Invoerdatum aanpak malafide uitzendbureaus blijft onduidelijk
Minister Van Hijum (Sociale Zaken) moest de Tweede Kamer teleurstellen. Het stevig aanpakken van de rotte appels onder de uitzendbureaus loopt opnieuw vertraging op. Het blijft onduidelijk wanneer de strengere aanpak van kracht wordt.
„Een tegenvaller”, schreef Van Hijum toen hij de Kamer eind oktober op de hoogte stelde. „Maar om misstanden structureel aan te pakken, moet ik nu kiezen voor zorgvuldigheid boven snelheid.”
De Tweede Kamer liet het er niet bij zitten. Van links tot rechts werd het verzoek van GL/PvdA-Kamerlid Patijn gesteund om de minister hierover aan de tand te voelen. De Kamer debatteerde woensdag over het feit dat de aanpak vertraagd is om malafide, onbetrouwbare uitzendbureaus van de arbeidsmarkt te weren. Dat wil de minister doen door een vergunningsplicht in te voeren.
Er is een race naar de bodem gaande. Een race naar de laagste prijzen en slechtste omstandigheden over de rug van de meest kwetsbare mensen - Eddy van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Deze vergunningsplicht laat inmiddels ruim vier jaar op zich wachten. In de slotfase van Rutte III drong voormalig SP-leider Emile Roemer –voorzitter van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten– daarop. Onder Rutte IV werd de benodigde wetgeving opgesteld en ingediend bij de Tweede Kamer.
Deze zomer kreeg Van Hijum echter te horen dat het plaatje nog verre van rond is. Er is geen uitvoeringsorganisatie beschikbaar om de klus te klaren. „Ik betreur dat de informatie over de uitvoering pas in deze fase naar voren komt”, schreef Van Hijum.
Waarom wil het kabinet malafide uitzendbureaus aanpakken?
Een grote groep werkgevers zorgt goed voor hun arbeidsmigranten, concludeerde de commissie-Roemer vier jaar geleden. Er is echter ook sprake van „onwenselijke situaties en in uiterste gevallen ernstige misstanden”. Te denken valt aan werkgevers die „niet het volledige loon betalen, slechte huisvesting bieden tegen een hoge huur die wordt ingehouden op het loon en zorgkosten inhouden op het loon maar de zorgverzekering niet goed regelen”.
Sinds de commissie haar rapport opleverde is het er niet beter op geworden. „Ik denk echt dat we moeten constateren dat er de afgelopen jaren een race naar de bodem gaande is”, zei Van Hijum woensdag tijdens het debat. „Een race naar de laagste prijzen en slechtste omstandigheden over de rug van de meest kwetsbare mensen.” Hij verwees naar een verhaal in dagblad NRC over de Poolse arbeidsmigrant Rafal Zukowski die zelfmoord pleegde terwijl hij belde met iemand van het uitzendbureau waarvoor hij werkte.
Hoe wil de minister misstanden aanpakken?
Alle Nederlandse uitzendbureaus moeten in de toekomst een vergunning hebben. Die kunnen ze krijgen van de overheid als ze aan bepaalde normen voldoen. Zonder certificaat mag een uitzendbureau niet langer arbeidskrachten uitlenen. Het wordt voor bedrijven die uitzendkrachten inhuren eveneens verboden om zaken te doen met een uitzendbureau zonder vergunning. Als uitzendbureau of werkgever het verbod overtreedt, volgt een boete.
Het idee achter de wet is dat malafide uitzendbureaus die hun arbeidsmigranten slecht behandelen geen vergunning krijgen en van de markt verdwijnen.
Wat is de stand van zaken?
Eind oktober moest minister Van Hijum de Kamer melden dat er geen uitvoeringsinstantie beschikbaar is. Overheidsdienst Justis –bekend van de VOG (Verklaring Omtrent Gedrag)– kan de verantwoordelijkheid niet op zich nemen om te beoordelen of uitzendbureaus een vergunning dienen te krijgen. Nu Justis is afgevallen, verkent Van Hijum of het ministerie van Sociale Zaken dat kan.
Een en ander betekent dat de planning op de schop gaat. Het was de bedoeling dat de vergunningsplicht in januari 2026 zou ingaan. Daar gaat nu een streep door. Ook is niet duidelijk per wanneer er daadwerkelijk gehandhaafd zal gaan worden.
Wat vindt de Tweede Kamer ervan?
De Kamer reageerde gefrustreerd en teleurgesteld, bleek tijdens het debat. Terwijl er zo veel problemen zijn, gebeurt er niets, stelde GL/PvdA-Kamerlid Patijn vast. Voor haar partij is het aangekondigde uitstel „onacceptabel”.
„De VVD baalt ervan dat deze noodzakelijke wet voor de tweede keer uitgesteld is”, zei VVD-Kamerlid Aartsen. „Dat is echt een zware tegenvaller. Er moet echt iets gebeuren om malafide uitzendbureaus aan te pakken. De problemen zijn veel en veel te groot geworden.”
Tegelijkertijd toonden BBB en D66 begrip voor de afweging van de minister. „We betreuren de opgelopen vertraging, maar begrijpen dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat”, zei BBB-Kamerlid Rikkers-Oosterkamp.
En de minister?
Van Hijum deelt het chagrijn dat in de Kamer leeft. Hij kon in het debat niet zeggen hoe groot de opgelopen vertraging is. Het blijft onduidelijk wanneer de vergunningsplicht voor uitzendbureaus ingaat. Uiteindelijk hangt dat er vanaf wanneer de te benoemen uitvoeringsorganisatie in staat is haar taken uit te voeren. In januari zal de minister uitsluitsel geven of het ministerie van Sociale Zaken de uitvoerder zal zijn.
Het enige lichtpuntje is dat de Tweede Kamer wat Van Hijum betreft de wet begin volgend jaar gewoon kan behandelen, ondanks dat er nog een uitvoeringsorganisatie op poten gezet moet worden.