Positie Assad in gevaar na opleving burgeroorlog
De burgeroorlog in Syrië is de afgelopen dagen plotseling in alle hevigheid opgelaaid. Vooral rond de stad Aleppo woeden de zwaarste gevechten sinds jaren. De rebellen zien hun kans schoon, nu de positie van president Bashar al-Assad opnieuw lijkt te wankelen.
Het conflict in Syrië, dat in 2011 met de volksopstanden van de Arabische Lente begon, was nooit echt voorbij. Hoewel het regime van Assad de meeste grote steden en belangrijke snelwegen in handen had, behielden rebellengroeperingen de controle in het noordwesten van het land, grotendeels geconcentreerd in de provincie Idlib. Daar werd met enige regelmaat nog op beperkte schaal strijd geleverd, maar de afgelopen jaren waren relatief rustig.
Die rust was echter bedrieglijk, zo bleek de afgelopen dagen. In een bliksemoffensief breidden opstandelingen, geleid door de jihadistische groep Hayat Tahrir al-Sham (HTS), hun controle over Idlib uit en namen Aleppo grotendeels in. Inmiddels rukken ze ook naar Hama op, de volgende belangrijke stad op de route naar de hoofdstad Damascus.
Luchtaanvallen
Het Syrische regeringsleger probeert uit alle macht het tij te keren. Met hulp van de Russische luchtmacht voeren de strijdkrachten luchtaanvallen op de rebellen uit. De komende dagen staan ook ontmoetingen met Iraanse bewindslieden gepland. Teheran is nog altijd een belangrijke regionale bondgenoot van Syrië.
Het is daarom nog veel te vroeg om het regime van Assad af te schrijven. De Syrische president beschikt, in tegenstelling tot de opstandelingen, over een eigen luchtmacht en kan nog altijd op Russische luchtsteun rekenen. Hij heeft de afgelopen decennia laten zien dat hij bereid is extreem geweld te gebruiken, ook tegen zijn eigen burgers.
Anderzijds is de situatie voor Assad aanzienlijk minder rooskleurig dan een aantal jaren geleden. Rusland heeft zijn handen vol aan de oorlog in Oekraïne. En ook Iran zit niet bepaald te wachten op betrokkenheid bij een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten. Teheran vecht conflicten doorgaans via regionale bondgenoten uit. Die kregen de afgelopen maanden forse klappen van het Israëlische leger. Vooral de Libanese terreurbeweging Hezbollah, die een belangrijke rol speelde in het bestrijden van de rebellen in Syrië, is momenteel nauwelijks in staat een serieuze vuist te maken.
Turkije
Belangrijker is echter nog de steun van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan aan de opstandelingen in Syrië. Ankara stuurt geld en wapens naar de rebellen om ervoor te zorgen dat zij een buffer vormen tussen Turkije en het deel van Syrië dat Assad bestuurt. Op die manier blijven de Syrische en Turkse Koerden van elkaar gescheiden. Dat is een topprioriteit voor Turkije, dat koste wat kost wil voorkomen dat de Koerden een onafhankelijke staat vestigen.
Een forse bufferzone, waar de rebellen effectieve controle uitoefenen, biedt op termijn ook mogelijkheden voor de terugkeer van de miljoenen Syrische vluchtelingen die sinds 2011 in Turkije een veilig heenkomen zochten voor het geweld en de repressie van het regime van Assad. De ontheemden trekken een zware wissel op de toch al kwakkelende Turkse economie en Ankara wil graag van ze af.
Het is de vraag hoe ver Turkije zal gaan in de actieve steun voor het huidige offensief. Het risico bestaat dat de gevechten zich naar het noordoosten van Syrië zullen uitbreiden. Dat wordt voornamelijk door Koerdische milities gecontroleerd, die weer door de Amerikanen worden gesteund.
Juist de betrokkenheid van regionale en internationale spelers maakt dit conflict niet alleen complex, maar ook explosief. Het laat tevens zien dat er in het Midden-Oosten, ondanks het recente bestand tussen Israël en Hezbollah, nog bepaald geen sprake van de-escalatie is.