Leidens Ontzet, vieren of vergeten?
Op 3 oktober 1574 dankte Leiden God voor de bevrijding van de Spanjaarden. In 2024 vindt alleen de predikant van de gereformeerde gemeente in Leiderdorp het nog nodig om de bevrijding van de Spaanse bezetter te memoreren in de kerkdienst. Leidse collegapredikanten staan er anders in.
Het is 450 jaar geleden dat, op 26 mei 1574, Leiden wordt omsingeld door bevelhebber Valdéz met zijn troepen. In de maanden die volgen wordt de stad geteisterd door honger en pest. Om de Spanjaarden weg te jagen worden in juli de dijken in de omgeving van Leiden doorgestoken. Het duurt echter tot begin oktober voordat een wind uit het zuiden begint te waaien. De Spanjaarden rond Leiden krijgen natte voeten.
In de nacht van 2 op 3 oktober ontdekken de Leidenaren dat Valdéz’ leger op de vlucht is geslagen. De daaropvolgende dag varen de watergeuzen over het verdronken land Leiden binnen. Boten vol haring en wittebrood worden met gejuich begroet. Stadssecretaris Jan van Hout roept de burgers op om God „hartgrondelic” te danken in een dienst in de Pieterskerk. Daar wordt Psalm 9 gezongen: „Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal Uw wonderen vertellen.” Het is een eeuwenoude traditie geworden: ook nu organiseert de 3 October Vereeniging een dankdienst in de Pieterskerk.
Gods adem
Was het de adem Gods die de wind zo stuurde dat Leiden bereikbaar werd voor de geuzen? Ds. P. Mulder, predikant van de Leiderdorpse gereformeerde gemeente, brengt nuance aan in het beeld dat bijvoorbeeld in ”De grote geschiedenis van een klein land” wordt geschetst. „Het heeft een subjectieve kant. Als iemand bijna een aanrijding heeft, kan hij het zelf zo ervaren dat de Heere hem heeft beschermd. Terwijl een ander zegt: Gelukkig dat de bestuurder van die auto net uitweek.”
Terugkijkend zegt ds. Mulder: „Gods kinderen hebben het Ontzet destijds ervaren als een ingrijpen van God. En God kan alles: Hij stuurt de winden. Hij regeert alle dingen, dus het is goed om Hem in de gebeurtenissen van toen te erkennen.”
Kerkhistoricus Jan Wim Buisman schreef het boek ”Onweer”, dat gaat over hoe mensen aankijken tegen Gods hand in de natuur. De Leidenaren zagen in de 16e eeuw Gods onmiddellijke besturing in de zuidenwind, dat staat voor hem buiten kijf. „De hoofdlijn was toen dat God in de natuur ingrijpt ten gunste van de ware religie. Die lijn is in de loop der eeuwen naar de marge geschoven. Ze wordt nu bijvoorbeeld nog wel gevonden bij de Gereformeerde Gemeenten.”
Motief
Ds. Mulder wil in zijn gemeente, die tot 1988 in Leiden gevestigd was, de herinnering aan 1574 levend houden. „Een herdenking van de Tweede Wereldoorlog is waardevol. Maar bij de Tachtigjarige Oorlog speelt er meer. Er was een sterk godsdienstig motief, al moeten we dat niet overdrijven. Mensen wilden de Heere dienen naar Zijn Woord.”
Lijnrecht tegenover Mulders opvatting staat die van ds. A.J. van der Toorn. Hij geeft leiding aan de christelijke gereformeerde kerk in Leiden Zuidwest. „Natuurlijk noem ik dit jaar 3 oktober wel even in de kerkdienst en zingen we ook uit Psalm 9. We zijn tenslotte een Leidse gemeente. Maar daar houdt het wel mee op. Ik wil ver blijven van die vreemde vermenging van godsdienst en politiek zoals je nu in Amerika ziet. Na de ondergang van de Armada zeiden mensen dat Gods adem de vloot had verstrooid. Wat hebben ze daar toen in Spanje van gezegd? We spannen God zo gemakkelijk voor ons karretje.”
Kerkhistoricus Buisman ziet die huiver voor vermenging van godsdienst en politiek nog niet in 1574. „Calvinisten hadden een theocratisch ideaal. Ketterijen moesten uitgeroeid. Het was in die tijd volkomen normaal om dat vanaf de preekstoel te verkondigen.”
„We spannen God zo gemakkelijk voor ons karretje” - Ds. A. J. van der Toorn, cgk Leiden
Bier
Voor ds. T. Jacobs van de protestantse Marekerkgemeente is herdenken in de kerk geen dilemma. Hij lacht bij het idee dat hij aandacht zou besteden aan ”3 oktober” in de kerkdienst. „Nee joh, dat is een gezellig volksfeest. De stad staat op z’n kop. Dat heeft een leuke en een minder leuke kant. Er wordt ook wel erg veel bier gedronken. We zingen nog wel eens Psalm 9 als 3 oktober op een zondag valt. Maar verder… Het is wel 450 jaar geleden, hè? Ik vind 4 en 5 mei ’45 al zo lang terug. Toen was ik er nog niet eens.”
Ds. Jacobs bezocht verschillende keren de dankdienst in de Pieterskerk. „Het lijkt mij spannend als je daar moet preken, met op de voorste rij alle Leidse bobo’s en de burgemeester met z’n ketting om. Maar ik ben wel blij dat de kerk toch nog een plekje heeft in de viering van 3 oktober. Het heeft iets missionairs.”
Meevieren
Pastoor J.H. Smith geeft leiding aan de Lodewijksparochie. Van de genoemde kerken staat de Lodewijkkerk het dichtst bij de Pieterskerk. Maar juist Smith ervaart als rooms-katholiek het meeste afstand tot de 3 oktober-herdenking. „Ik zal niet gauw het woord ”ontzet” in de mond nemen, spreek eerder over ”3 oktober-festiviteiten”.”
De pastoor heeft er geen moeite mee dat zijn parochianen het feest meevieren. „Dat staat hun vrij. Tijdens het beleg is door de katholieken ook honger geleden. Dus toen de Geuzen kwamen ervoeren zij het ook echt als een bevrijding.”
Smith zal aanstaande zondag geen aandacht besteden aan 3 oktober 1574. „Voor de nuance waarmee ik wil spreken over die gebeurtenissen heb ik geen ruimte in mijn korte preekje. Er zit bij ons ook pijn bij de herinnering aan de Tachtigjarige Oorlog. We gedenken priester Cornelis Musius die hier in Leiden in 1572 ter dood is gebracht. Nee, ik gebruik mijn preek liever om Jezus Christus te verkondigen.”
Kruisraketten
Al houden ds. Jacobs en ds. Van der Toorn de herdenking van Leidens Ontzet buiten hun diensten, enig politiek engagement is hun toch niet vreemd. Jacobs noemt de preken in de Pieterskerkdankdienst „inspirerend”. „Er wordt verdraagzaamheid gepreekt. Dat is goed. Al die geluiden van de PVV, daar mag wel iets tegenover.” Ds. Van de Toorn gaat in zijn verkondiging liever dan op Leidens ontzet in op „urgentere thema’s in het licht van het Evangelie. Denk aan de kloof tussen arm en rijk, het wereldwijde onrecht.”
Kerkhistoricus Buisman ziet dat predikanten het vaak toch niet kunnen laten om zich uit te spreken over maatschappelijke thema’s. „Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In de jaren 80 was er vanuit kerken protest tegen kruisraketten. En kijk hoe de kerk nu worstelt met de oorlog in Israël.”
„Ik neem het woord ”ontzet” niet in mijn mond” - Pastoor J.H. Smith, Lodewijkkerk Leiden