Ds. Van der Linde: Ook Palestijn is Gods schepsel en verdient onze steun
Veel kerken en hulporganisaties dragen hun steentje bij aan het lenigen van de nood in Gaza. Het diaconaat van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) werkt samen met ZOA en „een niet bij name te noemen Palestijn in de Gazastrook” en zijn organisatie. „Hij is christen. Wij hebben veel vertrouwen in hem.”
Onlangs deed het diaconaat van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) een persbericht uitgaan. Boodschap: ook ons diaconaat neemt actief deel aan het verlenen van noodhulp in de door oorlogsgeweld getroffen Gazastrook. Steun ons alstublieft met donaties en met uw gebed. En als er andere kerken of organisaties zijn die met ons willen samenwerken, laten die dan contact met ons opnemen.
Coördinator van het project is ds. E.J. (Erjan) van der Linde, landelijk diaconaal consulent, uit Capelle aan den IJssel. Vanuit Pakistan, waar hij momenteel verblijft om een ander project te bezoeken, geeft hij toelichting op de noodhulp van de CGK voor Gaza.
Om wat voor soort hulp gaat het eigenlijk?
„Wij willen essentiële hulp bieden aan door het oorlogsgeweld getroffenen in de Gazastrook. Dan moet je denken aan alles wat nodig is voor de eerste levensbehoeften van de Palestijnse bevolking, dus onder meer medicijnen, meel, water en brandstof.
Ja, ook brandstof. Want om meel en water te kunnen verspreiden, heb je én auto’s én brandstof nodig. Met name dat laatste is in dit gebied schaars.
Samen met onze partners proberen we deze zaken via de grens met Egypte de Gazastrook in te krijgen en dan binnen dat gebied weer te verspreiden. Het invoeren van brandstoffen is erg lastig. Er moeten stapels papieren voor worden ingevuld: van de Israëlische autoriteiten, van de Verenigde Naties en van de Palestijnse Autoriteit, voor zover die laatste overigens nog in de lucht is.”
Wie zijn jullie partners?
„Dat zijn de Nederlandse hulpverleningsorganisatie ZOA en een niet bij name te noemen Palestijn in de Gazastrook, die een eigen hulpverleningsorganisatie heeft. Hij heeft zich jaren geleden van de islam afgekeerd en is Jezus gaan volgen. Hij heeft veel liefde voor God en zijn volksgenoten en heeft een sterke drive om hen te helpen, zowel materieel als geestelijk.
We hebben als diaconaat best een tijdje getwijfeld of we actief moesten worden in de Gazastrook. Maar toen we in contact kwamen met deze man, werd de zaak ons wel heel erg nabij gebracht en konden we ons er niet langer aan onttrekken. We hebben erg veel vertrouwen in deze Palestijn, die samen met zijn helpers veel risico’s neemt voor de goede zaak.
Verder is er een bevriende directeur van een basisschool, die op zijn compound over een waterbron beschikt en die dat water ook wil distribueren. Maar voor dat laatste is dan, zoals ik al zei, wel brandstof nodig.”
Jullie richten je dus niet alleen op de kleine groep christelijke Palestijnen?
„Nee, dat willen we als diaconaat niet doen. Elk mens is geschapen naar het beeld van God en verdient ons gebed en onze steun.
Vanuit onze kerkelijke achterban krijgen we soms de vraag: Moeten we als CGK niet meer of vooral hulp verlenen in en aan Israël? Het is een vraag die af en toe ook in de achterban van het deputaatschap Bijzondere Noden, van de Gereformeerde Gemeenten, opduikt.
Maar als je je daar wat in verdiept, merk je dat in Israël de zaken al aardig op orde zijn. Slachtoffers van de aanval op 7 oktober krijgen bijstand en slachtofferhulp.
Verder doen we via het Centrum voor Israëlstudies (CIS), samen met de Gereformeerde Zendingsbond, en in andere projecten al veel dingen in Israël. Ook doen we al het nodige op de Westelijke Jordaanoever.
Het is mooi, vinden wij, om nu óók iets in de Gazastrook te kunnen doen. Als we dat zó aan onze achterban uitleggen, begrijpt die dat ook wel.”
Hebben zich, na uw oproep in het persbericht, al andere instanties gemeld die met u willen samenwerken?
„Tot nu toe niet. Maar ideeën en voorstellen blijven welkom.”
U noemde zelf al het deputaatschap Bijzondere Noden (BN) van de Gereformeerde Gemeenten. Zou dat geen voor de hand liggende partner zijn?
„Ja, daar hebben we al wel aan gedacht. Binnen Prisma, een organisatie die zo’n twintig christelijke hulpverleningsinstanties met elkaar verbindt, ontmoet ik Jan Drost, directeur van BN, regelmatig.
Tot nu toe hebben we de handen niet ineengeslagen, maar samenwerking zou zeker kunnen als zou blijken dat dat een meerwaarde heeft.”
Ds. E.J. van der Linde, landelijk diaconaal consulent CGK, over noodhulp voor Gaza