Verontrustender nog dan de kale cijfers over ontkerkelijking, zijn de trends die eronder liggen, denkt prof. dr. M.J. Kater. „Hoe verwereldlijkt zijn mensen die nog wel naar de kerk gaan ook nu al in hun denken?”
Verrassen doen de nieuwste cijfers van het CBS over religie in Nederland hem allerminst. „De trend van ontkerkelijking kennen we al jaren. Die zet zich gestaag door”, zegt prof. dr. M.J. Kater, hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA).
Dat neemt niet weg dat „statistiek altijd confronterend is”, vindt de theoloog, die in 2015 het boek ”Tegenstrijdige verlangens. Een andere kijk op secularisatie” redigeerde. „Zeker als je beseft dat deze cijfers nog allerlei zaken verbloemen. Want van de 13 procent van de bevolking die aangeeft nog regelmatig naar de kerk te gaan, gaat een groot deel slechts een of enkele malen per maand. Het aantal mensen dat echt elke zondag ter kerke gaat, is dus een stuk kleiner.”
Kater ziet de trend in zijn eigen omgeving terug. „Jawel, als je op zondag op Urk bent, treft je telkens weer de massale kerkgang. Maar in het hofje waarin wij wonen, in Baarn, is ons gezin het enige dat naar de kerk gaat. Drie of vier van onze buren zijn wel rooms-katholiek opgevoed, maar doen daar eigenlijk niets meer mee.”
Wat bij het zien van deze cijfers vooral door prof. Kater heen gaat, is de vraag: „Wat leeft er onder de oppervlakte van deze getallen, welke zaken zien wij nu nog niet? Dat steeds minder mensen zichzelf tot een kerkelijke gezindte rekenen, is één ding. Maar de mensen die nog wel gaan, hoe verwereldlijkt zijn die wellicht al in hun hele denken? En wat betekent dat voor de nabije toekomst? Zet deze ontwikkeling van ontkerkelijking zich straks misschien niet slechts lineair, maar zelfs exponentieel door?”
Aan de snelheid waarmee de ontkerkelijking zich voltrekt, heeft de coronapandemie geen goed gedaan, denkt de hoogleraar. „Er was in onze samenleving natuurlijk al een ontwikkeling gaande waarbij mensen zich steeds moeilijker voor langere tijd binden aan bepaalde gemeenschappen, of dat nu clubs, verenigingen of de kerk betreft. Voor langere tijd een commitment aangaan met een organisatie valt ons, geïndividualiseerde 21e eeuwers, steeds zwaarder. Door corona is die trend zeker versterkt.”
Kortom, een somber beeld?
„Blij word ik hier beslist niet van. Maar zodra ik dit zeg, wil ik meteen enkele kanttekeningen plaatsen. De eerste is dat deze cijfers betrekking hebben op een trend in de westerse wereld, een trend die we buiten Nederland ook elders in Europa zien. En ook in de VS. Dat mag dan een somber stemmende ontwikkeling zijn, in het licht van hoe het christendom ooit ontstaan is, is het natuurlijk geen vreemde situatie. We waren een minderheid, en zijn dat opnieuw geworden.
Verder moeten we goed beseffen dat er in andere werelddelen, zoals in Afrika en Azië, heel andere bewegingen gaande zijn. Daar groeit het christendom in diverse landen hard en is de ontwikkeling tegenovergesteld aan die in het Westen. Wereldwijd gezien gaat God door met Zijn kerkvergaderend werk, heel zichtbaar op andere continenten, maar minder zichtbaar gelukkig ook nog bij ons.”
Welke les moeten Bijbelgetrouwe christenen uit de cijfers over ontkerkelijking trekken?
„Het is, denk ik, het beste om als christenen vooral naar onszelf te kijken. Waar brengt het ons als we deze trend waarnemen? Brengt het ons in de nood? Zouden we ons eigen hart niet eens gaan onderzoeken met de vraag: denk ook ik, diep in mijn binnenste, niet vaak dat ik het in het leven eigenlijk best zonder God kan redden? En als ik mijn geseculariseerde naaste ontmoet, wat heb ik hem dan te vertellen? Straal ik uit dat het zó goed is om de Heere te dienen? Houd ik mijn buurman of buurvrouw voor dat als hij of zij echte vrijheid wil, dat die vrijheid dan te vinden is in het dienen van Jezus Christus?”
Valt de trend van steeds verder gaande ontkerkelijking nog te keren? Dat lijkt soms even onmogelijk als de opwarming van de aarde een halt toeroepen…
„De enige die dit kan doen, is God. Of Hij het ook gaat doen, weten we niet. Als Hij het doet, zou dat een geheel onverdiende zegen zijn. De Heere heeft in de achterliggende eeuwen zulke duidelijke bemoeienissen met ons land gehad. En wij hebben Hem, als reactie daarop, zo langdurig en zo diep beledigd. Maar er is een weg terug, leert ons onder meer de profeet Habakuk. Als nood nood wordt, is er bij de Heere vandaan uitzicht. Geen ding zal bij God onmogelijk zijn, zei de engel Gabriël tegen de maagd Maria. Laat dat ons, in deze Kerstdagen, houvast geven.”