Krabbendijke. „Een vreselijk lot voor degenen die daarin waren achtergebleven en die een afschuwelijke verdrinkingsdood moesten sterven.”
Een zwarte rampnacht. „Zwart in de natuur en zwart van de ellende. Hier ging een buurtschap tenonder in de golven van een niets en niemand ontziende stormvloed.” Gezien de grote verwoestingen in Oostdijk was het „onbegrijpelijk” –zoals een krant vier dagen na de ramp schreef– dat er slechts zes mensen omkwamen.
Op de vlucht
De 87-jarige Jan van Iwaarden was op tijd zijn huis ontvlucht. Het gezin van zijn dochter dat naast hem woonde –de familie Blok– ook. Over de Lavendeldijk liepen ze naar Krabbendijke. Diny Weststrate herinnert zich hoe ze in haar ouderlijk huis werden opgevangen: „Iedereen was geschokt door wat er was gebeurd. We waren de dag ervoor al heel ongerust, want vader zei: „Het moet laagwater zijn, maar het water staat hoog. Dat gaat niet goed.”
We hebben die nacht niet veel geslapen. Van Iwaarden was een oom van mijn moeder; we hadden veel contact met hen. Daarom kwamen ze naar ons toe.”
Krabbendijke bleef droog. Maar veilig was het er niet. In korte tijd werden honderdduizenden zandzakken gevuld, er werden palen geslagen en bekistingen vol klei gestort. De toestand bleef echter hachelijk. Dat bleek duidelijk toen er ’s woensdags, toen er weer een harde noordwestenwind waaide, urenlang water over de Nieuwlandse binnendijk stroomde. Daarom klonk het bevel dat iedereen die niet aan de dijken kon werken, zo snel mogelijk moest vertrekken.
De Weststrates en hun gasten waren op de avond van de rampzondag al vertrokken. „Vader bracht ons met een wagentje naar de dijk bij Rilland. We liepen over de dijk naar de zoutloods. Daar wachtten militairen ons op. Ze brachten ons naar de kazerne van Ossendrecht.” Toen daar ziekten uitbraken in de dichtbevolkte barakken, moest iedereen weg. Opnieuw werden de schaarse bezittingen bij elkaar geraapt. De oude Van Iwaarden en de familie Blok kwamen in Eindhoven terecht.
Aangespoeld
Hun huizen in Oostdijk waren verwoest. Na terugkeer vond Caat Blok echter een oude Statenbijbel. Onderaan de titelpagina is het nog net te lezen: gedrukt in 1777, met consent van de edelachtbare „Heeren Burgemeesteren van Amsterdam.”
Caat heeft hem altijd bewaard. Voorin schreef ze: „Uit de ramp van 1953 opgevist. Dit was de bijbel van opa Jan van Iwaarden, geboren in 1865. En ik ben Catharina C. Blok, dochter van Bastiaan M. Blok en Corn. J. van Iwaarden, beiden geboren in 1895.”
Later voegde ze eraan toe: „Nog een kleine aanvulling. Deze bijbel lag tegen de Lavendeldijk aangespoeld. Die kon ik dus niet laten liggen. De bijbel, daar moet je goed voor zorgen, toch! 25 aug. 2020.” Ze ondertekende met „C.”
Gaaf bewaard
In het afgelopen jaar moest de vrouw naar een verzorgingshuis. De Bijbel kwam bij haar vriendin Diny Weststrate terecht, dochter uit het gezin dat in 1953 voor opvang had gezorgd. Een taxateur stelde vast dat er dankzij de kwaliteit van het papier nauwelijks schade was. In november is de Bijbel aan het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk geschonken. Daar maakt hij vanaf februari deel uit van de tentoonstelling ”Ik ben van 1953”, waarin zeventig voorwerpen worden getoond die herinneren aan de ramp die de delta zeventig jaar geleden trof.
„De familie Weststrate was ons al bekend, want in 2021 schonk ze het museum de sirene uit het vroegere gemeentehuis van Krabbendijke. Die werd tijdens de watersnood gebruikt om de bevolking te alarmeren”, zegt Marc van Velzen, medewerker collectiebeleid van het museum op Duiveland.
Emoties
In tegenstelling tot veel huizen bleven de kerken tijdens de watersnood overeind. Binnen was het echter een bende. Het Watersnoodmuseum heeft dan ook meerdere kerkelijke voorwerpen in zijn collectie.
Achter elk voorwerp zit een verhaal. „De ramp heeft een enorme impact gehad. We merken het aan bezoekers als de emoties loskomen en verhalen worden verteld die men nooit eerder heeft kunnen vertellen. Emoties ook bij jongere bezoekers, als ze het hebben over de onverwerkte trauma’s van hun ouders. Het vertellen lucht op. En als mensen ons voorwerpen schenken, hebben ze het gevoel dat ze die niet voor niets zoveel jaar hebben bewaard.”
Serie Uit het archief
Vierwekelijkse serie waarin archivarissen van (kerkelijke) archieven vertellen over hun topstuk uit de collectie.