Over de hoofden van burgers heen dringt een radicaal clubje linkse activisten Nederland het wokedenken op. Dat betoogt publicist Coen de Jong in zijn vorige week verschenen boek ”Wokeland”. „Overal klinken de magische woorden diversiteit en inclusiviteit.”
De rellen bij de intocht van Sinterklaas in Staphorst brachten twee weken geleden de pennen in beweging. Staphorsters belaagden actievoerders die tegen Zwarte Piet demonstreerden en verhinderden hun de toegang tot het dorpscentrum. „De vernederende eigenrichting in Staphorst kan niet onbestraft blijven”, fulmineerde de linkse Volkskrant. Heel anders was de toon van de rechtse Telegraaf. „Al tien jaar wordt het Sinterklaasfeest verstoord door actievoerders van Kick Out Zwarte Piet. Deze groep versjteert (bederft, JV) lokale intochten in ons land door provocerende protesten.”
De Staphorster rel sluit naadloos aan bij de thematiek van het vorige week verschenen boek ”Wokeland. Hoe een radicale voorhoede vat kreeg op de samenleving” van publicist Coen de Jong (1969), in het dagelijks leven organisatieadviseur. Woke staat voor waakzaam. Kortweg beoogt het wokisme inclusiviteit en strijdt het tegen vermeend racisme en kennelijke discriminatie.
Hoe kijkt u naar de rellen in Staphorst?
De Jong: „Ik keur niet goed dat Staphorsters demonstranten van Kick Out Zwarte Piet en waarnemers van Amnesty tegenhielden. Dat soort gedrag is niet netjes. Mensen hebben het recht om te protesteren tegen Zwarte Piet. Tegelijk begrijp ik de irritatie bij de inwoners van Staphorst en de Telegraaf over de actie tegen Zwarte Piet. Het is bewuste strategie van Kick Out Zwarte Piet om de boel op scherp te zetten en aandacht te trekken. Vanuit marketingoogpunt denk ik dat die actieclub niet ontevreden is over de rellen.”
Zeker na demonstraties in verband met de gewelddadige dood van de zwarte Amerikaan George Floyd in 2020 veroverde het wokedenken Nederland, betoogt De Jong in zijn boek. De pennenvrucht is een uitgave van Blauwburgwal; die uitgeverij is een geesteskind van journalist Syp Wynia, voorheen commentator bij Elsevier Weekblad.
Een klein clubje „luidruchtige” zwarte activisten, onder wie Jerry Afriyie, Quinsy Gario en rapper Akwasi, wist in een paar jaar tijd de geesten rijp te maken voor bijvoorbeeld het verbannen van Zwarte Piet, betoogt De Jong. In de politiek is de partij BIJ1 van Sylvana Simons de wokekampioen. Wokisten binnen (gesubsidieerde) clubs als Black Archives, New Urban Collective en Decolonize the Museum vinden ook een gewillig oor bij D66 en GroenLinks. Zo spande voormalig D66-bewindsvrouw Ingrid van Engelshoven (van 2017 tot 2022 minister van Onderwijs) zich in voor het woke en divers maken van de cultuursector via subsidievoorwaarden.
Verwijzend naar de zogeheten Emancipatienota 2017-2022 noteert de auteur niet zonder sarcasme: „De waarschuwende vinger van Van Engelshoven wapperde ook richting de media: „Onevenwichtige representatie en stereotiepe beeldvorming in de media houden beelden over gender, etniciteit, klasse en seksuele oriëntatie in stand. Het is goed als de media zich bewust zijn van hun invloed op dit punt.””
De NPO-leiding in Hilversum en bijvoorbeeld de linkse omroep BNNVARA omarmen het wokisme, stelt de auteur. „De NOS ziet het mede als haar taak Nederland op te voeden, met een thema-uitzending rond de klimaattop in Glasgow in 2021, liveregistraties van de Amsterdamse Gay Pride in 2022 en bijzondere aandacht voor de Nationale Slavernijherdenking. En overal klinken de magische woorden diversiteit en inclusiviteit.”
Intussen loopt de ‘gewone’ Nederlander niet bijzonder warm voor de nieuwlichterij. „Alle urgentie ten spijt scoren ‘wokige’ programma’s slecht bij de kijker (…) De weinige programma’s die omroep Zwart in zijn korte bestaan maakte, haalden historisch lage kijkcijfers.”
Bedrijven en instellingen omarmen het wokisme vaak vooral om goede sier te maken, beschrijft De Jong. „Voor een statig instituut als De Nederlandsche Bank kan een woke-suikerlaagje –iftars (islamitische maaltijd, JV), regenboogvlaggen, publieke statements over diversiteit en inclusiviteit– wonderen doen voor de corporate marketing (uitstraling naar de buitenwacht, JV).”
U schrijft dat een radicaal clubje activisten tegen racisme veel misbaar maakt en onevenredig veel invloed heeft op beleidsmakers. Die activisten kunnen u tegenwerpen dat racisme een reëel probleem is.
„Er bestaat in de Nederlandse samenleving zeker racisme en discriminatie. Maar woke-activisten overdrijven gigantisch. Mensen in kringen van BIJ1 beweren dat Nederland vergeven is van zogeheten institutioneel racisme. Dat houdt in dat de maatschappij is ingericht op de bevoordeling van blanken en dat zwarten structureel worden benadeeld. Zo’n voorstelling van zaken gaat mij veel te ver. Het idee van: „Wij blanken zijn de baas” is in Nederland een marginaal verschijnsel.”
Kabinetsleden zullen binnenkort excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Wat vindt u daarvan?
„Het plan om excuses te maken, vind ik overhaast tot stand gekomen. Ik ben ook tegen herstelbetalingen. Het valt niet vast te stellen wie recht zou hebben op een financiële tegemoetkoming.
Het kabinet laat zich meeslepen door een politieke golf van verontwaardiging in links-activistische kringen. Binnen heel korte tijd heeft de zogeheten Dialooggroep Slavernijverleden een lijvig rapport geschreven dat excuses voor het slavernijverleden bepleit. Die dialooggroep wordt voor een belangrijk deel geïnspireerd door het gedachtegoed van BIJ1. In die partij leeft sterk de gedachte: de slavernij werkt ook nog door in het heden. De zwarte bevolking in Nederland is nog steeds slachtoffer van zogeheten white supremacy (witte overheersing, JV). Tegen zo’n zienswijze maak ik bezwaar.”
Feit is toch dat Nederland zich ernstig heeft misdragen in de tijd van de slavernij?
De Jong, die politicologie en moderne geschiedenis studeerde: „Ja. Het is goed dat we ons als Nederlanders bewust zijn van ons koloniale verleden. Ik ben ook niet per se tegen excuses van overheidswege. Maar dan moeten die breed gedragen worden door de Nederlandse bevolking. Daar is nu nog geen sprake van.”
Wokisme beïnvloedt het taalgebruik. In hun angst groepen te kwetsen, gaan bijvoorbeeld schrijvers op eieren lopen. De Jong schrijft: „Er is gaandeweg een genderneutrale taalsoep ontstaan, met uitdrukkingen als ‘mensen die menstrueren’ en ‘zwangere mensen’.” En: „Jonge mensen durven niet meer ‘zwartmaken’ te zeggen uit angst voor racisme.”
Diverse media vervangen het woord slaven door tot slaaf gemaakten. Hoe beoordeelt u dat?
„De term ”tot slaaf gemaakten” is gebaseerd op het Engelse woord ”enslaved”. Dat drukt uit dat iemand door een ánder slaaf is gemaakt. Het woord ”slaven” zou impliceren dat slavernij wordt goedgekeurd. Ik vind dat een gekunstelde redenering. Anderzijds ben ik niet per se tegen de uitdrukking ”tot slaaf gemaakten”. Een praktisch bezwaar is wel dat je één woord vervangt door een halve zin.
Ook rond het woord ”blank” bestaat discussie. Diverse media veranderden blank in wit. Ook zo’n trend waait over uit Amerika, waar de zwarte gemeenschap van dat woord afwil. Blank zou duiden op het smetteloze van niet-zwarten. De Telegraaf handhaaft de term blank. Die krant vindt dat er niets mis is met dat woord. Ik deel die opvatting. Als media consequent het woord wit gebruiken met de gevoelswaarde van ”wit” als ”bevoorrecht”, staat wit als het ware symbool voor een politieke groep mensen of misschien zelfs een problematische groep. Die kant moeten we niet op.”
Kritisch is De Jong op de top van de Nederlandse politie. Die laat zich volgens hem te veel leiden door actiegroepen die woke denkbeelden verspreiden. Hij signaleert een kloof tussen de top en de agenten op straat. „Kort door de bocht: de korpschef heeft een netwerk dat reikt tot in de media en in D66 of de PvdA, de agent stemt niet zelden op protestpartijen als de PVV. (…) De agent heeft op straat te maken met de (soms rauwe) werkelijkheid, vangt de klappen op en blaast stiekem stoom af bij collega’s”, schrijft de auteur. En: „Trapt de politie niet in de valkuil dat ze het vooroordeel van (allochtone, JV) straatjongeren gaat bevestigen dat blanke agenten racistisch zijn?”
U schrijft: „De politietop beweegt mee met het frame ”politie = wit = racistisch = schuldig.” Hoe zit dat?
„De politietop vindt het korps niet divers genoeg. Op zich is het natuurlijk prima dat de politie een afspiegeling is van de samenleving. Het kan echter niet zo zijn dat de toelatingseisen voor allochtone agenten daarom lager komen te liggen. Ik merk dat de politietop nogal wordt beïnvloed door actieclubs die de politie steeds van racisme beschuldigen. Het is een feit dat sommige agenten bijvoorbeeld racistische appjes versturen. Maar vaak is het bewijs voor vermeend racisme door de politie dun. In Amsterdam schelden allochtone jongeren de politie soms verrot. Het kan, zeker in stressvolle situaties, nodig zijn dat een agent een agressieve jongere hardhandig inrekent. Dan is het veel te gemakkelijk om meteen de kaart van racisme te trekken.”
Verontwaardigd
De progressieve woke-elite is nogal eens selectief verontwaardigd, stelt de auteur. Toen Sylvana Simons van BIJ1 Kamervragen stelde over geweld tegen transpersonen, vermeldde ze niet „dat transgenders relatief vaak intimidatie en discriminatie ervaren in Amsterdam-Zuidoost –waar BIJ1 veel aanhang heeft–, net als in stadswijken met een hoog percentage islamitische bewoners.”
Botte opmerkingen over christenen uit Urk of Staphorst oogsten in progressieve kringen vaak applaus, poneert De Jong. „Omdat de bewoners van deze dorpen tot de groep Nederlanders behoren die zich niet schaamt voor het christendom of voor een nationaal gevoel.”
Kunt u die passage toelichten?
„Toen drie jaar geleden Urker jongeren een Marokkaans gezin belaagden, kreeg schrijver Elfie Tromp op NPO radio 1 bij BNNVARA de ruimte om in een column te pleiten voor het doorsteken van de dijken bij Urk. Mag iemand op radio 1 na wangedrag van een Marokkaan ook bij wijze van slechte grap pleiten voor het onder water zetten van de Schilderswijk in Den Haag? Ik betwijfel het.”
Bestaat het risico dat wokisten en antiwokisten elkaar bestoken met karikaturen?
„Ja. Mensen moeten oppassen elkaar in een hokje te plaatsen. Iemand kan sympathie hebben voor boerenprotesten, maar tegelijkertijd plannen steunen om de stikstofuitstoot fors terug te dringen. Ik plaats mezelf in het politiek-progressieve midden én heb grote bezwaren tegen het wokisme. De beste kritiek tegen het wokisme komt overigens van links. Dan denk ik aan iemand als auteur Natascha van Weezel. Zij zei recent: „Ik voel me niet thuis bij debatteren op grond van identiteitsdenken.””
De Amerikaanse republikein Ron DeSantis, mogelijk toekomstig presidentskandidaat, maakte recent zijn strijd tegen het wokisme tot speerpunt in de verkiezingscampagne. Kan wokisme in Nederland uitgroeien tot hét grote politieke twistpunt?
„Ja. Het is opvallend dat VVD-minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid onlangs het wokisme een bedreiging van de rechtsstaat noemde. Dat vond ik een harde stellingname. Ik denk niet dat het wokisme de democratische rechtsstaat direct bedreigt. Wel maak ik me zorgen over wokeclubs die anderen willen uitsluiten. Zo van: Jullie blanken krijgen geen subsidie voor jullie film, want die vinden we niet divers genoeg. Zo’n benadering schuurt aan tegen ongelijke behandeling.
Bezorgd ben ik ook over de wokistische drang om witte wetenschap het raam uit te duwen. Zo pleiten sommige activisten voor een boycot van de achttiende-eeuwse filosoof Immanuel Kant. Hij heeft ooit een paar domme dingen over donkere mensen gezegd. Maar dat wil niet zeggen dat je hem op de literatuurlijst moet vervangen door een zwarte filosoof. Dat is een gevaarlijke route.”