OggiN Amersfoort bestaat 150 jaar: „Het voortbestaan van de gemeente hangt gelukkig niet van mensen af”
Het lijkt een kolossaal zeventiende-eeuws stadspand, stralend wit geschilderd. Een trapje van acht treden leidt naar de voordeur. Aan de gevel hangt, rechts van de voordeur, een houten bord met de woorden ”Oud geref. gem.”.
In de consistoriekamer (vijf bij drie meter) staat een kleine tafel met zeven stoelen, een groot harmonium met bovenop een rijtje statenbijbels en psalmboeken, een boekenkastje met oude banden van Ferré en Brinkman, Theodorus van der Groe, P. v. d. Hagen en J. van de Kemp, plus de prekenserie ”Der vaderen erfenis”. Aan de wand hangen oude portretfoto’s van ouderlingen die de gemeente voorheen hebben gediend. Aan tafel zitten twee van de drie kerkenraadsleden, diaken A.J. Verloop en diaken C. Hogenhout.
Zelfstandig
Diaken Hogenhout: „Met drie leden is de kerkenraad compleet. Dat is een voorrecht in een grote stad als Amersfoort. We zijn enkele jaren een afdeling van de gemeente in Wekerom geweest. Daar hebben ze goed voor ons gezorgd. Maar nu de kerkenraad compleet is, zijn we weer zelfstandig.”
„Met drie leden is de kerkenraad compleet, en daarmee kunnen we als gemeente ook weer zelfstandig zijn” - C. Hogenhout, diaken oggiN Amersfoort
Diaken Verloop: „De gemeente heeft getalsmatig best moeilijke tijden gekend. Lange tijd was ik de enige ambtsdrager. Maar het voortbestaan van de gemeente hangt gelukkig niet van mensen af. We zijn altijd nog uit- en doorgeholpen. De gemeente is van God. Hij regeert.”
Hogenhout: „We hebben het afgeleerd om al te veel te zien op de dag van morgen. Al zitten er soms nog minder dan twintig mensen in de kerk, als de Heere er ook is, dan zit ’t vol. Het zal er toch maar om gaan dat je een keer alleen in de kerk zit, dat het Woord voor jou persoonlijk is.”
De oud gereformeerde gemeente te Amersfoort telt bijna dertig leden. Mensen trekken nogal eens weg uit de stad, zegt Verloop. „Maar soms zie je ’s zondagsmorgens opeens toch weer een onbekend gezicht. Een we hebben ook nog jeugd.”
Bevoorrecht
Naast de consistorie ligt de kerkzaal, oud en eerbiedwaardig. Aan de zoldering hangen lampenbollen. Achter de bankenrij staat een kabinetorgel van H. Knipscheer & Co. Er zijn ruim honderdtwintig zitplaatsen. In doordeweekse diensten, als er een predikant voorgaat, zit het redelijk vol. Tijdens zondagse diensten zijn er gemiddeld zo’n 20 tot 25 kerkgangers.
Onder aan de kansel zegt Hogenhout: „Wij houden van de bevindelijke waarheid. Dat komt overeen met datgene wat een door God opgezochte zondaar vanbinnen beleeft. We horen hoe de Geest werkt in het hart en, zoals Smijtegelt zegt, hoe God op het hoogst verhoogd wordt, hoe de zondaar op het diepst vernederd wordt, hoe die vernederde en verlegen zondaar het bondigst naar Gods Woord vertroost wordt en hoe die getrooste zondaar wordt aangezet tot allerinnigste godsvrucht.”
Onder de kerkzaal bevindt zich het woonhuis van de familie Verloop. Na een doordeweekse dienst komen de predikant en de bezoekers vaak bij elkaar in de huiskamer. Dan wordt er, zegt Verloop, wat nagepraat over de preek. „En soms mogen Gods kinderen dan weleens wat uit hun leven vertellen. Dan zeggen ze: „Komt luistert toe, wat God mij heeft doen ondervinden, wat Hij aan m’n ziel gedaan heeft.” We zijn daarmee zeer bevoorrecht, want zulke dingen raken we wel kwijt.”