Hoe christenhomo geluk allereerst zoekt bij God
Christine Stam-van Gent en Ineke de Jong-den Hartog (beiden 40) portretteerden dertien homoseksuele christenen die ervoor kiezen geen relatie aan te gaan. „Deze mensen getuigen ervan dat er zegen in ligt als je iets opoffert omwille van Christus.”
„Stel dat alle hetero’s in de kerk net zulke grote offers moesten brengen als homo’s om God te dienen. Hoe vol zou de kerk dan nog zitten?” Het is een van de zinnen uit het boek ”Homo in de biblebelt” die bij de auteurs is blijven hangen. De vraag wordt opgeworpen door Peter Stolker uit Lisse. De dertiger zegde zo’n tien jaar terug het geloof vaarwel, vond de liefde van zijn leven en ging samenwonen. Als het stel de sleutel voor hun huis krijgt, doen Peters ouders hen een Bijbel cadeau.
Daar begint hij uit nieuwsgierigheid –de vertaling is anders dan hij gewend is– wat in te lezen. Het verandert zijn leven. „Mijn voordeur had ik voor God gebarricadeerd, maar Hij kwam via de achterdeur binnen”, vertelt hij in het boek. Uiteindelijk kán hij niet anders meer dan de relatie verbreken. „Het is de moeilijkste keuze geweest die ik ooit gemaakt heb: afscheid nemen van iemand van wie ik zielsveel houd.” Nog elke dag bidt hij voor zijn ex-vriend.
Vriendschap
De ontdekking homo te zijn, de reacties van kerk en familie, de vragen en kracht die het geloof geeft – al die thema’s komen langs in het boek. De dertien geïnterviewden vertellen hoe ze omgaan met verliefdheid en eenzaamheid, hoe ze hun leven leerden vormgeven, over hun strijd en vreugde. Het boek eindigt met een gesprek tussen drie homovrienden over de waarde van hechte vriendschappen.
De auteurs –vriendinnen– portretteerden twaalf mannen en één vrouw. Die laatste doet als enige anoniem haar verhaal.
Waarom lukte het niet om meer vrouwen te vinden? Zijn ze er niet, zitten ze nog in de kast, kiezen ze niet snel voor het celibaat?
Stam: „Dat zou een onderzoek waard zijn. Feit is dat vrouwen minder makkelijk dan mannen naar voren stappen met hun geaardheid. Mijn indruk is ook dat vrouwen langer twijfelen of ze lesbisch of biseksueel zijn.”
De Jong: „Misschien halen ze gemakkelijker voldoening uit hechte vriendschappen. Niemand kijkt ervan op als twee vrouwen in één huis wonen; bij mannen ligt dat anders.”
Stam: „Dat ze zo onzichtbaar zijn, kan hen wel eenzaam maken.”
Jullie zijn zelf hetero en getrouwd. Wat hebben jullie met het onderwerp homoseksualiteit?
Stam: „In 4-vwo moest ik voor biologie een brief schrijven aan een homo die zijn verhaal anoniem had gedaan in een christelijk opinieblad. Dat is ruim 20 jaar geleden, maar ik ben het nooit vergeten. Ik heb de opdracht ook met hart en ziel gedaan. Later werd ik gevraagd voor het bestuur van stichting Hart van Homo’s. Als bestuurslid geef ik toerusting en houd ik lezingen voor kerken en scholen.”
De Jong: „Christine laat het thema ook altijd vallen als ze over een ander onderwerp moet spreken.”
Stam: „Als ik bijvoorbeeld een lezing geef over gemeente-zijn, gebruik ik bewust een voorbeeld over de omgang met homo’s. En áltijd zijn er mensen die dan naar me toekomen of me later mailen: Wat fijn dat je dit aanstipte.”
De Jong: „Ik kwam voor het eerst in aanraking met homo’s bij mijn bijbaan in een winkel voor kunstschildermaterialen. Collega’s wisten dat ik reformatorisch was. Een van hen was bang voor mij. Na een halfjaar kwam het hoge woord eruit: Ik ben homo, heb een relatie en ga naar de kerk. Hij had het best wel moeilijk met zichzelf. We hebben veel gesprekken gevoerd. Ik besefte daardoor: als ik homo zou zijn, zou ik dat niet zelf kunnen dragen. God moet daar de kracht voor geven.”
Waarom moest dit boek er komen?
Stam: „We wilden deze groep mensen eerlijk en zorgvuldig in beeld brengen. In de seculiere media worden ze vaak beklaagd; in de kerk zijn ze grotendeels onzichtbaar. In de gereformeerde gezindte ontbreekt het bovendien vaak aan taal om open over homoseksualiteit te praten. Woorden zijn beladen. ”Homo” wordt gebruikt als scheldwoord en soms ook gezien als wereldse term.
Terwijl identificatiefiguren hard nodig zijn. Homojongeren hebben veel praktische vragen: hoe leef je je leven als christen met een andere geaardheid?”
De Jong: „Veel homoseksuele jongeren zijn afgehaakt in de kerk, of bijna afgehaakt. Hen willen we ook bereiken.”
Hoe lastig is het om voor zowel een kerkelijke als niet-kerkelijke doelgroep te schrijven over homoseksualiteit?
Stam: „Het is een bijna te hoog ideaal. We hebben ons best gedaan door termen die voor buitenstaanders onduidelijk zijn te vermijden of te omschrijven in hedendaagse taal.”
De Jong: „Ik denk wel dat het een heftig boek is voor niet-kerkelijke mensen. Het geloof is voor de geïnterviewden zo belangrijk, dat het de verhalen doortrekt.”
Wat viel jullie op in de gesprekken?
Stam: „Het raakte me dat het geloof al heel jong een persoonlijk keuze vraagt van deze mensen. De wereld maakt iets negatiefs van het celibaat; in de kerk ligt de focus op huwelijk en gezin. Vanuit Gods Woord mag je de keuze om geen relatie aan te gaan als een positieve roeping zien. Iets opgeven voor God blijft nooit zonder zegen. In de Bijbel staat dat iemand die vrouw of kinderen verlaat omwille van Hem, honderdvoudig zal ontvangen. Dat geheim lees je terug in de verhalen. Deze mensen merken allemaal: God ziet mij en zorgt voor mij.”
De Jong: „De wereld heeft gelijk dat je niet van homo’s kunt vragen om alleen te blijven. Het is een weg in geloof, dwars tegen het menselijke in. We zagen ook hoe belangrijk intieme vriendschappen voor homo’s zijn.”
Wat kunnen andere christenen leren van deze mensen?
De Jong: „Dat we niet alles uit dit leven hoeven te halen, omdat er een eeuwig leven wacht. Terwijl veel christelijke gezinnen toch in de eerste plaats bezig zijn om het hier op aarde goed voor elkaar te hebben.”
Stam: „Als de geïnterviewden zeggen dat je ook met onvervulde verlangens een gelukkig leven kunt leiden, weet je dat dat doorlééfd is. In veel huwelijken staat de partner op nummer één. Hij of zij is degene die je liefde, steun en raad geeft. Homo’s die geen relatie aangaan worden gedwongen hun geluk allereerst bij God te zoeken. Met principes alleen kunnen ze het niet doen. Het vraagt een leven met de Heere God op hartsniveau. Deze mensen getuigen ervan dat er zegen in ligt als je iets opoffert omwille van Christus. Daarin zijn ze wegwijzers voor ons allemaal.”