Wijs, bescheiden, deskundig, samenbindend. Die woorden typeren de donderdag op 91-jarige leeftijd overleden oud-politicus ir. L. van der Waal. Dertien jaar zat de SGP’er in het Europees Parlement; 38 jaar was hij hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond.
Leen van der Waal, geboren en getogen in Ridderkerk, was eind vorige eeuw vooral bekend als Europarlementariër voor SGP, GPV en RPF. De staatkundig-gereformeerde politicus was de eerste uit de kleine christelijke partijen die in Brussel en Straatsburg een zetel innam.
Toen hij, na zijn studie werktuigbouwkunde in Delft en na een carrière bij Esso, in 1984 in het EP werd gekozen, moest hij daar, als enige vertegenwoordiger van de drie kleine christelijke partijen op eigen kracht zijn weg vinden. Hij zag het als zijn taak, zei hij anderhalf jaar geleden in een interview met het Reformatorisch Dagblad, „Europa aan te spreken op het behoud van de christelijke wortels van haar cultuur.”
Een specialisme dat hij in zijn Brusselse en Straatburgse jaren (hij verliet het EP 1997, nadat hij in 1994 gezelschap had gekregen van GPV’er Hans Blokland) ontwikkelde, was de binnenvaart, een sector waar hij veel voor heeft betekend. De irenische Van der Waal was een warm voorstander van nauwe samenwerking met GPV en RPF, de voorlopers van de ChristenUnie.
Samen met mensen als ds. H. Paul (Gereformeerde Gemeenten) en de CDA-politici G. van Leijenhorst en C. P. van Dijk behoorde hij tot de eerste generatie van CSFR-studenten. Tot aan het eind van zijn leven onderhield hij vriendschapsbanden met hen die van deze groep nog in leven waren.
Klein en eenzaam maar met gezag
In politiek opzicht was Van der Waal, zo zei hij zelf, gevormd door oud-SGP-leider ds. H. G. Abma. „Zoals die in zijn publicaties en redevoeringen het SGP-gedachtegoed verwoordde, daar werd ik als student door gegrepen.” Wat hem in de predikant-politicus onder meer aansprak was diens „serieuze pogen om andersdenkenden voor de SGP-boodschap in te winnen.”
In godsdienstig en kerkelijk opzicht was de oud-Europarlementariër naar eigen zeggen gevormd door de bekende hervormd-gereformeerde predikant ds. W. L. Tukker, met wie Van der Waal tijdens zijn studie in Delft bevriend raakte. „Bij hem proefde ik diepe verbondenheid met het gedachtegoed van Reformatie en Nadere Reformatie en een persoonlijke doorleving van de leer van de kerk, maar tegelijk ook een dienend staan in de breedte van de kerk.”
Mede door de contacten met ds. Tukker werd hij in 1962 gekozen in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Daarin had hij tot het jaar 2000 zitting, vanaf 1973 als penningmeester en dus ook als lid van het dagelijks bestuur. Voor Piet Vergunst, algemeen secretaris van de bond, was hij in de jaren dat zij samen in het hoofdbestuur zaten (1995-2000) „een bestuurlijk identificatiefiguur.” „Hij was diplomatiek, in de goede zin van het woord. Soms zei hij, tijdens een lange vergadering, maar drie keer iets. Maar dan wel op beslissende momenten. Zijn uitspraken haalden haast altijd de notulen.”
In zijn arbeidzame leven had Van der Waal tal van nevenfuncties, zoals lid van het bestuur van de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès en van het Ikaziaziekenhuis in Rotterdam. Ook was hij penningmeester van de stichting Herziene Statenvertaling.
Zorgen maakte hij zich, zei hij anderhalf jaar terug, over het feit dat er in onze tijd, ook onder christenen, een „sterke gerichtheid” is op de wereld. „De gedachte aan de eeuwigheid en dat wij pelgrims zijn, op weg naar God, verdwijnt daardoor naar de achtergrond. Terwijl ons leven toch gestempeld zal moeten zijn door die ene Naam die onder de hemel gegeven is, waardoor wij moeten zalig worden.”