Oppositie blijft morren over dividendbelasting
De oppositie in de Tweede Kamer krijgt maar geen genoeg van debatten over de afschaffing van de dividendbelasting. Deze week gaat het er wéér over. Maar het kabinet geeft geen krimp.
De interesse van de oppositiepartijen is begrijpelijk. De regering stuntelt namelijk nogal met deze belasting. Hoe de afschaffing ervan plotsklaps in het regeerakkoord terecht kwam, blijft een raadsel. Waren er nu wel of geen memo’s over nut en noodzaak van afschaffing? De oppositie wil daar graag de vinger achter krijgen. En met de 2 miljard euro die de afschaffing kost, kan de overheid veel andere, mooie en goede dingen doen.
Het kabinet-Rutte III wil vanaf 2020 geen belasting meer heffen op de winstuitkering aan aandeelhouders van bedrijven. De verwachting van de regering is dat multinationals hierdoor minder snel uit Nederland vertrekken. Of zich hier juist willen vestigen.
De heisa begint in het najaar van 2017 na de presentatie van het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en CU. Tijdens het debat over de regeringsverklaring stellen verschillende fracties vragen bij de afschaffing. Vooral GroenLinksfractievoorzitter Klaver bijt zich in het thema vast. Zit daar een lobby van grote bedrijven achter? En hoe komt de afschaffing van deze belasting eigenlijk in het regeerakkoord? Geen enkele partij heeft dit punt opgenomen in het verkiezingsprogramma.
Dure gok
Op 15 november volgt er een apart debat over de afschaffing. Premier Rutte verdedigt de maatregel door te zeggen dat deze goed is voor het vestigingsklimaat van grote bedrijven in ons land. Multinationals zorgen direct en indirect voor 40 procent van de werkgelegenheid. De oppositie is niet overtuigd. „Een dure gok en een onbewezen medicijn”, schampert PvdA-fractievoorzitter Asscher.
Op 25 april dit jaar moet premier Rutte weer naar de Tweede Kamer komen om verantwoording af te leggen. De vraag staat centraal of de minister-president de Kamer voldoende informeerde over de memo’s om de dividendbelasting af te schaffen. Rutte komt behoorlijk in het nauw. Hij beweerde namelijk tijdens het vragenuur op 24 april dat hij geen memo’s heeft gezien en dat er tijdens de kabinetsformatie geen stukken waren over de voors en tegens. Maar uit mediapublicaties blijkt dat er toch memo’s bestaan.
De premier heeft alleen „een herinnering” aan een stuk van VVD’er Wiebes van Financiën dat was opgesteld voor de VVD. GroenLinks, PVV, SP, PvdA, PvdD, 50PLUS, DENK en FvD dienen een motie van afkeuring in. Maar deze krijgt geen meerderheid.
Onverdroten
Dinsdag 26 juni, net voor het zomerreces, staat de Tweede Kamer weer tegenover premier Rutte. Centraal tijdens het debat staat het bericht dat olieconcern Shell sinds 2005, met toestemming van de Belastingdienst, de dividendbelasting ontwijkt via het Britse Kanaaleiland Jersey. PVV-voorman Wilders (PVV) dient een motie van wantrouwen in tegen de premier. Deze krijgt slechts 37 voorstemmen.
Het kabinet denkt niet aan opgeven en gaat onverdroten door op de inslagen weg. Tijdens de besprekingen over de begroting voor 2019, deze zomer, bevestigt het kabinet nog eens de afspraak. Dat was ook wel nodig, want de afschaffing kost nog eens 600 miljoen extra, dus geen 1,4 miljard zoals eerst geraamd, maar 2 miljard. Dat komt door de economische groei.
Ondertussen mengen zich ook economen in het debat. Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën, maakt gehakt van de stelling dat Nederland door afschaffing aantrekkelijker wordt voor buitenlandse bedrijven. Hij wijst op een recente studie dat verlaging van dividendbelasting in de VS in 2003 geen effect heeft op investeringen en lonen. En dat de dividenduitkeringen 20 procent zijn gestegen.
Jacobs krijgt bijval van de Rabo-economen Baarsma en Vrieselaar. Zij stellen dat afschaffing van de dividendbelasting zelfs negatieve gevolgen kan hebben voor de aantrekkelijkheid van Nederland als land van vestiging. Als bedrijven meer dividend gaan uitkeren, is er minder geld voor innovatie.
Ook de econoom en theoloog Johan Graafland uit felle kritiek. Volgens hem is de maatregel onrechtvaardig ten opzichte van het midden- en kleinbedrijf, werkt hij ongelijkheid in de hand en is hij niet op een integere manier tot stand gekomen omdat geen enkele partij het in zijn verkiezingsprogramma had staan en kiezers er zich niet over konden uitspreken. Verder wijst hij erop dat het enige ‘wetenschappelijke’ rapport over afschaffing mede is gefinancierd door Shell, die groot belang heeft bij aanschaffing. De ‘aanval’ van Graafland is uiteraard tegen het kabinet gericht, maar vooral tegen de coalitiegenoot waar hij zich het meest mee verbonden weet, de ChristenUnie.
De laatste weken komen er steeds meer smeuïge details naar boven. Het laatste nieuws is dat de multinationals al sinds 2005 aan het lobbyen zijn voor afschaffing en daar heel veel documenten over zijn. Zo overlegt Rutte als kersverse premier in 2010 met Shell over verbetering van het vestigingsklimaat in ons land.
Over deze nieuwe onthullingen vindt op 11 september tijdens het mondelinge vragenuur een debatje plaats. Volgens SP-leider Marijnissen tonen de stukken aan „dat Rutte vanaf 2010 bezig is met zijn persoonlijke project: de dividendbelasting.” Vertegenwoordigers van multinationals gingen regelmatig bij ambtenaren en bewindslieden langs om hun zaak te bepleiten. In die zin komt afschaffing niet uit de lucht vallen; het is het gevolg van een effectieve lobby.
Tegenstanders van de afschaffing hopen dat het kabinet tot inkeer komt en de maatregel niet uitvoert. Maar dat is ijdele hoop. Rutte en consorten hebben zich behoorlijk diep ingegraven. Niet afschaffen betekent gezichtsverlies. En dat is iets dat politici niet graag lijden. ChristenUniefractievoorzitter Segers maakt na de kritiek van Graafland duidelijk dat als zijn partij niet akkoord gaat, het kabinet valt.
Op Prinsjesdag maakt het kabinet meer details bekend over de plannen met de dividendbelasting. Dat de meerderheid van de Tweede Kamer akkoord gaat, staat op dit moment wel vast.
Strohalm
Dan heeft de oppositie nog een strohalm en dat is de Eerste Kamer. De dames en heren senatoren zijn minder gebonden aan het regeerakkoord dan hun collega’s uit de Tweede Kamer. Maar daar heeft minister Hoekstra van Financiën wat op verzonnen, weet Radio 1 te melden. De bewindsman maakt de afschaffing onderdeel van een groter pakket maatregelen gericht op het bedrijfsleven, met daarin verlaging van de vennootschapsbelasting en het aanpakken van brievenbusfirma’s. De Eerste Kamer mag niet tegen een apart onderdeel uit een wet stemmen, maar moet een wet in zijn geheel aannemen of verwerpen.
De voorgenomen afschaffing staat in het Belastingplan 2019. Juridisch gezien is dat een wettelijke regeling. Als de senatoren dus de dividendbelasting niet willen schrappen, moeten ze het gehele Belastingplan verwerpen. Dat zal niet snel gebeuren.
Pikant is nog wel dat minister Hoekstra zich in de tijd dat hij CDA-senator was, zich met hand en tand verzette tegen wetten waarin verschillende onderwerpen aan elkaar gekoppeld zijn.
Als de senatoren een list willen verzinnen om afschaffing van de dividendtaks tegen te houden, moeten ze wel snel zijn, want minister Hoekstra wil het belastingplan 2019 voor het eind van dit jaar door de Eerste Kamer loodsen.