Zinkend schip op Westerschelde levert angstige momenten op
De schrik slaat hem om het hart. Onverwacht maakt zijn binnenvaartschip slagzij op de Westerschelde, net buiten de Sloehaven in Vlissingen. Hulpdiensten rukken uit om de Helena Cora te redden. Een terugblik.

Dinsdagmiddag, rond 16.00 uur. Het weer in Zeeland is ruig. Schipper Leendert Nobel (24) uit Krimpen aan den IJssel staat achter het stuur van de Helena Cora, eigendom van Jan Heuvelman uit Ederveen. Behendig vaart hij de Sloehaven in Vlissingen uit met zijn 73 meter lange vrachtschip, geladen met 860 ton aluminium. Richting Antwerpen.
Plotseling maakt het 1085 ton wegende schip flinke slagzij. „Het gangboord aan de ene kant verdween een halve meter onder water, het andere gangboord stak anderhalve meter uit het water”, vertelt Nobel. „Ik dacht: „Dit gaat fout. De grote angst is dat je water maakt met het schip.”
De krachtige wind blaast vol tegen de zijkant van het schip. „Op zo’n moment met flinke golven ga je slingeren.” Nobel –vier jaar matroos, één jaar schipper– grijpt de marifoon en alarmeert de Verkeerscentrale Westerschelde. „Ik ben bang dat we zinken”, zegt hij. „De verkeerscentrale weet precies wat ze moeten doen. Zij maken dit vaker mee.”
Zijn vrouw haast zich –in lichte paniek– vanuit de stuurhut naar de twee kleine kinderen die beneden lekker liggen te slapen. „We dachten echt te zinken.”
Hoofd koel
De schipper en zijn vrouw Naomi (18) beleven angstige momenten. Nobel probeert het hoofd koel te houden. „Het gaat allemaal zo snel. Net als bij een verkeersongeluk. Je hersenen kunnen gebeurtenissen niet eens allemaal zo snel verwerken.” Nobel realiseert zich dat hij twee dingen moet doen: kalm blijven en z’n verstand gebruiken. „Als je in paniek raakt, maak je nog meer fouten.”
Nobel bedenkt zich niets en vaart het zwaar geladen, scheefliggende vrachtschip op een zandbank. De verkeerscentrale dirigeert een loodsboot, die juist in de buurt vaart, naar het zinkende schip. Een KNRM-reddingsboot schiet eveneens te hulp. Evenals een paar sleepboten. Binnen een kwartier zijn Nobels vrouw en kinderen in veiligheid.
De hulpdiensten slepen de Helena Cora terug naar de Sloehaven van Vlissingen. Pas later dringt de ernst van de situatie tot de schipper door. De gebeurtenissen hebben „grote impact”, zegt hij ernstig. „Het had onze dood kunnen zijn. Het had fataal kunnen aflopen.”
De Krimpenaar zegt nooit rekening te hebben gehouden met het feit dat hij om het leven zou kunnen komen op zijn schip. „Daar denk je toch niet over na? Wie staat er bij stil dat hij in het verkeer aangereden kan worden?”
Schuiven lading
De oorzaak van de problemen met het schip is het verschuiven van het aluminium aan boord. „De lading in het ruim is omgevallen naar een kant. Blijkbaar was deze toch niet goed gestuwd.” Een directe reden voor het schuiven kan de schipper niet bedenken. „De lading wordt altijd op dezelfde manier vastgezet.”
Een bergingsbedrijf ontfermt zich over de Helena Cora. Nobel heeft nog geen idee wat er op korte termijn met het schip en de lading gaat gebeuren. „Niemand weet het. Echt niet. Het aluminium ligt overhoop in het ruim.” Over de materiële schade ligt hij niet direct wakker. „Dat is jammer, triest. Maar dat kan worden vervangen. We hopen dat daar een oplossing voor komt.”
De schipper zegt zichzelf niets te verwijten. „Misschien had ik niet moeten uitvaren. Maar veel meer schippers varen uit onder deze omstandigheden. Onverantwoord is dat niet. Bovendien gaat dat eigenlijk ook nooit verkeerd.”
Hij ziet er wel een leer in voor een volgende keer. „Nog beter nadenken, de lading nog beter stuwen. Want ik hoop dit nooit meer mee te maken. Dit gun je niemand.”
Nobel kijkt „dankbaar” terug dat het leven van hem, zijn vrouw en kinderen is gespaard. „Het had ook zo anders kunnen zijn”, realiseert hij zich. „Mijn baas zegt: „Er gebeurt niets bij geval.” En zo is het. God bestuurt alle dingen. Ook deze dingen. Hij heeft nog niet gewild dat het voor ons afgelopen zou zijn.”