Groen & duurzaamheidRoofvogels
Dood door een turbinewiek: waarom windmolenparken gevaarlijk zijn voor vogels

Opnieuw was het raak: in augustus dit jaar werd een zeearend dodelijk getroffen door een wiek van een windturbine. De vijfde in Nederland, voor zover bekend. En dan heb je nog tal van andere vogelsoorten die een vlucht door het windpark niet overleven.

Kees van Reenen
beeld Bureau Waardenburg
beeld Bureau Waardenburg

Boven de uitgestrekte akkers in het oosten van Groningen vliegt een grauwe kiekendief, een mannetje. Hij is op muizenjacht. Bijna was het slanke roofdier uit Nederland verdwenen. Maar braaklegging en de aanleg van faunaranden bij akkers deed een klein aantal kiekendieven besluiten het nog een tijdje in deze contreien te proberen. Ze worden geholpen door toegewijde natuurbeschermers en boeren die hun nesten beschermen tegen verstoring door landbouwwerkzaamheden. Vooral 
luzerneakkers zijn fijn om in te broeden, en muizen zijn er op ruige dijken en in ongebruikte stukken bouwland genoeg te vinden.

De omstandigheden zijn in de lage landen bijna optimaal voor de roofvogel. Bijna, want een woud van witte reuzenpalen die onlangs zijn neergezet, is niet zo handig. En dan die maaiende armen hoog in de lucht. Maar hij kan ze wel ontwijken; tot nu toe is het altijd goed gegaan. Als hij er niet tussendoor wil vliegen, dan wordt de route naar het nest, waar de jongen hongerig zitten te wachten, wel erg lang. En bovendien zitten er in het gras rond de palen ook lekkere knaagdieren.

De dikke wolken hangen laag vandaag. Af en toe valt er wat motregen uit. Dat betekent voor vader kiekendief extra goed opletten om de muizen te kunnen zien. Gelukkig heeft hij scherpe ogen. Hé, bewoog daar wat? Met kalme vleugelslag vliegt hij naar de plek waar hij een beweging zag. Heeft hij zich toch vergist? Iets hoger maar.

Opeens een zoevend geluid, een stevige luchtstroom en een harde klap. Baf! En dan wordt alles donker, voorgoed.

Flevoland

De universiteit van Wageningen deed in opdracht van de provincie Flevoland onderzoek naar de risico’s die windmolenparken voor vogels vormen. Onlangs werden de uitkomsten daarvan naar buiten gebracht. Wat blijkt? Windmolens zijn een veel grotere bedreiging dan werd gedacht.

18862002.JPG
beeld ANP, Evert-Jan Daniels

Flevoland is koploper in het opwekken van windenergie. Momenteel staan er 720 turbines. Tot 2027 vindt een grootscheepse modernisering van de parken plaats. Veel kleine molens worden vervangen. Er komen er minder, maar daar komen wel grotere met meer vermogen voor terug. Over vijf jaar zouden er nog maar 250 staan. De provincie hoopte dat vogels hiermee geholpen zouden zijn. Maar volgens de Wageningse universiteit is dat niet het geval. Integendeel: het rotoroppervlak verdubbelt in de periode tot 2027.

Huisdeur

In de media verschijnen zo nu en dan berichten over een zeearend die door de klap van een windturbinewiek om het leven is gekomen. Zijn het altijd roofvogels die botsen? Nee, vertelt Leo Bruinzeel, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Nederland, „maar ze maken wel een grotere kans dan sommige andere vogels”.

Bruinzeel kan het weten. Een aantal jaren geleden, toen hij nog niet bij Vogelbescherming werkte, heeft hij voor een ecologisch adviesbureau gezocht naar verongelukte vogels in windparken. Te midden van de 135 meter hoge windturbines van Windpark Noordoostpolder, op de dijk ten noorden van Urk, legt de vogelkenner uit hoe het zit. „Vooral vogels die groot zijn en tijdens het vliegen naar beneden kijken, lopen gevaar. Naast roofvogels zijn dat vooral meeuwen. Watervogels zoals reigers kijken voor zich uit.”

Een grote vogel die hoog vliegt, loopt extra gevaar, zegt Bruinzeel. „Neem de zeearend. Die is zo groot als een huisdeur; als hij maar in de buurt van een wiek komt, kan hij al geraakt worden. Terwijl bijvoorbeeld een zwaluw er zonder gevaar veel dichter langs kan vliegen.”

Hoeveel vogels worden slachtoffer van een klap van de windturbinewiek? Hein Prinsen van Bureau Waardenburg is een van de mensen die een aantal jaar geleden onderzoek deden naar die vraag. Het antwoord: gemiddeld zo’n twintig vogels per turbine per jaar. Op dit moment zijn er ongeveer 2750 windturbines in Nederland, en 3750 op zee, dus het gaat om tienduizenden vogels per jaar.

„Daarbij zijn er wel grote verschillen, afhankelijk van de precieze plek, ook binnen hetzelfde windpark”, zegt Prinsen. „In het algemeen zijn de aantallen in het binnenland laag, maar lopen ze langs groot open water flink op. Het zijn dan ook vooral watervogels als meeuwen en eenden die slachtoffer worden. Bedenk daarbij wel dat kleine vogels moeilijk te vinden zijn: ze vallen minder op én ze worden eerder meegenomen door een vos of kat. In ons onderzoek hebben we daarvoor gecorrigeerd.”

Gehaktmolens

Vogelbeschermer Leo Bruinzeel wijst vanaf de door schapen begraasde dijk op de dichtstbijzijnde turbine, een paar honderd meter verderop. Elk van de drie rotorbladen heeft een omgebogen punt om luchtwerveling te verminderen. „Als het flink waait, gaan die uiteinden rond met een snelheid van 200 tot 300 kilometer per uur. Zo snel kan een vogel niet uitwijken, en als de punt hem dan treft, wordt hij finaal doormidden geslagen.” De vogelkenner bukt en raapt een plukje witte wol op. „Een paar van zulke bosjes veren is vaak alles wat je van een kokmeeuw terugvindt.”

Inderdaad waren het in dit windpark vooral (kok)meeuwen die Bruinzeel en zijn collega’s vonden. Kleinere vogels vind je vaak niet terug, zeker niet als het gras wat langer is. Wel is er een rekenmodel om aantallen slachtoffers te schatten aan de hand van de vogels die gevonden zijn op open plekken, zoals een geasfalteerde weg. Dat leidt overigens niet tot schokkende aantallen. „Windmolens worden soms gehaktmolens genoemd, maar dat klopt niet. Alleen als het gaat om soorten die het toch al moeilijk hebben, kan elk slachtoffer de populatie verder in gevaar brengen. Denk aan de wespendief op de Veluwe of de grauwe kiekendief in Groningen.”

18862004.JPG
beeld Bureau Waardenburg

Bij de zeearend is dat een ander verhaal. Hoewel het met zeventien broedparen in mei 2021 een zeldzame vogel is, en iedere verongelukte vogel relatief grote gevolgen heeft voor de populatie, gaat het deze rover voor de wind.

Begin dit jaar zaten er alleen al in de Oostvaardersplassen 25 zeearenden. Meer dan ooit. „De zeearend is ongeveer tegelijk met de aanleg van windparken als broedvogel in Nederland gekomen. Hoewel er in ieder geval vijf door windmolens om het leven kwamen, nemen de aantallen toch steeds toe.”

Ook kokmeeuwen zijn er nog genoeg, dus het windpark langs de IJsselmeerdijk kan geen kwaad, zou een gemiddelde Nederlander kunnen denken. De Vogelbescherming denkt er anders over. „Het IJsselmeer is Natura 2000-gebied, dus beschermd. Daar horen geen windmolens. En toch staan ze twee rijen dik helemaal van de noordpunt tot aan Urk, en voorbij Urk ook nog.”

Open water

De binnendijkse windturbines hebben een „externe werking”, zegt Bruinzeel. Dat zit zo: „Tijdens de trek volgen vogels vaak een kustlijn, omdat ze niet graag open water oversteken. Deze dijk is dan ook een belangrijke trekroute. Die is nu gevaarlijk geworden door de windmolens aan weerskanten. Als ze over de dijk vliegen gaat het goed, maar als ze bij harde wind kiezen voor de luwte aan de ene of de andere kant komen ze in de gevarenzone.” Ook de vlieghoogte hangt af van het weer. „Zo lang ze laag vliegen, of heel hoog, is er niets aan de hand, maar bij matige tegenwind zouden ze zomaar op wiekhoogte kunnen zitten. Als het dan ook nog eens donker weer is, wordt het echt link. De meeste slachtoffers vallen in de avond- en ochtendschemering.”

Omdat veel trekvogels klein zijn en er dus zelden dode gevonden worden, zijn er geen betrouwbare cijfers over hoe groot dit probleem is. Maar de aanwezigheid van de malende wieken is op nog een andere manier nadelig voor vogels. „Voor sommige soorten heeft een windpark een afschrikeffect: ze blijven er uit de buurt”, zegt Bruinzeel. „Zo wordt hun leefgebied een heel stuk kleiner. Bijvoorbeeld de roodkeelduiker vliegt met een grote boog om windparken op zee heen, waardoor zijn foerageergebied inmiddels stukken kleiner geworden is.”

Energietransitie

Omdat de overgang tussen water en land altijd belangrijk is voor vogels, heeft de Vogelbescherming geprotesteerd tegen de komst van het windpark bij het IJsselmeer. Toen dat niet hielp, werd een proces aangespannen. „Kijk, Vogelbescherming is voorstander van de energietransitie, en daarmee in principe ook van windparken. We zien wereldwijd nu al de gevolgen van klimaatverandering voor vogels. Daar moet dringend iets aan gedaan worden. Tegelijk zeggen we: Plaats ze niet in de 15 procent van Nederland die bestaat uit natuurgebied. Laat die plekken voor de vogels.”

Bruinzeel wijst op een enorme varkensschuur aan de voet van de dijk, en vervolgens op de uitgestrekte, intensief beheerde akkers erachter. „Dit is een economisch landschap, daar passen windmolens op zich heel goed bij. Maar waarom dan niet ginds achter die bomenrij, een halve kilometer land­inwaarts? Goed, daar waait het iets minder hard, maar daar zitten bijna geen vogels, daar hebben wij er niets op tegen.”

Toch verloor Vogelbescherming de rechtszaak over de komst van het windpark. „Er was discussie over de sterfte onder de vogels en de aantallen op deze locatie. En dat kun je wel begrijpen als je daar naar die harde oeverbeschoeiing kijkt. Een rotskust langs zoet water is onnatuurlijk en trekt bijna geen leven aan. Hier horen zandstrandjes en rietkragen te zijn. Een gemiste kans. Maar de rechter kan niets met een gemiste kans, die kijkt alleen naar de huidige situatie.”

Alleen ter hoogte van de Rotterdamse Hoek zaten er vrij veel vogels voor de kust, dus zijn de rijen onderbroken en is er in het water een stenen dam aangelegd. Een schip vaart er juist langs. „In feite is dit compensatie voor de natuur, maar dat deugt niet: voordat aan compensatie gedacht mag worden, moet er gezocht worden naar alternatieven.”

Dan richt hij de aandacht op een natuurterreintje dat aan de binnenkant van de dijk ligt. „Door kwelwater was dat een natte hoek, dus is er maar natuur van gemaakt. Nu wemelt het er van de vogels. Zo’n strook zou je langs een groot deel van de kustlijn moeten hebben, maar nu kan het de komende 25 jaar niet meer, omdat je daarmee vogels zou aantrekken, ofwel: potentiële windmolenslachtoffers.”

Slecht imago

Einde verhaal? Zeker niet. „Ook de windsector wil geen slecht imago”, legt Bruinzeel uit. „Dus overleggen wij op nationaal niveau met overheden en het bedrijfsleven hoe we de overstap naar duurzame vormen van energieopwekking en transport kunnen maken, waarbij we de vogelgebieden zo veel mogelijk ontzien. Behalve over een goede plaatsing denken we ook na over systemen die slachtoffers voorkomen. In de Eemshaven loopt nu een proef met het zwart verven van één wiek. In de schemering of bij mist lijken de drie bladen namelijk één grijs vlak te vormen. Een zwartgeverfd gedeelte kan het gevaar voor vogels ook onder zulke omstandigheden zichtbaar maken.”

De proef met de zwarte wiek wordt uitgevoerd door energiemaatschappij Vattenfall. Volgens Robert Portier, woordvoerder van het van oorsprong Zweedse bedrijf, zorgde dezelfde proef in Noorwegen voor een afname van de vogelsterfte met 70 procent. „Maar misschien blijkt die zwarte wiek voor mensen toch te storend te zijn en is het beter om die aanpassing alleen op zee door te voeren.”

Vattenfall probeert bij de aanleg van windparken rekening te houden met vogels. „Zo hebben we in de Wieringermeer bij de aanleg rekening gehouden met de vliegpatronen van ganzen. Maar het blijft lastig, verschillende vogelsoorten hebben een verschillend vliegpatroon.”

Ook elektriciteitsbedrijf TenneT is voorstander van slachtoffer beperkende maatregelen, al valt de vogelsterfte volgens woordvoerder Jorrit de Jong erg mee. „Het aantal slachtoffers is mini-, minimaal in vergelijking met het aantal vogels dat door verkeer om het leven komt. Ook worden er jaarlijks 1 miljoen vogels door katten gedood.”

Ook fabrikanten van windturbines zeggen na te denken over manieren om vogelsterfte tegen te gaan. Monique Epping van Enercon: „We verwachten veel van de proef met de zwarte wiek. Ook bieden wij al de mogelijkheid om de turbines zo te programmeren dat ze bij nadering van vogels of vleermuizen stoppen met draaien. Dit is een optie; wij leveren het als de klant het wil.”

Piekmoment

Leo Bruinzeel is blij met de verschillende proeven en opties, maar volgens hem is de meest kansrijke optie het uitschakelen van hele windparken op piekmomenten tijdens de vogeltrek. „Daar willen ontwikkelaars serieus over nadenken. Er wordt nu onderzocht hoe je zo’n piekmoment kunt voorspellen.”

Overigens vermoedt de vogelbeschermer dat windturbines maar tijdelijk zijn en op den duur worden vervangen door (nog meer) zonnepanelen. „Het is best mogelijk dat deze dijk over dertig jaar vol ligt.” Dat is geen prettig vooruitzicht voor het groepje gele kwikstaarten op de kruin van de dijk. Kennelijk onderweg naar het zuiden maken ze dankbaar gebruik van het insectenrijke gras om aan te sterken. Nee, de vogels zouden er meer baat bij hebben als particulieren en bedrijven hun energieverbruik zouden beperken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer