„Wet abortuspil offert duidelijkheid systeem op aan mythe”
Wat de consequenties zijn als ook huisartsen de abortuspil mogen verstrekken, kan niemand voorspellen. Toch lijkt het erop dat de Eerste Kamer zonder al te veel debat gaat instemmen met een wet die dit mogelijk maakt.
Na een slepende discussie zette de volksvertegenwoordiging in 1981 het licht op groen voor de abortuswet. Het afbreken van een zwangerschap werd wettelijk toegestaan, maar alleen onder voorwaarden én alleen door gespecialiseerde hulpverleners. Die werden met de komst van de wet vergunningsplichtig gemaakt.
Een initiatiefwet van PvdA, GroenLinks, D66 en VVD stelt voor deze kring van hulpverleners uit te breiden. Ook de huisarts moet erbij. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer ging op 15 maart akkoord. De Eerste Kamer rondt dinsdagavond de beraadslaging af en stemt volgende week over het plan.
Duidelijk is dat het voor huisartsen niet om het even is hoe de besluitvorming in de Senaat zal uitpakken. Zet ook die het licht op groen, dan zal al snel het beeld ontstaan dat een ongepland zwangere vrouw voor de pilbehandeling net zo goed ‘even’ langs kan bij de huisarts, zonder dat daar nog een bezoek aan een abortuskliniek voor nodig is. Toch blijken PvdA, GroenLinks, D66 en VVD hun initiatief vooraf maar mondjesmaat te hebben afgestemd met de beroepsgroep. Als dat al is gebeurd.
In hun toelichting aan de Eerste Kamerleden proberen de initiatiefnemers de mogelijke consequenties van de wet zo klein mogelijk te houden. Extra werkdruk? Verplichte nascholing? Dat kost artsen als het gaat om abortus hooguit twee, drie uur extra les, op een jaarlijkse bij- en nascholingsplicht van 40 uur. Bovendien, zo schrijven de vier partijen, van de vrouwen die naar een abortuskliniek gaan, is 57 procent daarvoor al bij de huisarts geweest. Ook is die nu al betrokken bij het vervolgtraject, bijvoorbeeld bij de anticonceptiezorg.
Het voorschrijven van de pil en de vrouw begeleiden bij de inname ervan wordt afgedaan als „een handeling die technisch niet is gecompliceerd.”
Huisartsen zijn straks bovendien niet verplicht de pil te gaan aanbieden, benadrukken de initiatiefnemers verder. Dat klinkt alsof ze enkel met het bieden van de mogelijkheid daartoe al in hun opzet zijn geslaagd. Dat levert echter een innerlijke tegenstrijdigheid op: PvdA, GroenLinks, D66 en VVD onderstrepen dat hét doel van de wet het vergroten van de toegankelijkheid van de abortuszorg is. Maar, dat doel kan pas worden bereikt als de wet bij de beroepsgroep op groot draagvlak kan rekenen. Lees: als vooraf valt te verwachten dat de bereidwilligheid van artsen om deze extra taak erbij te nemen redelijk tot groot zal zijn.
Dat is echter op geen kanten na aangetoond. Er rouleren drie onderzoekjes hiernaar, die alle drie rammelen en alle drie tot een wisselende uitkomst leiden. Geen stabiele basis dus.
Dat het betoog in de toelichting rammelt, is ook abortusklinieken niet ontgaan. Zij wrijven extra zout in de wonden door erop te wijzen dat het voorstel misschien wel het tegenovergestelde bewerkstelligt dan wat het beoogt. Namelijk: dat de toegankelijkheid van de abortuszorg er juist kleiner door wordt. Dat heeft alles te maken met de krappe financiële marges van abortusklinieken. Een bestuurder van een zo’n kliniek –Nederland telt er tegenwoordig zestien– die jaarlijks 200 abortuspilbehandelingen verricht, zei zaterdag in NRC bezorgd te zijn over de huur- en energiekosten als een groot deel daarvan wegvalt. Een andere directeur verzuchtte zelfs dat wat „de anti-abortuslobby” jarenlang tevergeefs heeft geprobeerd dankzij de initiatiefnemers alsnog werkelijkheid dreigt te worden: de ontmanteling van de abortuszorg.
Argwanend
Als de twee scenario’s waar het veld rekening mee houdt zo ver uit elkaar liggen, zou je verwachten dat de Senaat het naadje van de kous wil weten. Is het nu het één, of het ander? Maar tijdens de schriftelijke vragenronde voor het debat stelden alleen CDA, ChristenUnie, SGP en de Fractie Nanninga zich argwanend op.
De bewindspersoon die bij de behandeling van deze initiatiefwet de rol van onafhankelijk adviseur vervult, zorgminister Ernst Kuipers, houdt zich wijselijk op de vlakte. Hij doet bijna alle vragen die aan hem zijn gesteld af als „vragen die raken aan de kern van het wetsvoorstel.” Ook de vraag of de abortuszorg zorgvuldiger wordt als de nu al zwaarbelaste huisartsen er ook nog eens pilbehandelingen bij gaan doen. Daar kan hij niet op ingaan, betoogt Kuipers, omdat hij dan met zoveel woorden zijn oordeel geeft over de wet. En dat wringt weer met het coalitieakkoord, waarin is afgesproken dat de Kamerleden van PvdA, GroenLinks, D66 en VVD én die van de overige fracties volgende week hun eigen oordeel mogen volgen.
Geen kleinigheid
Wat is het vertrekpunt van de indieners?, vraagt SGP-Eerste Kamerlid Diederik van Dijk zich af. Het dogma van de zelfbeschikking, of de belangen van vrouwen? In de inbreng van de SGP, die hij dinsdag voordraagt, noemt hij het vreemd dat de indieners doen alsof het om een eenvoudige ingreep gaat. „Het verstrekken van de abortuspil is geen kleinigheid. Dergelijke specialistische zorg ligt nu immers niet voor niets bij bevoegde en vergunningplichtige zorgverleners.”
Van Dijk deelt de zorg van abortusklinieken of de kwaliteit van de behandeling in medisch-technisch opzicht wel op peil blijft. „Het is niet gegarandeerd dat huisartsen hier voldoende ervaring mee gaan opbouwen.” Hij vindt ook dat de indieners veel te hoog opgeven van de huisarts die zogenaamd al van mijlenver zou overzien waar een vrouw behoefte aan heeft omdat hij al diens patiënten zogenaamd van haver tot gort kent. „Zo’n dorpsdokter vinden we binnenkort alleen nog maar in het Openluchtmuseum.”
Kortom, bepleit Van Dijk, „laten we de duidelijkheid van het huidige systeem niet opofferen aan zo’n mythe, zonder dat de huisartsen zelf hier voldoende in zijn gekend en zonder dat duidelijk is dat dit de kwaliteit van zorg voor de vrouw ten goede komt.”
Of zijn mede-senatoren hem daarin volgen, is twijfelachtig. De Eerste Kamerfracties van PvdA, GroenLinks, D66 en VVD hebben laten weten unaniem voor te zijn. Daarmee hebben de initiatiefnemers al 33 van de vereiste 38 stemmen binnen. De resterende vijf stemmen kunnen geleverd worden door SP (4 zetels) en de Partij voor de Dieren (3 zetels) of door senatoren van het CDA (9 zetels) mocht die fractie verdeeld stemmen. Daarmee is een royale meerderheid in zicht.