Na een jaar waarin de aandelen in de AEX met 13 procent gezakt zijn en de huizenprijzen (sinds de zomer) zijn gedaald, voelt de vermogensrendementsheffing voor beleggers die de belastingdienst heeft aangekondigd zwaar onrechtvaardig aan.
Begin 2022 had de voorlopige aanslag voor spaarders een aangename verrassing. Dit kwam door een arrest van de Hoge Raad (HR) eind 2021. In dit arrest oordeelde deze dat de vermogensrendementsheffing op fictieve rendementen naar rato van de omvang van de beleggingsportefeuille niet door de beugel kan. Bij de belastingherziening in 2001 is ervoor gekozen om inkomsten uit vermogen te baseren op de gemiddelde rente op een spaarrekening. Nadat deze rente in het vorige decennium hard onderuit was gegaan, werd de budgettaire opbrengst van box 3 gehandhaafd door te veronderstellen dat iemand met een aanzienlijk vermogen een groter deel daarvan belegt.
De HR gaf de spaarders die zich tegen deze vermogensrendementsheffing keerden gelijk. Inmiddels heeft de belastingdienst een mega- klus geklaard met de afhandeling van de 60.000 ingediende bezwaarschriften over 2017 en 2018. Ook konden spaarders in de voorlopige aanslag afzien van betaling van de belasting in box 3. Inmiddels is duidelijk dat de fiscus voor 2022 uitgaat van een nihil rendement voor spaarders, terwijl voor beleggers voor 2022 wordt uitgegaan van 5,53 procent rendement.
Stevig omhoog
Echter, vooral voor beleggers zal, zo werd de week na Kerst gecommuniceerd door de belastingdienst, de voorlopige aanslag dit jaar een onaangename verrassing bevatten. Terwijl spaarders worden aangeslagen voor een rendement van 0,36 procent in 2023, gaat het fictieve rendement voor beleggers in box 3 in 2023 stevig omhoog naar 6,17 procent. Dit is ruim een half procent hoger dan in 2022. Daar komt bovenop dat het belastingtarief in box 3 tot en met 2025 jaarlijks met 1 procentpunt wordt verhoogd. Hierdoor betalen beleggers over hun fictieve winst in 2023 32 procent belasting. Dit was in 2020 nog 30 procent.
1500 euro extra
Belangrijk is ook dat, anders dan in 2022, toen de fiscus nog ervan uitging dat slechts een gedeelte van een middelgroot vermogen in aandelen werd belegd (voor 79 procent van de portefeuille), nu het gehele vermogen als hoogrenderend wordt aangemerkt.
Voor mensen met een fors vermogen (boven circa 1 miljoen euro) was dit vorig jaar al het geval. Dit betekent dus dat vooral beleggers met een middelgroot vermogen (vanaf 100.000 euro) veel meer gaan betalen. Zo zal iemand die in box 3 een belegd vermogen heeft van 2,5 ton dit jaar bijna 1500 euro extra belasting over zijn vermogen gaan betalen.
Het rendement bij spaarders wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de driemaandelijkse termijndeposito in de periode van het afgelopen halfjaar tot anderhalf jaar. De rentestijging is inmiddels verwerkt, maar de spaartegoeden bij de grootbanken renderen nog amper. Maar voor beleggers is, op basis van een ingewikkelde formule, het contrast met de werkelijkheid nog groter. Voor alle beleggers wordt ervan uitgegaan dat 53 procent van het vermogen wordt belegd in onroerende zaken, 33 procent in aandelen en 14 procent in obligaties. Voor het rendement wordt sinds 2022 het gemiddelde genomen van het langetermijnrendement zoals dat geldt voor 2022, waarbij dit veertienmaal wordt ingewogen, en eenmaal het rendement van het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het kalenderjaar. Dit is 2021. Na een jaar waarin de aandelen in de AEX met 13 procent gezakt zijn en de huizenprijzen (sinds de zomer) zijn gedaald, voelt dit zwaar onrechtvaardig aan. In de aanloop naar de invoering van féitelijke rendementen in box 3 (nu voorzien in 2026) is dit extra wrang.
Defensieve beleggers
Voor zowel aandelen als huizen wordt dus rekening gehouden met de forse stijging in 2021, terwijl de dip van vorig jaar (ook vanwege zo’n langjarig gemiddelde) amper meetelt. Vooral de defensieve beleggers worden getroffen door de nieuwe berekeningswijze van de belastingdienst. Die gaat voorbij aan het gegeven dat velen (met name ouderen) defensief beleggen, omdat dit dient ter aanvulling van het (pensioen)inkomen. Hun netto inkomen komt nu onder druk te staan, waardoor zij op zoek zullen gaan naar offensieve beleggingen, met voor hen de nodige risico’s.
Een vergelijkbare inbreuk in de eigendomsverhoudingen was in 2021 reden voor de HR om de eerdere fictieve rendementsheffing strijdig te verklaren met het Europese verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM).
Voorlopige berekening
Bij zijn aantreden een jaar geleden gaf staatssecretaris Van Rij aan de opdracht te hebben om de belastingdienst weer volledig in positie te brengen en met eenvoudige wetgeving te komen die goed uitpakt voor de middenklasse. De afdronk van de belasting in box 3 in het komende jaar is echter een geheel andere. Mensen met een middeninkomen en vermogen zullen er begin dit jaar achter komen dat zij veel meer belasting in box 3 moeten gaan betalen. Van Rij geeft aan dat dit een voorlopige berekening is. Het is te hopen dat hij, als hij in de loop van 2023 de fictieve rendementen definitief gaat vaststellen, hierop zal terugkomen. Of zouden vermogenden ook daarvoor massaal bezwaar moeten gaan aantekenen?
De auteur is hoogleraar bestuur en economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.