Bijna zes op de tien burgers rekenen zich niet meer tot een kerk
Opnieuw rekenden zich, ook in 2021, minder mensen tot een religieuze groepering dan in de jaren daarvoor. Dit geldt nu voor bijna zes op de tien Nederlanders, blijkt uit donderdag vrijgegeven cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In het CBS-rapport Religie in Nederland 2021 valt vooral op dat al eerder waargenomen trends zich gestaag voortzetten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de ontkerkelijking. Rekende in 2010 45 procent van de bevolking (te weten mensen van 15 jaar en ouder) zich niet tot een religieuze groep, tien jaar later was dat gestegen naar 55 procent en in 2021 naar 58 procent, dus bijna zes op de tien.
Kerkelijke betrokkenheid en kerklidmaatschap namen het sterkst af onder rooms-katholieken. Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder gaf in 2021 18 procent aan rooms-katholiek te zijn. Een jaar eerder was dat 20 procent en in 2010 nog 27 procent. 14 procent zei vorig jaar tot een protestantse kerk te behoren. In 2010 was dat nog 18 procent.
Het aandeel moslims bleef, in vergelijking met vorig jaar, stabiel op 5 procent. Dat geldt ook de groep die zegt tot een andere levensbeschouwelijke groepering te behoren; die bleef stabiel op 6 procent.
Een bekend gegeven is verder dat de kerkelijke betrokkenheid van vrouwen hoger ligt dan die van mannen. Van alle vrouwen boven de 15 jaar rekende in 2021 45 procent zich tot een religieuze groep, van de mannen 40 procent. Een dergelijk verschil was ook in 2010 zichtbaar.
De achterliggende jaren namen, als het gaat om het zich rekenen tot een kerkgenootschap, de verschillen tussen leeftijdsgroepen toe. Van de 18- tot 25-jarigen rekende in 2021 ruim 28 procent zich tot een religieuze stroming, van de 75-plussers was dat 65 procent. De jongste groep, de 15- tot 18-jarigen, nam met 41 procent een gemiddelde positie in. In 2010 waren de verschillen op dit punt minder groot.
Het CBS bracht ook in kaart hoe vaak mensen daadwerkelijk naar de kerk gaan. Van alle 15-plussers ging in 2010 nog 18 procent regelmatig, te weten minstens een keer per maand, naar een dienst. Dit is teruggelopen naar 13 procent in 2021.
Katholieken gaan het minst vaak naar de kerk, te weten 13 procent in 2021. Bij de protestanten gaat meer dan de helft regelmatig ter kerke. Van de moslims brengt 43 procent minstens één keer per maand een bezoek aan een moskee. Bij de groep met een andere gezindte of levensbeschouwing gaat 28 procent regelmatig naar een dienst.
