Het aantal Rotterdamse en Schiedamse mannen dat is overleden door dwangarbeid in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, ligt waarschijnlijk veel hoger dan tot nu toe werd aangenomen. Dat zei voorzitter René Versluis van stichting Razzia Monument Rotterdam maandag tijdens de herdenking van de grote razzia van 10 en 11 november 1944. Daarbij werden 52.000 mannen en jongens uit Rotterdam en Schiedam door de nazi’s weggevoerd.
Tot nu toe werd een getal van vijfhonderd doden aangehouden, op basis van een telling van NIOD-historicus Ben Sijes van kort na de oorlog. Maar Versluis komt uit op minstens 2000, mogelijk zelfs 3000 mannen die tijdens hun dwangarbeid zijn overleden door „ziekte, niet behandeld, bommen, ongelukken, honger, strafkamp”.
„Door alle aandacht voor de dwangarbeid het afgelopen jaar is er steeds meer zicht op het aantal dodelijke slachtoffers van de dwangarbeid in Duitsland. Het gaat om grote aantallen en geregistreerde gevallen. Hiervan is het dodentalpercentage inmiddels vrij nauwkeurig bekend, namelijk 5 procent”, zegt Versluis. Bij eigen berekening kwam zijn medebestuurder Jan Willem Cleijpool zelfs uit op 6 procent.
Dat percentage kun je dus ook verwachten onder de groep van 52.000 die was gedeporteerd uit Rotterdam en Schiedam, betoogt Versluis, en zo kom je uit op het veel hogere aantal dan Sijes benoemde. Velen van hen waren niet geregistreerd als dwangarbeiders en waren verspreid over Duitsland te werk gesteld. Dat maakte een officiële telling onmogelijk.
Bij de herdenking van maandag, precies tachtig jaar na de razzia, werden voor het eerst kransen gelegd bij het Razzia Monument aan de Parkkade, dat vorig jaar werd onthuld. Er waren een aantal hoogbejaarde mannen bij die de razzia hebben meegemaakt. Ook burgemeester Carola Schouten legde een krans. „Vrede en veiligheid gaan ons allemaal aan”, zei Schouten bij de kranslegging. „En we hebben hier allemaal een verantwoordelijkheid in te nemen; samen met alle Rotterdammers en Schiedammers. En dat doen we gelukkig. We blijven met elkaar in verbinding. Dit monument en deze herdenking dragen hieraan bij.”