De aanslag in El Paso (VS) was racistisch gemotiveerd, zo bleek uit het manifest van de dader. Dat extreem-rechtse ideologieën wereldwijd in opkomst zijn, werpt de vraagt op of zo’n schietpartij ook in Nederland kan plaatshebben.
„Nederland is vanouds een polderland; we maken wel veel ruzie, maar vooral verbaal. De drempel voor fysiek geweld is hier hoger dan in de VS. We hebben wel een volksdeel dat gemakkelijker naar geweld grijpt, geradicaliseerde moslimjongeren. Maar die gaan schieten in het Midden-Oosten”, nuanceert Joep Leerssen, hoogleraar Europese studies van het nationalisme aan de Universiteit van Amsterdam.
„We hebben in Nederland te maken met een merkwaardige situatie: groeperingen die geweld zouden kunnen plegen, hebben een ander soort wereldbeeld; en mensen die extreem-rechtse ideeën zoals blanke suprematie en raszuiverheid aanhangen, gebruiken geen fysiek geweld. Het helpt ook mee dat de overheid streng is op vuurwapenbezit. Je hebt echter maar één gek nodig om een drama te ontketenen.”
Ook Kees van den Bos, hoogleraar psychologie en rechtswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, onderkent het gevaar van een zogeheten ”lone wolf”, de enkeling die op zijn zolderkamertje een aanslag voorbereidt. „Maar de kans dat het een jihadist is, is ruwweg twee keer zo groot dan het een extreem-rechts persoon betreft.”
Rechts-extremisten in Nederland zijn meestal niet gewelddadig, meldde veiligheidsdienst AIVD onlangs in een rapport. Het blijft bij agressief en opruiend taalgebruik en een fascinatie voor wapens.
Jan Schippers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de SGP, signaleert een tweedeling in de Nederlandse samenleving, die een voedingsbodem kan zijn voor rechtse partijen, zoals PVV en Forum voor Democratie (FVD). „De globaal ingestelde politieke elite maakt zich niet druk om een grote immigratiestroom. Maar in een grenzeloze maatschappij die los is van het christelijk geloof zoeken mensen naar zekerheden, een omgeving waarin ze zich thuis voelen. Die vinden ze in de natiestaat. PVV en FVD haken daar handig op in. Zij verdedigen de solidariteit, sociale zekerheid en de pensioenleeftijd van 65 jaar. In zo’n afgebakende staat is de immigrant een bedreiging.”
Toch radicaliseert iemand daardoor niet per se, stelt Van den Bos. „Iemand moet vanuit een bepaald rechtvaardigheidsgevoel het idee hebben: er deugt iets niet. Bijvoorbeeld: immigranten pikken onze huizen en banen in. Vervolgens moet hij kennis nemen van een extreme ideologie. Ten slotte moet hij welbewust de wet overtreden en zijn ideeën omzetten in geweld.”
Vijandbeeld
In Nederland leeft er onder de gereformeerde gezindte niet zozeer een vijandbeeld ten aanzien van immigranten, meent Jan Schippers. „Hoewel veel SGP’ers terughoudend zijn ten aanzien van immigranten, vermoed ik dat ze hen wel een plaats gunnen in onze samenleving.”
De reserves die hij bij SGP’ers bespeurt, zijn niet zozeer racistisch, maar religieus gemotiveerd. „Met Isaac da Costa zien ze Nederland als het door God bevoorrechte ”Israël van het Westen”. In die visie is de vreemdeling een bedreiging. Maar die oudtestamentische context laat zich niet één op één overplaatsen naar vandaag de dag.”
Schippers heeft het idee dat de omvolkingstheorie –de blanke bevolking wordt verdrongen door gekleurde mensen– pas voet aan de grond krijgt wanneer iemand geseculariseerd is. „Een christen ontleent zijn identiteit niet aan zijn volk, bloed en bodem, maar aan Christus. En, dat je eigen rechter zou mogen spelen is een misvatting van de eerste orde.”