Brumme, een Duitse schrijver die één is met de Oekraïners
Hij is ervan overtuigd dat de Russen meer dan normale belangstelling voor zijn persoon hebben, maar toch verlaat de Duitser Christoph Brumme Oekraïne niet. „In de nood laat je je vrienden niet in de steek. Eerder dronken we samen een glas, nu moeten we samen vechten.”
Brumme (60) voert geen strijd met een wapen in de hand, hij hanteert zijn scherpe pen. De Duitser is schrijver en valt met zijn boeken en essays vooral de Russische president Vladimir Poetin aan. „Hij was al maffiabaas voordat hij president werd”, zegt de schrijver via een perfecte telefoonverbinding vanuit zijn woning in Poltava, een stad gelegen tussen Kiev en Charkiv in het noordoosten van Oekraïne.
Waarom bent u schrijver geworden?
„Dat was altijd mijn droom. Toen ik 13 jaar was besloot ik schrijver te worden. De literatuur was het enige alternatief voor de saaie werkelijkheid in de DDR, waar ik opgroeide. ”
Hoe bent u in Oekraïne terechtgekomen?
„Na de val van de Muur in 1989 reisde ik eerst tien jaar rond door het Westen. In Nederland ben ik in Amsterdam geweest, maar ik bezocht ook landen als Mexico en de Verenigde Staten.”
Omdat Brumme veel Russische literatuur had gelezen –verplicht vak in de DDR– vond hij het interessant om naar Rusland te gaan. Hij reisde in 1999 eerst naar Oekraïne en vervolgens naar Rusland. „Het was spannend en opwindend. Ik had gemerkt dat reizen met het vliegtuig of de trein te snel gaat. Daarom besloot ik vanaf Berlijn met de fiets naar Oekraïne te rijden. In Rusland volgde ik dan de loop van de Wolga. Dat heb ik zes keer in evenzoveel jaren gedaan. De eerste reis was meer dan 8000 kilometer.”
Toen in 2014 in Kiev de Maidanrevolutie uitbrak besloot Brumme niet door te rijden naar Rusland. Hij hield halt in Poltava, waar hij zijn vrouw leerde kennen.
Hoe zou u de Russen en Oekraïners willen omschrijven?
„Door de fietstochten heb ik mooi de verschillen tussen Russen en Oekraïners leren kennen. Voor West-Europeanen is het moeilijk het onderscheid tussen de twee landen aan te geven. Ik ging als een antropoloog, als een onderzoeker aan de slag. Mij viel op dat ik in Rusland voortdurende hoorde: Wij zijn een sterke natie en hebben een sterke leider nodig. Dat heb ik in Oekraïne nooit gehoord. In Oekraïne wenst men geen sterke, centrale macht. Daar gelooft men ook niet de grootste en beste natie op aarde te zijn. Deze hybris, overmoed, kent de Oekraïner niet.”
Waren er meer verschillen?
„In Rusland krijg je direct stress van de autoriteiten, van de politie. Je moet je laten registreren. Voortdurend word je ondervraagd: Met wie heb je gesproken? Wie heb je ontmoet? Dat gebeurde in Oekraïne niet. Als westerling kun je drie maanden rondrijden zonder dat naar je visum wordt gevraagd. Je kunt je vrij bewegen. Een politieagent interesseert zich niet in wat jij doet. Je wordt niet in de gaten gehouden door de geheime politie.”
U kent 111 redenen om van Oekraïne te houden, zo luidt de titel van een van uw boeken. Kunt u er nog één noemen?
„In Oekraïne heerst latente anarchie. De mensen verstaan de kunst van het improviseren en hebben moeite met centraal gezag. Waarschijnlijk komt dat omdat het nakomelingen van Kozakken zijn, vrije strijders. Zo zien ze zichzelf ook. Maar in gevaarlijke situaties, denk aan oorlog, organiseren ze zich. Als president Volodimir Zelenski zou worden gedood, zou dat aan het verzet van het Oekraïense volk niet veel veranderen. De mensen zouden doorvechten. Als in Rusland de leider sterft, is het volk de weg kwijt.”
Op 24 februari van dit jaar viel Rusland Oekraïne binnen. Zag u de aanval aankomen?
„Ja, ik was totaal niet verrast. Meer dan een jaar geleden schreef ik al in de Neue Zürcher Zeitung dat de Russen Oekraïne zouden aanvallen. Op de Russische televisie werd jarenlang geroepen dat ze Oekraïne moesten binnenvallen, of bevrijden zoals zij dat noemden. Oekraïne moest militair worden bezet en Oekraïense activisten moesten in concentratiekampen een heropvoeding krijgen. De oorlogsplannen werden gewoon op de Russische televisie besproken.”
Die programma’s heeft men in het Westen ook gezien.
„Ik vermoed dat ze daar dachten dat het alleen maar retoriek was. Omdat die zogenaamde bevrijding van Oekraïne jarenlang werd herhaald geloofde men in het Westen er niet meer in. Hetzelfde geldt voor Oekraïne. In mijn oorlogsdagboek ”Im Schatten des Krieges”, ”In de schaduw van de oorlog”, begin ik een maand voor het uitbreken van de oorlog. Dan rijd ik naar Charkiv en vraag de mensen of ze geloven dat er oorlog komt. Niemand geloofde het.”
Toch brak de oorlog uit. U bleef.
„Ja, natuurlijk. In de nood laat je je vrienden niet in de steek. Ik woon nu zes jaar in Poltava en ga hier niet weg. Ik ben actief als vrijwilliger en sta hulporganisaties bij. Mijn vrouw en zoon zijn in de eerste week naar Berlijn getrokken. Het is voor mij belangrijk dat zij niet hier zijn. Het is te gevaarlijk.”
U bent niet bang?
„Regelmatig ben ik bang. Bovendien ben ik voor de Russen een bijzondere vijand, omdat ik verschillende stukken over Rusland heb geschreven, waarin ik geen blad voor de mond nam. De Russische ambassade heeft tegen mijn stukken in de Neue Zürcher Zeitung geprotesteerd.”
Wat doet de oorlog met de Oekraïense burgers?
„Veel mensen zijn getraumatiseerd. Dat geldt vooral voor de burgers in gebieden waar gevochten wordt, voor hen die familieleden hebben verloren en voor hen van wie de huizen zijn vernield. Onlangs was ik in Tsjernijiv, in het noorden van Oekraïne. In de buitenwijken is zeker 70 procent van de woningen beschadigd. De mensen leven daar in garages, vaak zonder stroom. Voor hen is het verschrikkelijk.”
Toch geven de mensen niet op.
„De Oekraïners geven nooit op. Dat was al vanaf dag één van de oorlog zo. Afgelopen zomer plantten burgers jonge fruitstruiken. Daar zit een zeker optimisme in, want je gelooft dat je de zomer daarop of nog weer later zult oogsten.
De Russen zullen hun oorlogsdoel niet bereiken. Zelfs de onophoudelijke raketbeschietingen om de warmte- en energiecentrales uit te schakelen zullen het moreel niet breken. Het is een nieuwe vorm van genocide. Negentig jaar gleden voerde Josef Stalin de dood door honger uit, de holodomor. Nu zien we de dood door koude, de xolodomor. De genocide van nu wordt in Moskou in dezelfde kamers voorbereid als de holodomor van negentig jaar geleden.”
In het Westen zeggen mensen dat we voorzichtiger met Poetin hadden moeten omgaan. Hoe ziet u dat?
„Dat is te gek voor woorden. Het Westen mag Rusland niet vernederen, is nog zo’n uitspraak. Objectief gezien verkeert Rusland in een nederige positie: de economische positie is verzwakt. Maar dat komt omdat Moskou geen hervormingen doorvoert. Dat hebben de Russen dus aan zichzelf te danken.”
Politici in het Westen zeggen dat Rusland is bedrogen. Hoe ziet u dat?
„De Oekraïners hebben in 1994 hun atoomwapens en een groot aantal raketten aan de Russen overgedragen. Al die wapens zijn nooit vernietigd, maar intussen hebben de Verenigde Staten miljoenen en miljoenen dollars aan Rusland daarvoor uitgekeerd. Washington betaalde er in feite voor dat Oekraïne militair gezien weinig kon beginnen.”
Wat vindt u van de Duitse politiek tegenover Rusland?
„Die is pijnlijk. De Duitse regering heeft na de Russische annexatie van de Krim in 2014 acht jaar lang, acht oorlogsjaren lang, militaire technologie naar Rusland uitgevoerd. Niet naar Oekraïne, want dat werd bestempeld als crisisgebied.”
Hoe ziet u het optreden van bondskanselier Olaf Scholz?
„De Duitse politiek kan niet strategisch denken en niet ethisch handelen.”
Hoe bedoelt u dat?
„Het is toch pijnlijk om te vernemen dat de bondskanselier spreekt over Zeitenwende na de Russische inval in Oekraïne. Hij belooft Oekraïne te helpen en wat doet hij? Hij stuurt 5000 helmen. Wij in Oekraïne zeiden spottend: „Hartelijk dank voor de helmen. Het is alleen jammer dat u geen helmen met een kleine maat voor kinderen hebt gestuurd”.”
Plotseling gaat bij Brumme het luchtalarm af. De Duitser blijft onverstoorbaar. „Dit gebeurt bijna dagelijks. Ik moet eigenlijk naar de schuilkelder gaan, maar ik blijf in mijn woning. Als de verbinding wordt verbroken, hebben de Russen iets geraakt.”
In uw boek noemt u de Duitsers getuigen op de sofa. Kunt u dat toelichten?
„De Duitsers weten dat hun veiligheid door de Verenigde Staten wordt gegarandeerd. Daarom kunnen ze het zich veroorloven een verheven positie in te nemen en vanaf hun sofa adviezen geven. Een daarvan is dat de oorlog met Rusland door onderhandelingen kan worden beëindigd.
Duitsers weten niet wat het is dat de vijand je wil vernietigen: je taal, je cultuur, alles. Dat is Oekraïne vaak overkomen.”
In uw oorlogsdagboek vertelt u over uw ontmoeting met de Joodse Alena Pozhidayeva uit Poltava. Ze verheugt zich erop met u, een Duitser, een glas te drinken na de overwinning op de Russen. Toch bijzonder voor een Jodin.
„Dat vond zij eerder eveneens onvoorstelbaar. Het laat zien dat de Russen de morele erfenis van hun grootvaders hebben verkwanseld. Die hadden Hitler met zijn fascisme overwonnen. Maar nu zijn de Russen zelf de fascisten.”
Hebt u nog hoop voor de Russen?
„Franz Kafka zou spreken over een sombere, grauwe toekomst. De meerderheid van de Russen staat nog altijd achter Poetin.”
Maar de meerderheid van de Russen is toch niet geïnteresseerd in wat de politiek doet? Ze willen vooral ongemoeid worden gelaten.
„Laat me een anekdote vertellen: een Russische krijgsgevangene is hier in Oekraïne. Hij mag zijn moeder bellen. De Oekraïense officier die voor hem zorgt, belt zijn moeder en zegt: „Wij hebben hier uw zoon. Hij is krijgsgevangene.” Daarop antwoordt de moeder: „Ik heb geen zoon. Op de televisie wordt gezegd dat ik een dochter heb.”
Dus, ze gelooft de propaganda. Ze gelooft zelfs dat haar zoon een dochter is als dat op de televisie wordt gezegd. Ze gaat niet af op haar eigen hart en ervaring.
Dus op de vraag: wat komt er van Rusland terecht, zeg ik dat het land moeilijke tijden tegemoet gaat. Oekraïne heeft na de overwinning ondanks de vele slachtoffers een zeer goede toekomst voor zich.”
U schrijft in uw boek dat het nu geen tijd is voor huilen. Dat gebeurt als de oorlog voorbij is. Wanneer zal dat zijn?
„Dat valt niet te zeggen. De oorlog kan in een week voorbij zijn als meneer Poetin iets overkomt. Maar die kan ook tachtig jaren duren, zoals tussen Noord- en Zuid-Korea. Volgens optimistische prognose is Oekraïne in een jaar volledig bevrijd. Dat betekent niet dat dan de oorlog voorbij is. Zolang Poetin leeft en aan de macht is zal de oorlog doorgaan.”
Mede n.a.v. Im Schatten des Krieges, Christoph Brumme; uitg. Hirzel; 112 blz.; € 16,95