Diederik van Dijk (SGP): Links moet ons niet te snel de mond snoeren
Rechtsgeoriënteerde partijen, zoals SGP en NSC, moeten zich niet te snel de mond laten snoeren door linkse partijen die zeggen dat iets „vanwege de rechtsstaat” niet mag. Dat zegt SGP’er Diederik van Dijk, die het afgelopen parlementaire jaar zijn debuut maakte als Tweede Kamerlid, in de podcast Bellen met Den Haag.
Samen met NSC’er Nicolien van Vroonhoven kreeg Van Dijk in april een motie aangenomen, waarin een Kamermeerderheid uitsprak dat het demissionaire kabinet-Rutte IV de behandeling van de zogeheten transgenderwet moest stoppen. „Strijdig met de kern van het parlementaire debat”, reageerden de toenmalig D66-ministers Franc Weerwind en Robbert Dijkgraaf furieus.
„O ja”, is Van Dijks reactie in de podcast. Hij roept in herinnering dat Weerwind zelf de wetsbehandeling feitelijk al had stilgelegd door te talmen met de beantwoording van Kamervragen. Van Dijk: „Weerwind dacht: We gaan eerst maar eens kijken welk kabinet er komt. Dadelijk treedt er nog een progressieve partij toe en kunnen wij deze wet tijdens de coalitieonderhandelingen binnenslepen. Toen dachten wij: sorry, dat is ook niet rechtsstatelijk.”
Van Dijk kreeg ook de wind van voren toen hij in maart met een spraakmakende motie probeerde de zogenoemde wietwet van D66 van tafel te krijgen. Die poging haalde bij lange na geen meerderheid, maar desondanks reageerde D66-Kamerlid Joost Sneller destijds furieus. „Onrechtsstatelijk”, was zijn kritiek. Inmiddels zijn de twee weer helemaal ”on speaking terms”, verzekert Van Dijk.
Over de prestaties die het kabinet-Schoof tot dusver leverde, is Van Dijk gematigd positief. Wel vindt hij het jammer hoe vaak het kabinet in de strijd tegen antisemitisme een aansporing vanuit de Tweede Kamer nodig heeft. „Die strijd heeft het hart van de bewindspersonen”, weet Van Dijk. Het grootste knelpunt dat het kabinet terughoudend maakt, is volgens hem het schrijnende capaciteitstekort bij politie, OM en rechterlijke macht.