Jan Mankes: Hollands meest verstilde schilder
Jan Mankes (1889-1920), de schilder van het mystieke, verstilde leven, is helemaal in. Dat is te begrijpen. De kunstenaar was zijn tijd ver vooruit. Wat hem bezighield in zijn zoektocht door het leven, blijkt ook nu veel mensen bezig te houden.

Mankes is niet oud geworden, slechts dertig jaar. Zijn oeuvre bleef beperkt tot zo’n 150 schilderijen, ongeveer 100 tekeningen en 50 prenten. Hij wordt vooral herinnerd als die fragiele man, de tbc-lijder; zelfs zijn schilderijen lijken broos, breekbaar en soms doorschijnend.
Na zijn dood is hij bestempeld als ”Hollands meest verstilde schilder” met een „afkeer van luidruchtigheid”, aldus collega-kunstenaar Richard Roland Holst in 1923. Maar dat is niet helemaal het beeld dat Mankes van zichzelf had: „Kom, u weet toch wel dat ik bij al mijn idealisme (…) toch heus geen jochie ben dat onder een hoedje te vangen is”.
Bij Jan Mankes speelde het Godsbesef een grote rol, de vaste overtuiging dat God door de stilte van de dingen spreekt
Een zoekende idealist, dat was Mankes zeker. Hij groeide op in een tijd van revoluties en oorlog in Europa. En verkende, zoals meer kunstenaars, het anarchisme, de humanitaire beweging, het christen-socialisme en het pacifisme. Hij werd vegetariër, had enige tijd sympathie voor het veganisme en omarmde de absolute weerloosheid: het antimilitarisme. Hoe actueel kan het zijn.

Maar bij Mankes speelde het Godsbesef nog een grote rol, de vaste overtuiging dat God door de stilte van de dingen spreekt. Hij noemde dat „het onnoembare” dat hij probeerde een gezicht te geven in stoffelijke dingen. Bij een stilleven, een portret, een landschap ging het hem niet alleen om de werkelijkheid of de schoonheid, hij zocht er het geestelijke in. „Kunstmaken”, schreef Mankes in een brief, „is in de eerste plaats uiting geven aan geestelijk leven”.
Zo bezien kreeg de schilderkunst bij Mankes een toegevoegde invulling. Zoals dat ook te vinden is in het werk van Floris Verster (1861-1927), door wie Mankes zich liet inspireren, en van Matthijs Maris (1839-1917), met wie hij zich verwant voelde. En in het werk van de Groninger kunstenaar Henk Helmantel (1946), die zich op zijn beurt door Mankes laat beïnvloeden.
Woonhuis
Het gemeentemuseum Arnhem en Museum Belvedère in het Friese Oranjewoud willen samen een compleet beeld van Mankes neerzetten. Beide hebben iets met Mankes. De schilder woonde in Eerbeek, enigszins in de omgeving van Arnhem. En Museum Belvedère ligt op een steenworp afstand van het huis aan de Woudsterweg in De Knijpe waar Mankes opgroeide. Beide musea hebben een flinke collectie van Mankes werk opgebouwd en zetten dat nu weer in de schijnwerpers.


Museum Arnhem legt de nadruk op een overzicht van Mankes’ werk en brengt dat in relatie tot tijdgenoten, terwijl Museum Belvédère zich concentreert op het werk dat Mankes maakte in de periode 1909-1915, toen hij in De Knijpe woonde.
Daarnaast krijgt Oscar Voch (1962), een hedendaags fotograaf en kunstenaar die zich zeer verwant voelt met het werk van Mankes, in Belvédère de ruimte met zijn verstilde beelden en ingetogen stillevens die vervuld zijn van tijdloosheid.
De belangstelling voor de schilder is niet nieuw. Al tijdens Mankes leven, in 1919, organiseerde kunsthandel Van Es in Utrecht een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Drie jaar na zijn dood verscheen een biografie van Mankes, geschreven door zijn weduwe Anne Zernike.
Daarna bleef het nagenoeg stil. Tot het Drents Museum in Assen in 2007 een tentoonstelling over de kunstenaar samenstelde, die vervolgens doorreisde naar het Schering Museum in Spanbeek en naar het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. Daarmee kreeg Mankes een plaats onder de grote schilders van zijn tijd.
Glasbrander
Jan Mankes werd geboren in Meppel, volgde in die plaats de driejarige hbs en ging aan de slag bij een huisschilder. Tot het gezin verhuisde naar Den Haag. Vader Beint werkte er als belastingambtenaar. Jan kon aan de slag in het atelier van glasbrander en glazenier Jan Schouten die in die tijd bezig was met de restauratie van de Goudse Glazen in de Sint-Janskerk. De jonge knecht werkte zich op tot volleerd glasbrander, maar besloot in de avonduren tekenlessen te gaan volgen aan de Haagsche Academie. Na twee jaar brak hij zijn opleiding af vanwege bijziendheid. Hij bleef voor zichzelf schilderen, legde veel contacten met schilders in de omgeving, bezocht musea en stilde zijn honger naar kennis over de kunstgeschiedenis.

In 1908 besloot hij daadwerkelijk kunstschilder te worden. Op de zolder van zijn ouderlijk huis richtte hij een atelier in, waarin hij tegelijk kippen en konijnen hield, want hij wil een goede dierenschilder worden.
Een jaar later verhuisde Jan met zijn gepensioneerde vader en de rest van het gezin naar De Knijpe, aan de rand van Heerenveen. Achter het woonhuis richtte Jan opnieuw een atelier in en schilderde hij veel stillevens, (dode) dieren, portretten en landschappen die hij in de directe omgeving zag. Vanaf het begin was hij succesvol.
De meeste van zijn werken zijn klein van formaat en zijn vlak bij huis gemaakt. Bewust, want daarnaar gevraagd antwoordde hij: „Je hoeft niet ver te zoeken om het bijzondere te vinden. Ik schilder Gods schepping in mijn achtertuin.”
Friese liefde
Mankes had een voorliefde voor de namiddag en de vooravond. Veel van zijn schilderijen, zeker in zijn Friese periode, spelen zich af op de momenten dat de middag in stilte ten onder gaat en het avondlicht alle figuren verandert in contouren. Of Mankes nu een lijster schilderde of een kraai, zijn vaste modellen Douwe de Groot en Jacob Soet, of wat egels in het bos, het is veelal in de schemering van de avond. Zo ook de landschappen die hij schilderde aan de Woudsterweg, waar de bomen verflenst en verhuld in het avond- of maanlicht staan. Waarin zelfs de sneeuw zijn wit heeft verruild voor vergeeld grijs.

Mankes verinnigde zich ermee en zei later: „Wat is Friesland toch mooi. ’t Valt ons nu dubbel weer op. De ruimte en wijdte, waar in de verten bosschen en huisjes tintelen in het licht. Prachtig, grootsch, maar… te koud.”
Jacoba Mossel
Intussen interesseerde Mankes zich ook voor andere zaken, zoals voor de nieuwe dominee in De Knijpe. De doopsgezinde gemeente daar heeft Anne Zernike beroepen, die daarmee de eerste vrouwelijke predikant in Nederland werd. Anne, door Jan Mankes steevast Annie genoemd, kwam uit een intellectueel nest. Haar beide ouders waren wiskundedocent, haar broer Frits ontving als natuurkundige in 1953 de Nobelprijs en haar zuster Elisabeth was een getalenteerd schrijfster.
Anne was leerlinge van de eerste vrouwelijke godsdienstonderwijzer Jacoba Mossel (niet te verwarren met de bazige Orangiste Kaatje Mossel die in 1798 overleed). Mossel was binnen de Nederlandse Protestantenbond voorvechtster van vrouwelijke godsdienstonderwijzers en predikanten. Ook op maatschappelijk gebied stond zij haar mannetje. Ze streed tegen vivisectie en militarisme en zette zich in voor geheelonthouding, dierenbescherming, staatspensionering, feminisme en kiesrecht voor vrouwen. Anne Zernike was niet alleen leerling van Mossel, maar ook volgeling.

Spaanse griep
Jan Mankes en Anne konden het goed met elkaar vinden en zij verdiepen zich in de Russische schrijver en ”vredesprofeet” Leo Tolstoj, maar ook in de Bijbel, de mysticus Thomas a Kempis, de Vlaamse dichter Guido Gezelle, de Nederlandse schrijver Lodewijk van Deyssel, de Indiase dichter Tagore, de kunstenaar Vincent van Gogh – en, niet het minst, in elkaar. In 1914 verloofden zij zich. Het paar besloot zich na hun huwelijk in Den Haag te vestigen, waar zij een flinke kennissenkring opbouwden, onder meer in vrijzinnig-christelijke kring.
De Haagse tijd duurde niet lang. Bij Jan Mankes werd tuberculose vastgesteld en de arts adviseerde hem te verhuizen naar de Veluwe. Het echtpaar vestigde zich in Eerbeek, waar het hen opnieuw tegenliep; Jan werd geveld door de Spaanse griep. Hoewel hij min of meer herstelde, moest hij het bed houden. In 1920 stierf Jan Mankes in Eerbeek, waar hij ook werd begraven.
De tentoonstellingen ”Jan Mankes. Verstilling en strijd” in Museum Arnhem en ” Jan Mankes. Uiting geven aan geestelijk leven” in Museum Belvedère in Oranjewoud zijn te zien tot en met 22 juni.
www.museumarnhem.nl, www.museumbelvedere.nl