Kinzer: Messiaanse joden moeten apart leven
Is het nodig dat messiaanse joden zich afzonderen van christenen uit de heidenen? Dr. Mark Kinzer beantwoordde die vraag vrijdag met „ja én nee”.
Rabbi Mark S. Kinzer, een messiaanse jood uit de Verenigde Staten, hield een lezing op een symposium aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij beantwoordde de vraag met ja „omdat messiaanse joden en de kerk uit de besnijdenis niet kunnen overleven tenzij zij apart zijn van de anderen. Aan de andere kant is het niet te bepalen voor elke individuele gedoopte jood of deze afzondering nodig is”, aldus Kinzer.
Het symposium was georganiseerd door de Jules Isaacstichting. Het thema van de dag was: ”Postmissionary Messianic Judaism: Een noodzakelijke scharnier voor een bilaterale ecclessiologie in verbondenheid met Israël”. Kinzer (73) verzorgde de hoofdlezing.
In zijn lezing stond Kinzer stil bij de term: ”Postmissionary Messianic Judaism”. Het gaat er hierbij om dat het messiaanse jodendom niet het standpunt inneemt dat het een superieure positie heeft ten opzichte van het jodendom zelf.
Wat wordt van een postmissionaire messiaanse jood gevraagd? Ten eerste dient hij de Thora te gehoorzamen als een handeling waaruit de trouw aan het verbond blijkt. „Dit is belangrijker dan missionaire doelmatigheid.” Dit verbond heeft een eigen karakter: „Het verbindt het Joodse volk aan God. Het is een duurzame verantwoordelijkheid met God. Niet een kledingstuk voor een bepaald moment.”
Zichtbaar teken
Dit postmissionaire messiaanse jodendom omhelst het joodse volk en de joodse religieuze traditie. „Messiaanse joden ontdekken de verborgen heiligmakende werkelijkheid van Jezus die verblijf houdt in het centrum van het joodse leven en de joodse traditie. Messiaanse joden zijn een zichtbaar teken van deze verborgen messiaanse werkelijkheid”, aldus Kinzer.
„De Messias verleent het Joodse volk Zijn eigen heiligheid” - Mark Kinzer, rabbi uit de VS
De schijnbaar tegenstrijdige bewering dat Jezus al present is in het centrum van het joodse leven en de joodse traditie is de meest controversiële karakteristiek van het postmissionaire messiaanse jodendom, zo stelde Kinzer. „De Messias verleent zo het Joodse volk Zijn eigen heiligheid. Impliciet was Jezus net zo aanwezig onder het joodse volk als in de christelijke kerk. In de Messias onderhoudt het tweeledige volk van God, gewond door vijandige gezindheid en verdeeldheid, een verborgen eenheid.”
Uitbreiding
Een andere karakteristiek is dat het postmissionaire jodendom het joodse volk vertegenwoordigt in relatie tot de heidense christelijke kerk. Kinzer: „Dit is geen vervanging. Door liturgische verbondenheid te creëren –idealiter bij het Heilig Avondmaal– gaat de christelijke kerk in op expliciete gemeenschap met de leden van het volk Israël die gelovig leven. De kerk is dan een uitbreiding van het volk Israël. Postmissionaire messiaanse joden zijn van deze relatie een hoopvol teken.”
Welke ecclesiologie (kerkleer) hoort hier dan bij? Daar hoort een tweeledige gemeenschap van jood en heiden bij. Hoewel er meer christenen uit de heidenen zijn, gaat het niet om kwantiteit maar om een kwalitatieve relatie van de kerk. „Erkenning van de christelijke traditie als een gebrekkige, maar valide traditie van de herrezen Messias in deze wereld. De christelijke kerk anderzijds geeft aan dat zij niet zelfvoorzienend is, maar afhankelijk is van het joodse volk. De kerkleer wordt zo een Israëlleer.”
Proselietendoop
Dr. Arco den Heijer, nieuwtestamenticus aan de Theologische Universiteit Utrecht (TUU), reageerde op de lezing van dr. Kinzer door te wijzen op de praktijk van de proselietendoop en vroeg zich af in hoeverre van heidense christenen ook verbondstrouw wordt verwacht. Kinzer stelde dat bijvoorbeeld teksten uit Leviticus over heiligheid in relatie staan tot het verbond van God met Israël en daarvoor gelding hebben.
Prof. dr. Henk Bakker, hoogleraar geschiedenis, identiteit en theologie van het baptisme aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, stelde een vraag over het Noachitische gebod (Handelingen 15). Kinzer gaf aan vooral uit te gaan van de schepping, het verbond met Abraham en het verbond op de Sinaï.
Prof dr. Arnold Huijgen, dogmaticus aan de Protestants Theologische Universiteit Utrecht (PThU), stelde een vraag over het werk van de Heilige Geest, waarbij die benadering meer ruimte zou bieden voor dynamiek en variëteit. Kinzer reageerde door te stellen dat het werk van de Geest Christus present stellen is.