Waarom er op schilderijen in het Mauritshuis rode, witte en blauwe driehoekjes staan
Lege lijsten aan de muur; slechts hier en daar een schilderij. Een groot deel van de kunstcollectie van het Mauritshuis in Den Haag was in veiligheid gebracht voordat de Duitsers kwamen. En ze kwamen heel dichtbij.
![Menno de Groot vertelt zijn kleindochter over het Mauritshuis in oorlogstijd. Links een foto van de lege lijsten die achterbleven toen de schilderijen in veiligheid werden gebracht. beeld RD](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239821_1c378e0fe9.jpeg)
Menno de Groot belicht de komst van de vijandelijke soldaten vanuit een wat minder gebruikelijk perspectief: ze stonken. Negen jaar was hij toen de bezetter in 1940 Voorburg binnenmarcheerde. Elf jaar toen hij in 1942 in het Mauritshuis kwam wonen, waar zijn vader tot beheerder was benoemd.
Het gezin leefde in het souterrain. Menno liep door de dakgoot, om het gebouw heen. „Ik krijg nu natte handen als ik daaraan denk.” Er was een balkonnetje net boven de Hofvijver. Daar stond een konijnenhok. Menno roeide naar een eiland om er eenden- en zwaneneieren te rapen.
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239823_0264a45f1a.jpeg)
Hij maakte in het hart van Den Haag de gevolgen van de oorlog van dichtbij mee. Daarover vertelt hij aan zijn kleindochter Kella Flack, en de video van dat gesprek staat centraal in de expositie die tot 29 juni in het Mauritshuis te bezichtigen is: ”Huis in de storm – Museum in oorlogstijd”. Resultaat van drie jaar onderzoek, dat ook een boek opleverde.
Driehoekjes
Toen de oorlogsdreiging toenam, ging het Mauritshuis bijtijds dicht: reeds op 25 augustus 1939, drie dagen voor de mobilisatie van het leger en achtenhalve maand voordat de Duitsers ons land binnenstormden. Alle topstukken verdwenen in de bomvrije kluis van het museum. Enkele exemplaren, zoals Vermeers ”Meisje met de parel” en ”De stier” van Paulus Potter, gingen naar een van de Rijksbergplaatsen (in Zandvoort, Maastricht en Paasloo). Geen wonder dat directeur Wilhelm Martin boven de ingang van het Mauritshuis een hartenkreet aanbracht: „’t Is droevig, dat de oorlog vergt, dat men ’s lands Kunst voor ’t oog verbergt.”
Tal van schilderijen hebben nog steeds een driehoekje op de achterkant. Dat herinnert aan de selectie die de directeur maakte. Rood betekende: allerbelangrijkst. Wit: belangrijk. Blauw: vervangbaar. De kleuren van de Nederlandse vlag.
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239774_89380975d6.jpeg)
Op 6 juni 1940 ging het museum weer open. Martin –zelf Duitser van geboorte– vreesde dat de bezetter beslag zou leggen op het gebouw en daarom wilde hij zo gauw mogelijk laten zien waarvoor het werd gebruikt. Voor 20 cent konden bezoekers naar muziek luisteren en zo’n vijftig schilderijen bekijken.
Propaganda
Het Mauritshof is momenteel nog net bereikbaar, want het Binnenhof, er pal naast, wordt duchtig gerenoveerd. Bouwkranen zwenken om hun as.
Rond het Binnenhof huisden in de bezettingsjaren tal van naziorganisaties. Het museum bevond zich daarmee in het hol van de leeuw. Rijkscommissaris Seyss-Inquart stapte vaak even binnen.
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239777_479bc24958.jpeg)
Net als andere musea moest het Mauritshuis pro-Duitse exposities houden. Het was propaganda onder protest, maar het gesputter van de bejaarde directeur hielp niemendal. Een schilderij uit een van die exposities prijkt nu pontificaal in de tentoonstelling: ”Drei Bauern im Gewitter”, afkomstig uit de privécollectie van Hitler.
De tentoonstellingen moesten de nationaalsocialistische boodschap uitdragen dat de Germaanse volken, waartoe ook de Nederlanders werden gerekend, dezelfde cultuur delen. Die gemeenschappelijkheid was overigens ook de reden waarom de Duitsers de collectie intact lieten, terwijl bekend was dat ze in Polen kunstverzamelingen hadden geplunderd.
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239778_2c586786be.jpeg)
Clandestien
Intussen had Menno de Groot andere dingen aan zijn hoofd. Hij verspreidde het illegale blad Trouw. Soms zag hij iemand richting een bovenverdieping van het Mauritshuis verdwijnen. Waarschijnlijk een onderduiker op zolder, maar Menno wist niets en vroeg niets.
Zijn ouders organiseerden clandestiene concerten. Menno moest kijken of de kust veilig was voordat dat concertgangers zich –na spertijd– op straat waagden. Er is nooit iemand opgepakt.
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239779_3f55b4b158.jpeg)
Zo mooi als het Mauritshuis nu is, zo was het in 1945 niet. Het zag er vies uit. Maar directeur Martin had gebouw en collectie ongeschonden door de oorlog weten te loodsen. Nu kon hij –79 jaar oud– eindelijk met pensioen.
De familie De Groot emigreerde naar Canada. Menno vertelt het verhaal aan zijn kleindochter dan ook in het Engels. Over de oorlog wil hij aan het eind van de video nog wel wat kwijt. Er gebeurt nu weer zoiets, zegt hij. In Oekraïne.