Paarse Vrijdag dringt kinderen ideologie op
De belangstelling voor Paarse Vrijdag op scholen groeit gestaag. Leerlingen en docenten kwamen vrijdag in paarse kleding naar school en dachten tijdens de regenboogles na over alle denkbare varianten van genderkeuzes en de bijbehorende relaties.
Vooral de groei in het basisonderwijs valt op. Dit jaar deden 1700 basisscholen mee, ruim drie keer zoveel als in 2020, één op de vier basisscholen in Nederland. Doel is, zoals een leerkracht verwoordde, „te laten zien dat iedereen zichzelf mag zijn op school en dat genderdiversiteit en seksuele diversiteit de norm zijn”.
De Paarse Vrijdag is een actiedag van het COC en begon in 2010 als protest tegen het pesten van homojongeren. Intussen is het karakter van de dag sterk veranderd. De discussie over ‘uit de kast komen’ van jongeren is al lang achterhaald. Het gaat nu over ”wc’s voor iedereen” en “dat het niet uitmaakt of je hetero, bi, trans, homo, lesbisch of aseksueel bent”. Op de basisschool. Een leerkracht van groep 5 en 6 zei: „Het gaat ook over dat het normaal is als jongens lang haar hebben en meisjes op voetbal zitten.” Een op de vier jonge kinderen krijgt dus voorgeschoteld dat ze moeten kunnen zijn wie ze willen zijn en zoals ze zich voelen.
Wat gebeurt hier? In seculiere kring is men verontwaardigd als je het woord genderideologie gebruikt, want ideologieën doen denken aan totalitaire overheden. Toch dringt zich hier onwillekeurig een vergelijking op met indoctrinerende lesmethodes in landen waar weinig ruimte is voor afwijkende visies.
Dat blijkt wel uit het totaalpakket dat het COC aanbiedt rond Paarse Vrijdag. Dat beperkt zich niet tot kledingadviezen en stickers voor de toiletdeur, maar er zijn ook lesmethodes en talkshows. In de bijbehorende podcast ”Juffen en Meesters op Regenboogles” vertelt een Amsterdamse hoogleraar dat deze acties niet beperkt moeten blijven tot een enkele dag of eenmalige les, maar ingebed moeten worden in het hele curriculum, van de eerste tot de laatste schooldag, om het inclusieve denken innerlijk te laten verankeren.
Nu is het buiten kijf dat scholen voor jongeren met een andere geaardheid –helaas– niet zo veilig zijn als zou moeten. Daar ligt een opdracht voor het onderwijs, niet het minst voor het christelijk onderwijs. Ook deze scholen hebben een zorgplicht voor de veiligheid van lhbti-leerlingen. Maar achter de visie van Paarse Vrijdag schuilt een gevaarlijke gedachte, namelijk dat veiligheid ontstaat wanneer iedereen zichzelf mag zijn. Op de snelweg zou zo’n onbeperkte vrijheid catastrofaal zijn, maar dat geldt niet minder voor het sociale verkeer. Met name kinderen moeten beschermd worden tegen zo’n ontregelende normvervaging.
Christelijke scholen kunnen hieraan tegenwicht bieden door jonge mensen te vormen met heldere normen ontleend aan een onveranderlijke bron die tijdloos houvast biedt: de Bijbel. Werkelijke veiligheid is alleen te vinden in een leven in het spoor van Gods geboden.