De bewoners van de Armeense grensdorpen Voskepar en Kirants leven in voortdurende spanning en onzekerheid nu de nieuwe grens met Azerbeidzjan letterlijk hun dorpen doorsnijdt.
De kerk van het Armeense grensplaatsje Voskepar ligt er deze dagen verlaten bij. Eenzaam op een heuvel bij het dorp wordt het ronde kerkje omringd door de ruïnes van woningen. Voor de deurloze ingang van de kerk staat een hek van gaas, om te voorkomen dat wilde zwijnen binnenkomen en de kerk in een letterlijke zwijnenstal veranderen. En waarom de kerk zo rustig is, wordt al snel duidelijk. Want direct achter het gebouw liggen al meerdere rijen prikkeldraad. De kerk ligt op de nieuw afgesproken grens tussen Armenië en Azerbeidzjan.
„We leven hier in constante onzekerheid”, vertelt Greta Mkrtchyan (63). Zij woont al haar hele leven in Voskepar. Zo dicht bij de grens was er altijd al een risico, maar het gevaar voelt nu groter dan ooit. „De mensen hier doen hun best om een normaal leven te leiden. Van dag tot dag gaan we aan het werk en proberen we de rust te bewaren, maar op de stille momenten word ik toch erg bang. We voelen de Azerbeidzjanen in onze nek hijgen.” Haar kinderen zijn inmiddels met de kleinkinderen verhuisd. Zij zagen geen toekomst meer in Voskepar, zeker nu de vijand haast op de stoep staat.
„Op de stille momenten word ik toch erg bang” - Greta Mkrtchyan, inwoner grensdorp Voskepar
De situatie bij de Armeens-Azerbeidzjaanse grens is al enkele jaren erg gespannen. Nadat het Azerbeidzjaanse leger vorig jaar korte metten maakte met het Armeense zelfbestuur in de betwiste regio Nagorno-Karabach en de gehele Armeense bevolking de grens over werd gejaagd, dreigde er ook een conflict uit te breken met buurland Armenië. De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev beklaagde zich over het feit dat de officiële grens tussen de twee landen, een grens die door de Sovjets een eeuw geleden was getrokken, nog niet gedemarqueerd was.
Nieuwe demarcatie
Sinds het eerste conflict tussen de twee landen in de jaren negentig uitbrak, bezetten beide landen kleine stukjes van elkaars grondgebied en cultiveerden ze daar het land. Azerbeidzjan eiste nu dat Armenië al het land dat volgens de kaarten Azerbeidzjan toebehoorde terug zou geven. Azerbeidzjan was uiteraard niet bereid hetzelfde te doen met Armeens land dat nu door de Azerbeidzjanen werd gebruikt. Gaf Armenië hier geen gehoor aan, dan betekende dit oorlog.
De Armeense premier Nikol Pashinyan had weinig keus. Grondgebied afstaan aan Azerbeidzjan lag in Armenië extreem gevoelig, maar het Armeense leger was simpelweg niet opgewassen tegen het veel sterkere Azerbeidzjan en diens bondgenoot Turkije. De regering zegde een nieuwe demarcatie toe. Er was alleen een groot probleem: door de jaren heen hadden Armeense grensbewoners huizen gebouwd en landerijen aangelegd op grond die Azerbeidzjan nu zou opeisen. Zij moesten dat opeens allemaal afstaan.
Kirants is een van de dorpen die het zwaarst getroffen wordt door de nieuwe realiteit. De weg van Voskepar naar Kirants kronkelt langs de net gedemarqueerde grens. Op verschillende plekken leidt de weg langs bergtoppen waarop Armeense of Azerbeidzjaanse grenswachters hun nieuwe posities hebben ingenomen. Vlaggen van beide landen zijn verspreid door het landschap op meerdere plekken zichtbaar. Soms zelfs zo dicht bij elkaar dat het haast lijkt alsof de twee posities tegen elkaar aan zijn gebouwd.
Weemoed en woede
In Kirants wordt het leven nu bepaald door een grote grensmuur die dwars door het dorp heen is gebouwd. Officieel strekt een deel van het Azerbeidzjaanse grondgebied tot in het dorp, maar dit land werd ten tijde van de Sovjet-Unie niet door de Azerbeidzjanen gebruikt en in de loop der jaren hadden meerdere Armeense inwoners hier hun huis gevestigd, maar dat waren zij nu kwijt. De lokale school viel ook aan de andere kant van de grens; een nieuwe school die de Armeense regering liet bouwen, ligt op slechts enkele tientallen meters van de dichtstbijzijnde posities van het Azerbeidzjaanse leger – binnen schootsafstand dus.
Onder de inwoners van Kirants heerst een gevoel van weemoed en woede. Ze vinden dat de Armeense regering vanuit een positie van zwakte aan alle eisen van Azerbeidzjan gehoor gaf, zonder te denken aan de gevolgen voor de mensen in het grensgebied. De mensen die hun verhaal vertellen, willen niet met naam en toenaam geciteerd worden. Maar ze schuwen het niet om hun onvrede te uiten. Een vrouw barst in tranen uit wanneer ze vertelt dat haar man sinds de bouw van de muur een beroerte heeft gehad en nu gedeeltelijk verlamd is. „We hadden onze tuin aan de andere kant van de muur liggen; het verlies daarvan was te veel voor mijn man. Nu ligt hij de hele dag op bed en heeft hij constant verzorging nodig. De regering heeft ons in de steek gelaten.”
Een oudere man merkt op dat ze vanwege „die muur tenminste niet hoeven aan te zien wat er aan de andere kant allemaal gebeurt. Hoe ze de huizen die we hebben gebouwd en de tuinen die we met liefde hebben onderhouden allemaal afbreken.” Hij vertelt veteraan te zijn uit de oorlog van de jaren negentig en opnieuw te zullen vechten als dat moet. „We hebben geleerd dat we hier alleen op onszelf aankunnen. Ik zal in een nieuwe oorlog als enige mijn huis moeten verdedigen.”