Hoe Paulus de woorden ”kinderen van het licht” gebruikte
De apostel Paulus beschrijft met de woorden ”licht” en ”duisternis” regelmatig een groepsidentiteit, maar hij doet dat in 1 Thessalonicenzen anders dan in 2 Korinthe, ontdekte promovendus ds. G.T. van Appeldoorn (36).
De predikant van de hersteld hervormde gemeente te Loon op Zand studeerde –in deeltijd, naast zijn predikantschap– acht jaar op de manier waarop Paulus, maar ook de schrijvers van enkele Dode Zeerollen, de termen ”licht” en ”duisternis” hanteren. De studie resulteerde in het lijvige proefschrift ”Kringen van licht en duisternis. De constructie van groepsidentiteit door middel van het contrast tussen licht en duisternis in de Dode Zeerollen en de paulinische literatuur”. Donderdag promoveert hij hierop aan de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) en aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven.
Had het niet voor de hand gelegen bij uw studie ook het Evangelie en de brieven van Johannes te betrekken? Ook deze apostel heeft het toch opvallend vaak over licht en duisternis?
„Dat klopt. Ooit heb ik daar een masterscriptie over geschreven. Maar als je de wetenschappelijke literatuur op dit punt probeert te overzien, merk je dat over Johannes’ gebruik van de woorden licht en duisternis al heel wat is geschreven. Over hoe Paulus deze begrippen hanteert, is veel minder gepubliceerd.”
In uw dissertatie toont u aan dat zowel de schrijvers van de door u bestudeerde Dode Zeerollen als de apostel Paulus met de woorden licht en duisternis een groepsidentiteit beschrijven. Wat bedoelt u daarmee?
„Ik heb onder meer onderzocht wat het betekent als vertegenwoordigers van de Qumranbeweging, of Paulus, zeggen dat zij kinderen van het licht zijn en geen kinderen van de duisternis. In die begrippen komen verschillende betekenissen mee. Er is bijvoorbeeld de ethische connotatie: de kinderen van het licht zijn goed, die van de duisternis verkeerd. Maar er zit ook een cognitieve kant aan: de kinderen van het licht hebben essentiële kennis –in het geval van de brieven van Paulus: kennis van het Evangelie van Jezus Christus–; de kinderen van de duisternis zijn onwetend. En, om niet meer te noemen, er zit ook een eschatologische kant aan. Want als je bij het licht hoort, dan deel je in het Koninkrijk van het licht en in de toekomst daarvan.”
Toch verschilt volgens u de manier waarop diverse schrijvers het contrast tussen licht en duisternis gebruiken en toepassen.
„Ja, dat zie je al in de twee teksten uit de Dode Zeerollen die ik heb bestudeerd. In de zogeheten Oorlogsrol zijn de kinderen van het licht vermoedelijk de etnische Joden en verwijst het rijk van de duisternis naar de Romeinen. In de zogeheten Gemeenschapsregel zijn de kinderen van de duisternis vooral degenen die de Qumranbeweging hebben verlaten. Bij Paulus valt de scheiding tussen licht en duisternis juist niet bij een bepaald volk; bij hem markeert het contrast het al of niet loyaal zijn aan Jezus Christus.
„Bij Paulus valt de scheiding tussen licht en duisternis juist niet bij een bepaald volk” - Ds. G.T. van Appeldoorn, promovendus
Wat niet wegneemt dat ook Paulus de tegenstelling tussen licht en duisternis niet steeds op dezelfde wijze gebruikt. In de brief aan de Korinthiërs is het contrast heel absoluut. De schijnapostelen die Paulus’ unieke apostelschap in diskrediet brengen, behoren zonder meer tot het rijk van de duisternis. In 1 Thessalonicenzen schrijft de apostel dat, helaas, niet alle gemeenteleden de dag van de Heere vurig verwachten, wat zij wel behoren te doen. Hoe dan ook zijn ze toch allen kinderen van het licht en delen ze in de uiteindelijke redding.”
Behalve aan tekstgedeelten uit Korinthe en Thessalonicenzen besteedt u in de conclusie van uw dissertatie ook enige aandacht aan een bekende tekst uit Galaten 3, waar Paulus schrijft dat „in Christus noch man noch vrouw is, noch slaaf noch vrije” enzovoort. Waarom?
„Omdat die tekst mijns inziens soms verkeerd gebruikt wordt. Zo van: in Christus is noch man noch vrouw, dus dat onderscheid doet er in de nieuwtestamentische tijd niet meer toe. Ook vrouwen kunnen best een ambt bekleden enzovoort. Maar wat Paulus hier vooral wil zeggen, is dat de identiteit van gelovigen primair ligt in hun band met Jezus Christus. Als het gaat om het deelhebben aan de genade, maakt het weliswaar niet uit of je man of vrouw, slaaf of meester bent. Maar uit andere Bijbelgedeelten blijkt dat hij maatschappelijke of sekseverschillen wel degelijk erkent en in specifieke situaties relevant vindt.”
„Maatschappelijke of sekseverschillen blijven voor Paulus wel degelijk relevant” - Ds. G.T. van Appeldoorn, promovendus
U schreef een diepgravende studie, vol wetenschappelijke termen en met de nodige tabellen en schema’s. Daarmee helpt u de wetenschap verder. Leverde het u als gemeentepredikant ook iets op?
„Jawel. Tijdens zo’n onderzoek oefen je je in ordelijk denken en grondig exegetiseren. Verder leerde ik ervan dat je ervoor moet oppassen om je eigen context te gaan inlezen in het Nieuwe Testament. Je grondig verdiepen in de Joodse context van destijds kan voorkomen dat je in de prediking grenzen verkeerd trekt of zaken verkeerd interpreteert.
Bovendien bepaalde mijn studie mij er opnieuw bij dat de identiteit van ons christenen primair behoort te bestaan in het deelhebben aan Jezus Christus. Dan leven we in de kring van het licht. Al kun je vervolgens ook wel zeggen, zoals rabbi Duncan deed: „Ik ben in de eerste plaats een christen, daarna een katholiek, daarna een calvinist, in de vierde plaats een aanhanger van de kinderdoop, en in de vijfde plaats een presbyteriaan.” Heb dus oog voor de gelaagdheid in de christelijke identiteit.”