Kerk & religieBoekrecensie

Betrek de hele Bijbel in het gesprek over de plaats van vrouwen in de kerk; niet alleen Galaten 3:28 

Dr. D.J. Steensma valt met zijn boek over de plaats van vrouwen in de kerk met de deur in huis. Hij wil het licht onder de korenmaat vandaan halen.

Ds. M.K. de Wilde
20 February 2025 21:54
„De grote vraag is of vrouwen in de tijd van het Nieuwe Testament ook als ”leiders” (om die functionele term maar te gebruiken) de gemeenten zijn voorgegaan en onderwijs hebben gegeven.” Op de foto de kansel van de Grote Kerk in Zwolle. beeld André Dorst
„De grote vraag is of vrouwen in de tijd van het Nieuwe Testament ook als ”leiders” (om die functionele term maar te gebruiken) de gemeenten zijn voorgegaan en onderwijs hebben gegeven.” Op de foto de kansel van de Grote Kerk in Zwolle. beeld André Dorst

Eeuwenlang heeft de kerk de participatie van vrouwen in kerkelijke ambten verboden. Het grootste deel van de huidige christenheid doet dit nog steeds. Deze traditie is volgens Steensma echter niet in overeenstemming met de norm van het Koninkrijk van God, dat in Christus dichtbij gekomen is.

De christelijke gereformeerde emeritus predikant en universitair docent ethiek in Apeldoorn begint zijn grondige bespreking in hoofdstuk 1 bij Genesis 1-3. Al in hoofdstuk 2, waar hij ingaat op Gods herstel en vernieuwing, komt Galaten 3:28 aan de orde, de sleuteltekst voor Steensma’s betoog. In hoofdstuk 3 gaat hij in op relevante gedeelten uit het Oude Testament, waarbij hij laat zien hoezeer de relatie man-vrouw getekend is door de zonde en de gevolgen ervan en er tegelijkertijd al voorlopige tekenen zichtbaar zijn van Gods nieuwe wereld in Christus. In hoofdstuk 4 en 5 beschrijft hij de nieuwe situatie na de komst van Christus tegen de achtergrond van de Grieks-Romeinse en Joodse wereld. In de hoofdstukken 6 tot 10 gaat hij in op de ”zwijgteksten” en de aanwijzingen voor vrouwen en mannen in de zogenoemde huistafels (nieuwtestamentische richtlijnen voor gehuwden, ouders en kinderen, heren en slaven). In het laatste hoofdstuk beschrijft hij de praktijk van de Vroege Kerk als het gaat over de plaats van vrouwen in de gemeente.

Keer op keer overvraagt Steensma zijn argumenten en Bijbeluitleg

Het boek is helder, overzichtelijk en met passie geschreven. Mooi is Steensma’s brede insteek vanuit Gods verlossingsplan en verbond en het Evangelie van Jezus Christus. Waardevol is het bijna encyclopedische overzicht van relevante Bijbelgedeelten in het licht van de heilsgeschiedenis, waarbij Steensma zoekt naar een samenhangend verhaal en niet meegaat in de visie dat God in de Bijbel meerdere sporen of tradities naast elkaar laat bestaan (wat allerlei vragen oproept over het gezag en de inspiratie van de Bijbel).

Positieve gevolgen

Steensma laat overtuigend zien dat de komst van Christus grote, positieve gevolgen heeft voor de omgang tussen mannen en vrouwen. Hij laat ook overtuigend zien dat vrouwen voluit hun plek hebben in de gemeenten van het Nieuwe Testament en voluit betrokken zijn bij de verbreiding en doorwerking van het Evangelie.

De grote vraag is echter of vrouwen daarbij ook als ”leiders” (om die functionele term maar te gebruiken) de gemeenten zijn voorgegaan en onderwijs hebben gegeven. Anders gezegd: is er naast eenheid in taak en roeping niet ook verscheidenheid, een verscheidenheid die gefundeerd is in Gods scheppingsbedoeling met mannen en vrouwen en die dus door Gods verlossing in Christus niet opgeheven, maar juist bevestigd wordt? Op dit punt overtuigt zijn boek me zeker niet. Keer op keer overvraagt Steensma zijn argumenten en Bijbeluitleg.

Allereerst geldt dit voor zijn uitleg van Galaten 3:28, die fungeert als een frame voor het hele gesprek over de Bijbelse visie op mannen en vrouwen. Natuurlijk heeft het Evangelie sociale consequenties (waarnaar je als lezer na de uitvoerige beschrijving van de gebrokenheid in de man-vrouwverhouding in het Oude Testament ook verlangt). Maar zijn deze zo verstrekkend dat elk onderscheid in roeping wegvalt?

Steensma is ook wel erg snel klaar met het Bijbels getuigenis over de schepping. Daardoor lijkt het alsof het Oude Testament enkel in het perspectief van de gebrokenheid staat en ontstaat gemakkelijk het idee dat elk verschil tussen man en vrouw een gevolg is van de zonde en vraagt om verlossing. Zou het boek er niet heel anders hebben uitgezien als Steensma het perspectief van Galaten 3:28 had verbonden met het perspectief van Genesis 1 en 2?

Zwijggebod

Een tweede kritiekpunt betreft de suggestieve manier van argumenteren. In zijn uitleg van de zwijgteksten en de huistafels gaat Steensma uit van sterk hypothetische aannames en reconstructies. Hij stelt dat Paulus’ zwijggebod gemotiveerd is in de voortgang van het Evangelie, die in die specifieke situaties bedreigd zou worden. Hij meent zelfs dat Paulus daarbij gebruikmaakt van een in die tijd gangbare interpretatie van de schepping die niet overeenkomt met de wet van het Koninkrijk van God. Hoe voorkomt Steensma dat hij met zijn aannames en reconstructies de tekst zelf buitenspel zet?

Steensma gaat niet of nauwelijks in op alternatieve zienswijzen

Ook in de behandeling van andere Bijbelteksten en thema’s valt op hoe vaak Steensma’s argumentatie gebaseerd is op te gemakkelijke aannames. Bijvoorbeeld: Israël had geen vrouwelijke priesters omdat de heidense godsdiensten nauw verbonden waren met seksuele misstanden. Of: de twaalf apostelen moesten wel mannen zijn, anders konden ze het nieuwe Israël niet symboliseren. Of: vrouwen mogen ook onderwijzen, want ze mogen ook profeteren en profeteren heeft meer gezag dan onderwijzen, wat blijkt uit het feit dat profeteren in sommige teksten eerder wordt genoemd dan onderwijzen. Of: Paulus spreekt in zijn uiteenzetting over het huwelijk in 1 Korinthe 7 zowel mannen als vrouwen aan, dus staan ze qua gezag op gelijke hoogte. Of: de Vroege Kerk kende leidinggevende vrouwen, want er was een dienst van vrouwelijke diakenen en weduwen. Dat is allemaal veel te snel en vraagt om nauwkeurigere onderbouwing.

Teleurstellend

Dat brengt me bij een derde kritiekpunt. Steensma gaat niet of nauwelijks in op alternatieve zienswijzen. Hij verantwoordt dit met een beroep op de beschikbare ruimte en de leesbaarheid. Toch is het teleurstellend. Zeker omdat hij, zoals hij zelf toegeeft, ingaat tegen een eeuwenlange traditie die nog steeds de hoofdlijn is onder christenen. Als je van die ”katholieke” hoofdlijn wilt afwijken, heb je wel goede argumenten nodig en moet je zeker het gesprek aangaan (er zijn ook heel veel gedegen en actuele gesprekspartners!).

Een grote vraag die het boek van Steensma oproept, is hoe de Vroege Kerk toch zo snel weer kon „terugvallen” in de oude patronen van ongelijkheid. Steensma wijst dan onder andere op angst voor dwaalleer, de opkomende hiërarchie en de invloed van de toenmalige Grieks-Romeinse cultuur. Hij stelt: cultuurrecht wordt natuurrecht. Wat in de cultuur normaal is, wordt gefundeerd in de schepping.” Overigens, een soortgelijk argument zou je natuurlijk op Steensma’s positie kunnen toepassen: wat in de huidige cultuur normaal is, het gelijkheidsdenken, wordt gefundeerd in het Evangelie.

Zelf geloof ik niet in een „terugval”. Het motief voor de klassieke visie is de Bijbel zelf, en dan niet een paar zwijgteksten, maar de doorgaande lijn. En deze visie beperkt het licht van God niet, maar zet in het licht: „Man en vrouw beiden vol van God, maar door een verschil in positie elkaar aanvullend tot een prachtige harmonie. Het is als een fraai heuvellandschap vol hoogten en uitzichten” (dr. P.F. Bouter).

Geroepen tot de dienst. Bijbels-theologische bezinning op de plaats van vrouwen in de kerk, Douwe Steensma; uitg. KokBoekencentrum; 256 blz.; € 29,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer