Leger Servië in hoogste staat van paraatheid door onrust Kosovo
De Servische strijdkrachten zijn in de hoogste staat van paraatheid gebracht, heeft de Servische minister van Defensie Milos Vucevic maandagavond laat gezegd. Hij wees daarbij op de steeds verder oplopende spanningen tussen zijn land en buurland Kosovo. Het betekent volgens hem dat het leger nu volledig gereed is om „gewapend geweld” te gebruiken indien dat nodig blijkt.
Vucevic voegde daar aan toe dat de Servische president Aleksandar Vucic ook opdracht heeft gegeven om het aantal speciale strijdkrachten op te schalen, van de huidige 1500 manschappen naar 5000.
Kosovo verklaarde zich in 2008 onafhankelijk van Servië. Maar de Servische regering in Belgrado weigert die onafhankelijkheid te erkennen. Zij moedigt de 120.000 etnische Serviërs in Kosovo aan het gezag van het Kosovaarse bestuur in de stad Pristina te tarten. Vooral in het noorden van het land, waar etnische Serviërs een meerderheid vormen, slaat dat aan. Kosovo als geheel telt circa 1,8 miljoen inwoners, die etnisch overwegend Albanees zijn.
Het Servische leger is de afgelopen jaren meermaals in verhoogde staat van paraatheid gebracht vanwege oplopende spanningen met Kosovo. De laatste weken groeit de onrust er opnieuw, nadat honderden Servische medewerkers van de Kosovaarse politie en justitie hun werk neerlegden uit protest tegen een controversieel besluit om Serviërs in Kosovo te verbieden in Belgrado afgegeven kentekenplaten op hun auto’s te gebruiken. Het beleid werd uiteindelijk geschrapt, maar toen was de geest al uit de fles.
Pristina had bovendien half december lokale verkiezingen willen organiseren in veel gemeenten waar een meerderheid van de inwoners etnisch Servisch is. Die verkiezingen werden echter tot april uitgesteld nadat ook de aankondiging van dat plan tot wijdverspreide verontwaardiging had geleid en de belangrijkste Servische politieke partij in Kosovo had aangekondigd de verkiezingen te boycotten.
Vervolgens werd op 10 december in Kosovo een ex-politieman gearresteerd wegens vermeende betrokkenheid bij aanvallen op etnisch-Albanese politieagenten. Die arrestatie leidde opnieuw tot grote woede onder etnische Serviërs, die wegbarricades opwierpen en zo het verkeer rond twee grensovergangen lamlegden.