Volgens Pollack heeft de kerk de laatste jaren steeds meer aan betekenis ingeboet. De „vrije val van religie, zoals die in Nederland plaatsvond, komt ook hier”.

„Zolang de grote kerken de meerderheid vertegenwoordigden, bleven velen bij de kerk zonder al te veel aan hun lidmaatschap te twijfelen. Maar als de meerderheid vandaag de dag niet meer bij de kerk hoort, vraagt lidmaatschap om een bewuste keuze.”

Daarnaast is er de „passieve achteruitgang. Kerkleden sterven, steeds minder nieuwe leden worden gedoopt. Ouders geven hun kerkelijke betrokkenheid minder snel door aan hun kinderen.”

Eén van de oorzaken van kerkverlating is volgens de hoogleraar dat steeds meer moeders werken. „Toen moeders nog grotendeels thuis waren en voor de religieuze opvoeding van hun kinderen zorgden, was het kerklidmaatschap relatief stabiel. Sinds zij vanaf de jaren zestig meer betrokken zijn bij de arbeidsmarkt, is de religieuze betrokkenheid van jongeren en jongvolwassenen massaal afgenomen.”

Aardverschuiving

De afnemende invloed van kerken heeft gevolgen voor de manier waarop de politiek en de media met hen omgaan, aldus Pollack. Het respect dat de bevolking had voor kerken en geestelijken is verdwenen. Het is een „culturele aardverschuiving.”

Volgens de hoogleraar is het tij niet zomaar te keren. „Als het geloof eenmaal weg is, komt het niet zo snel meer terug. Het opbouwen van religie is veel moeilijker dan het ontmantelen ervan.”