„Bestuurders tijdens oorlog vaak vooral pragmatisch”
Ingewikkeld. Heel ingewikkeld was het tijdens de Tweede Wereldoorlog vaak voor bestuurders en ambtenaren die op hun post bleven. „Elk besluit kreeg een politieke lading.”

Veertig historici hebben er de afgelopen jaren onderzoek naar gedaan. Vrijdagmiddag presenteerden ze er een boek over in het Zeeuws Archief in Middelburg. De burgemeesters van Middelburg en Vlissingen kwamen de eerste exemplaren in ontvangst nemen.
Dit boek gaat volgens Wim van Meurs, hoogleraar politieke geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, niet over „grote helden met gedurfde keuzes” en ook niet over „oorlogsmisdadigers” die voluit aan de kant van de Duitsers stonden. Het gaat over de grote middengroep: mensen die hun werk zo goed mogelijk probeerden vol te houden en daarbij pragmatische keuzes maakten, niet altijd even consequent en principieel.
Daarbij wisten ze soms wel belangrijke dingen te bewerkstelligen. Zoals de sluiswachter in de provincie Groningen die wilde voorkomen dat de bezetter op de valreep nog een groot stuk land onder water zou zetten om de oprukkende bevrijders dwars te zitten. De sluiswachter overtuigde de Duitsgezinde havenmeester ervan dat de sluis open moest voor het afvoeren van slib. In werkelijkheid was er geen slib; er werd water geloosd en daardoor kwam er minder land blank te staan dan de bedoeling was.
In ’s-Hertogenbosch ging het al net zo. De Duitsers wilden het water van de Zuid-Willemsvaart de Brabantse hoofdstad in laten stromen. Een hoofdingenieur zorgde ervoor dat omliggende waterschappen het water zo snel mogelijk afvoerden. Het was volgens de onderzoekers in die tijd een ongekend staaltje samenwerking: andermans water toelaten in je stroomgebied.
Onpartijdig
Het onderzoek naar het functioneren van de waterschappen tijdens de Duitse bezetting bleek terrein dat nog nauwelijks ontgonnen was. Deze bestuurslaag werd niet genazificeerd; de bestuurders konden op hun post blijven. Ze gingen met de Duitsers in gesprek. Daardoor wisten ze bijvoorbeeld op sommige plaatsen te bewerkstelligen dat de bezetters geen verdedigingswerken in de dijken bouwden, omdat dat de stabiliteit van de waterwering niet ten goede zou komen. Ze probeerden te bewijzen dat hun personeelsleden onmisbaar waren, zodat die niet als dwangarbeider naar Duitsland hoefden.
In 1944 werden vier keer zo veel mensen vanwege diefstal veroordeeld als in 1939
De Nederlandse regering had ook de rechters gevraagd aan te blijven. Die zagen de criminaliteit toenemen. Als gevolg van de heersende schaarste werden in 1944 vier keer zo veel mensen wegens diefstal veroordeeld als in 1939.
Het nazibewind benoemde dertig nationaalsocialistische rechters, nog geen 10 procent van het totaal. Ook zij stelden zich vaak onpartijdig op, constateren de historici. Voor het afstraffen van politieke tegenstanders hadden de bezetters hun eigen instanties: de Sicherheitsdienst en de Sicherheitspolizei.
Van de burgemeesters bleef een aantal gedurende de hele oorlog in functie. Anderen stapten op of werden ontslagen.
Velen van hen behoorden tot wat elitaire bestuurdersfamilies. „Ze kenden het vak”, zegt onderzoekster Charlotte Dommerholt. Dat was anders met de NSB’ers die hen opvolgden. Die kwamen vaak uit andere lagen van de samenleving en moesten voor hun nieuwe functie eerst worden klaargestoomd.
Afrekening
Wat de schrijvers van het boek ”Nederlandse bestuurders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Trouw aan volk, vijand en vaderland” niet wilden, was een oordeel verbinden aan elk handelen van de personen die ze onderzochten. De goed/fouttegenstelling is volgens Van Meurs de achterliggende jaren naar de achtergrond verdwenen. Hoewel, toen begin dit jaar archieven van de naoorlogse rechtspraak opengingen, meldden zich de eerste dag 167.000 mensen die ze wilden inzien. „Om te zien of het voorgeslacht goed of fout was.”
„Achteraf weten we het heel goed”, zegt wethouder De Visser uit Veere. Hij noemt het voorbeeld van de burgemeester van Aagtekerke, die tijdens de inundatie van het eiland Walcheren in 1944 naar Domburg vertrok omdat hij meende de belangen van zijn inwoners daar beter te kunnen behartigen. „Maar daar werd hij na de oorlog op afgerekend.”
Een van de onderzoekers heeft een soortgelijk voorbeeld paraat. De Zeeuwse commissaris der Koningin meende er in mei 1940 goed aan te doen uit te wijken naar het deel van de provincie dat nog niet door de Duitsers was bezet. Maar later werd hem nagedragen dat hij gevlucht was.
Zo complex als het beoordelen van het handelen van mensen tijdens de oorlog is, zo complex is ook het beoordelen van de recent vrijgekomen dossiers over het naoorlogse onderzoek naar NSB’ers en anderen, zegt Anne Petterson, een van de redactieleden van het boek.
Anya Luscombe, de pas aangetreden directeur van het Zeeuws Archief, wijst op de belangrijke rol van archieven voor de democratie en de rechtsstaat. „Zonder archieven kunnen we niet leren van de fouten en successen in de samenleving.”