Excuses slavernijverleden goede eerste stap in helingsproces
Of we het nou leuk vinden of niet, we delen een gezamenlijk (slavernij)verleden en we hebben te werken aan een gezamenlijke toekomst, stelde voormalig CDA-politica Kathleen Ferrier in aanloop naar de toespraak van Rutte.
De snaar die de premier maandag wist te raken, moet haar –zelf van Surinaamse afkomst– vertrouwen hebben gegeven dat er werk wordt gemaakt van de komma die de premier zette. Excuses vormen pas het begin van het helingsproces.
Het zou een betekenisvol moment worden, hield Rutte lang vol. Naar de inhoud ervan bleef het gissen. Zou er, bijna 150 jaar na de afschaffing van de slavernij, excuses worden gemaakt door de Nederlandse regering? Of zou het blijven bij een opmaat daarnaartoe?
Het lekken van het voornemen van de premier leidde tot een beschamende aanloop. Het slavernijverleden van Nederland maakt volop deel uit van het publieke domein, zoveel is wel duidelijk geworden. Ingelaste Catshuisoverleggen met vertegenwoordigers van nazaten van tot slaaf gemaakten, minister Kaag die naar Suriname moest worden gestuurd om plooien glad te strijken, eisenpakketten die op tafel werden gelegd: heel verheffend was het allemaal niet.
Bij een gevoelig thema als slavernij is Salomo’s wijsheid nodig. Ruis op de lijn schaadt het herstelproces. Zorgvuldigheid vóór alles was eerder het motto rond excuses aan nabestaanden van de slachtoffers van de volkerenmoord in de moslimenclave Srebrenica en aan Nederlandse veteranen van Dutchbat. Dat gold ook bij de verontschuldigingen voor het optreden van Nederland in Indonesië en eveneens voor zijn houding ten aanzien van de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog.
Van die zorgvuldigheid was in het slavernijdossier door alle commotie vooraf weinig te merken. Dat doet afbreuk aan de zaak. De spanning was daarom maandag voelbaar: wat wordt er gezegd en –vooral– hoe?
Premier Rutte had geen lange aanloop nodig: Nederland erkent en veroordeelt slavernij als misdaad tegen de menselijkheid en biedt daarvoor excuses aan.
Met zijn toespraak heeft Rutte ontegenzeggelijk veel kou uit de lucht gehaald. De premier hanteerde een moreel kompas dat het ontluisterende optreden van Nederlandse ingezetenen tegenover slaven zonder voorbehoud veroordeelt. De waardigheid waarmee hij die veroordeling omkleedde, maakt dat de excuses oprecht overkomen en biedt perspectief voor de –moeilijke– gesprekken die volgen.
De komma van Rutte maakt schatplichtig. „Wees van de daden uw meester en niet de slaaf”, zei de middeleeuwse mysticus Thomas a Kempis ooit. Excuses gevolgd door een enorme zak geld als compensatie voor het aangedane leed –en dan klaar– klinken in dat licht erg goedkoop.
Heling vraagt om diepe en langdurige nazorg, om dialoog en –opnieuw– veel wijsheid. Pas dan kan het slavernijverleden volwaardig deel uitmaken van een gezamenlijke toekomst.