Minister Wiersma deelt pijn boeren over uitkoop collega’s
Landbouwminister Femke Wiersma vindt het „pijnlijk” dat veel boeren zich momenteel laten uitkopen door de overheid. Nederland zou de landbouw moeten koesteren. „Voedselzekerheid is niet vanzelfsprekend.”

Wiersma liet zich donderdagavond op een bijeenkomst met boeren in het Twentse Markelo even in het hart kijken. Dat gebeurde toen een veehouder uit Lunteren zijn zorgen uitsprak over het grote aantal stoppers in zijn omgeving, de Gelderse Vallei. Daar zitten ook jongeren bij, met moderne toekomstgerichte bedrijven. „We zouden steun krijgen voor innovatie en renovatie. Maar het gaat alleen maar over opkopen, dat lijkt de enige oplossing.”
De minister nam de zaal even mee naar de tijd dat ze zelf nog boerin in Friesland was, voor haar scheiding enkele jaren geleden. „Het bedrijf waar ik woonde, is al meer dan honderd jaar in de familie. Ik weet wat dat voor mijn voormalige man en schoonouders betekent. Ik vind het pijnlijk dat die opkoopregelingen er zijn.”
Datzelfde gevoel heeft ze bij de „neveneffecten” in bepaalde regio’s, waar veel boeren tegelijk zich laten uitkopen. „Ik denk aan de lokale loonwerker, die in de problemen komt doordat hij klanten kwijtraakt.”

De Gelderse Vallei is zo’n regio. Ede en Barneveld staan in de landelijke top drie van gemeenten waar veehouders gebruikmaken van de drie uitkoopregelingen die inmiddels gesloten zijn. In heel Gelderland gaat het om zo’n 500 bedrijven, in Overijssel om meer dan 225.
Wiersma benadrukte dat het om vrijwillige regelingen gaat, waar individuele boeren baat bij kunnen hebben. Er komt nog één brede uitkoopregeling bij, want dat is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord van de coalitie.
Zelf wil ze minister zijn voor de toekomst van de landbouw. Daarin moet wat haar betreft plaats blijven voor efficiënte, hoogproductieve bedrijven. „In Nederland hebben we 0,2 hectare grond nodig voor de voedselproductie voor één persoon. Wereldwijd is dat 0,6 hectare. Die efficiënte productie moeten we koesteren.”
Volgens Wiersma is voedselzekerheid de uitdaging van de toekomst. „De focus ligt nu op defensie en veiligheid. Maar het begint met voedselzekerheid. Die is niet vanzelfsprekend. Defensie is jarenlang verwaarloosd. Ik wijs het kabinet erop dat we dit niet met voedselproductie moeten laten gebeuren.”
Mest
Ook het mestprobleem kwam in Markelo aan de orde. Dit jaar mogen Nederlandse boeren voor het laatst iets meer dierlijke mest op hun land uitrijden dan de Europese basisnorm van omgerekend 170 kilogram per hectare. Deze uitzondering, de zogeheten derogatie, is in drie jaar afgebouwd. Brussel schrapt de regeling, omdat in delen van Nederland de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater niet op orde is.
Veel veehouders zijn hierdoor gedwongen om (tegen betaling) mest van hun bedrijf af te voeren. Tegelijk moeten ze extra kunstmest aankopen om hun grasland van voldoende voedingsstoffen te voorzien, voeding die ook gewoon in de mest zit.
Wiersma begrijpt de verontwaardiging hierover. „Juist bedrijven die gebruikmaken van de derogatie doen het heel goed wat de waterkwaliteit betreft. Mijn inzet in Brussel is steeds om in 2026 een vorm van derogatie terug te krijgen”, verzekerde zij.
Komend weekeinde reist Wiersma af naar Brussel voor een reguliere vergadering van de Europese landbouwministers. Daar zal ze de kwestie opnieuw aan de orde stellen.
Ze hoopt dat de lopende evaluatie van de Europese nitraatrichtlijn, die ten grondslag ligt aan het mestbeleid, een opening biedt. „Wat mij betreft moeten we die niet alleen evalueren, maar ook herzien. Bemesting moet meer aansluiten op het klimaat en de bodemgesteldheid in een lidstaat. Nederland is geen Spanje.”
De bijeenkomst in Markelo was georganiseerd door boerenorganisatie Agractie en trok zo’n 250 belangstellenden.
„We houden het netjes en gaan respectvol met elkaar om”, had voorzitter Alien van Zijtveld vooraf gezegd. Die waarschuwing bleek overbodig. De sfeer was gemoedelijk.
De minister kreeg geregeld de handen op elkaar. „Ik ben blij dat de minister zulke duidelijke antwoorden geeft. Dat waren we al jaren niet meer gewend”, verwoordde een van de boeren.