Advent in de oude Baaf
Zaterdag 7 december. De eerste zaterdag van advent. Triomfantelijk rijst de Grote of St.-Bavokerk uit boven de Grote Markt in Haarlem. Een knots van een gebouw, het sieraad van de stad. De torenklok slaat 12 uur.
Onstuimig waait de wind langs de kramen op de markt. Een mevrouw sjort twee volle tassen achter op haar fiets. Wat advent voor haar betekent? „Dat hoort bij december. Bij Kerst. Verder weet ik het niet.”
De ingang van de oude Baaf aan het marktplein is open. Het winkeltje van de kerk doet vandaag goede zaken. Het gastenboek staat vol met vreemde talen. In het Nederlands schreef iemand: „Ik vind ’t hier supurluk.” En een ander liet weten: „Het is een mooie kerk. Doei. Van Jade.”
Zacht roezemoezend schuifelen bezoekers door het middenschip van de kerk. Twee mannen staan vol verbazing rond te kijken. Weten ze ook iets van advent? De één –Christiaan, hij komt uit Haarlem– zegt: „Dat gaat over de zondagen voorafgaand aan Kerst. Toch? Wij steken altijd een kaarsje aan. Steeds eentje meer. Zo komt er steeds meer licht, een soort van, zeg maar.” Zijn maat kijkt omhoog naar het houten tongewelf, en zegt: „Bizar, hoe ze zoiets vroeger bouwen konden.”
Licht en duisternis
In de buurt van de preekstoel zitten Rina en dochter Annerieke op een van de rieten stoelen. Ze komen uit Nunspeet en zijn samen een dagje uit. Advent? Moeder Rina: „Dat wijst op het verlangen naar de komst van Christus in deze wereld, en op het verlangen naar de toepassing daarvan in het eigen hart. Deze wereld ligt in de duisternis. Dat lijkt me duidelijk. Maar Hij Die gekomen is, is het Licht der wereld.”
In de buurt van het kolossale koor loopt een culturele expositie, ”Bezielende ontmoetingen”. Kunstenaar en traumatherapeut Matthijs Wils beeldt met gekleurde wol, zijde, takken en keramiek iets uit van „het mysterieuze, wonderbaarlijke en aangstaanjagende van het bestaan”.
De vloer van de Bavo ligt vol met zo’n 400 zerken waar het verdriet al lang uit weggespoeld is. Op een van de zerken staat in harde letters gegraveerd: „Een donker graf, wanneer men eindelyk sterft, hoeveel men had, is alles dat men erft”. Op een ander staat geschreven: „Hier ligt een dapper Heer in ’t sand”.
In de kooromgang staat een peinzend echtpaar uit de kop van Noord-Holland. Zij zegt: „Wij wonen tussen Hoorn en Enkhuizen.” Hij, scheutiger: „In Hoogkarspel dus.” Denken ze ook aan advent, en straks aan Kerst? Hij: „Vroeger wel. Nu niet meer.” Zij: „Wij zijn heel katholiek opgevoed. Té. Het benauwde me gewoon. Nu doen we nog een stal en een boom. Dat is genoeg.”
Vom Himmel hoch
In de buurt van het grote orgel wordt de bel geluid. Het is één uur. Het roezemoezen bedaart. De Japans-Nederlandse organiste Yu Nagayama laat het beroemde orgel van Chr. Müller horen. Heel devoot ruist een kerstkoraal langs de houten gewelven: ”Vom Himmel hoch, da komm’ Ich her”. Het is een preekje op zichzelf. Applaus. Vervolgens gaan de registers open voor een groots Preludium van J.S. Bach. Mixturen en tongwerken bekronen een stralend slotakkoord. Applaus.
Aarzelend valt een winterzonnetje door hoge ramen naar binnen. De kroonluchters branden. Aan de voet van het orgel worden de zeven werken van barmhartigheid uitgebeeld, in woord en beeld. Met een korte toespraak opent burgemeester Jos Wienen de traditionele broodbankactie 2024. De burgemeester is lid van de protestantse gemeente Haarlem. Wienen zegt: „Laten we ons realiseren dat de wortels van veel sociale activiteiten in de samenleving van de kerk afkomstig zijn. Dat geldt voor de huisvesting van asielzoekers en vluchtelingen, dat geldt ook voor de zorg voor dak- en thuislozen. Dat is allemaal heel actueel. Vandaag willen we die verbinding leggen, tussen de historie en de actualiteit. Vroeger deelde de diaconie brood uit aan de armen. Nu verkopen we diakenbrood aan iedereen die er belangstelling voor heeft.”
De broodbankactie staat in het teken van de werken van barmhartigheid, zegt Wienen. „Jezus heeft daarover verteld in Mattheüs 25. Hij zei: „Ik was hongerig, en gij hebt Mij te eten gegeven.” Óf niet. „Ik was dorstig, en gij hebt Mij te drinken gegeven.” Óf niet. We kunnen elkaar helpen, de ander herbergen en de hand reiken. Óf niet. Het is goed om dat in deze tijd nog eens tegen elkaar te zeggen.”
„We kunnen elkaar helpen, de ander herbergen en de hand reiken. Óf niet. Het is goed om dat in deze tijd nog eens tegen elkaar te zeggen” - Jos Wienen, burgemeester van Haarlem
Twee boeken
In de koorruimte liggen, vlak bij het graf van de schilder Frans Hals, twee boeken op de liturgietafel. Op het ene boek staat ”Verdriet – Sorrow”. Op het andere staat ”Vreugde – Joy”. Gasten mogen hier hun verdriet of hun vreugde neerschrijven.
Het boek van het verdriet staat vol met kwetsbare regels waar de tranen nog uit druppen, over wanhoop en verlies, rouw en gemis van een lieve vader of een klein broertje, ook over het leed van Oekraïners en de oorlog in het Midden-Oosten: „Waarom, waarom?” En: „Het is tijd dat er een eerlijke vrede komt.”
In het boek van de vreugde staan opgetogen woorden, over hoop, licht en de vrede van Kerst: „Ik ben beter! Wonder dat ik er nog zijn mag.” En ook: „Looft de Heere, mijn ziel.”