Diakenendag CGK: Diaconaat gaat ook over delen met de buurt en over verzet tegen onrecht
In de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) groeit de aandacht voor diaconaat en noden in de wereld, aldus ds. E.J. van der Linde. Het aantal projecten verdubbelde bijna in zes jaar.
De diaconaal consulent van het kerkverband sprak zaterdag tijdens de landelijke diakenendag van de CGK in de Pniëlkerk te Veenendaal. De bijeenkomst, die ongeveer zestig belangstellenden trok, was de eerste sinds de coronacrisis.
Ds. Van der Linde had bij zijn opmerking over de groeiende aandacht voor diaconaat en noden in de wereld de getallen paraat. Het aantal projecten binnen de CGK steeg van 26 in het jaar 2017 naar 46 in 2023, de daarbij behorende gelden van 226.000 euro naar 520.000 euro. Het totaalbedrag van projecten en noodhulp groeide in die tijd van 900.000 euro naar 1,7 miljoen euro.
Een van de projecten betreft hulp aan een christelijke gemeente in Pakistan. Voorganger Gul Imran Khan uit Youngsonabad zou zaterdag aanwezig zijn, maar hij kreeg geen visum en sprak de aanwezigen toe via een opgenomen filmpje.
Ds. H.M. Mulder van de Veenendaalse Pniëlkerk was vorig jaar samen met ds. Van der Linde in Pakistan op bezoek. Ds. Mulder: „Ik zag de angst in hun ogen. Christenen werden er gediscrimineerd. We hebben hen kunnen helpen, onder andere met een naaiatelier voor vrouwen. Zo raken ze uit de armoede en krijgen ze een gevoel van eigenwaarde.”
Gamechanger
Ds. Mulder vertelde ook hoe de CGK met deze gemeente in aanraking waren gekomen. Gul Irfan Khan, broer van de voorganger, vluchtte uit Pakistan en kwam in Nederland terecht. Hij raakte in contact met de cgk te Mussel, wat leidde tot een gehonoreerde projectaanvraag voor de kerk in zijn vroegere woonplaats. Het project is geadopteerd door de Pniëlkerk in Veenendaal en is volgens ds. Mulder „een gamechanger” geworden.
Volgens ds. Van der Linde zijn er zowel voor- als nadelen verbonden als dergelijke hulp door kerken gebeurt in plaats van door een goede doelenorganisatie (ngo). Zo is diaconaat vanuit kerken gekoppeld aan Woordverkondiging en vindt er daardoor contact plaats tussen kerken en kerken. Verder kennen kerken een betrokken achterban en zijn de indirecte kosten laag. Een nadeel is dat de kwaliteit van de hulp afhankelijk is van de lokale kerkelijke partners, vaak predikanten. Ngo’s werken professioneler.
Het adagium ”kerken helpen kerken” is weer afgestoft, concludeerde de consulent, om te vervolgen: „Wij helpen die kerken die we hebben leren kennen en die God op onze weg plaatst.”
René Hubregtse, diaconaal consulent binnenland van de CGK, noemde vijf kenmerken van missionair werk: het goede nieuws vertellen, discipelen vormen, voorzien in noden, verzetten tegen onrecht en Gods schepping verzorgen. De laatste drie van de vijf v’s hebben volgens hem een diaconaal karakter.
Hubregtse stelde dat er bij diakenen vaak wel veel aandacht is voor de eigen gemeente en de nood in de wereld, maar minder voor de buurt waarin de kerk staat. „Het is een uitdaging voor alle kerken om in de omgeving het zichtbare lichaam van Christus te zijn. Een kerk die beseft dat ze er niet in de eerste plaats is om zich in de eigen bubbel op te sluiten, maar om te delen met anderen, is een diaconale kerk.”
Diaconale noodhulp is in toenemende mate nodig door de onjuiste omgang met de schepping - René Hubregtse, diaconaal consulent CGK
Profeten
De consulent stelde voor om in het diaconaat niet alleen aan de slag te gaan met het voorzien in noden, maar ook met het verzet tegen onrecht en het verzorgen van de schepping. Over het laatste zei hij: „Diaconale noodhulp is in toenemende mate nodig door de onjuiste omgang met de schepping.”
Hij zei dat men in de kerk niet gewend is om de stem te verheffen tegen onrecht. „Maar”, zei hij, „dat deden de profeten in het Oude Testament wel. Gods zorg voor de zwakken moet ons in beweging brengen. Verzet tegen onrechtvaardige systemen is op zijn plaats.”
Tijdens de bijeenkomst kwamen diverse voorbeelden langs van door kerken opgezette buurtinitiatieven. Een ervan is Het Open Huis in Haarlem, waar mensen binnen kunnen lopen. Een andere is BinnenInn in Lelystad waarvoor hetzelfde geldt.
Een ander project dat in een van de workshops aan de orde kwam, is ”Assen bloeit”. Mensen kunnen elkaar hier ontmoeten, samen klussen, producten maken of activiteiten realiseren.