Vraag advies bij vermoeden kindermishandeling
Tussen vermoeden dat een kind mishandeld wordt en daar werk van maken, ligt voor veel mensen een hoge drempel. Een nieuwe overheidscampagne moet ervoor zorgen dat mensen over die drempel heen stappen en hun vermoeden met iemand delen.
Van alle Nederlanders die ooit het vermoeden hebben gehad dat een kind in hun omgeving mishandeld werd, besprak drie op de tien dat enkel met hun partner, of met helemaal niemand. Slechts één op de tien mensen klopte met zijn vermoeden aan bij Veilig Thuis, blijkt uit een peiling in opdracht van de overheid.
Dat aantal moet omhoog, vinden ministers Hugo de Jonge van Volksgezondheid en Sander Dekker van Rechtsbescherming. Want jaarlijks worden tussen de 90.000 en 127.000 kinderen in Nederland slachtoffer van een vorm van kindermishandeling. Huiselijk geweld is „een van de grootste geweldsproblemen in Nederland”, schrijven de ministers aan de Tweede Kamer.
Woensdag ging daarom een overheidscampagne van start met als slogan ”Het houdt niet op totdat je iets doet”. Met reclame-uitingen en een website worden mensen aangespoord actie te ondernemen wanneer zij kindermishandeling vermoeden. Later in het jaar richt de campagne zich op ouderenmishandeling en partnergeweld.
Op de website ikvermoedhuiselijkgeweld.nl kunnen mensen een checklist vinden met daarop signalen die aan kunnen geven dat er iets niet in de haak is. Bij kinderen is dat bijvoorbeeld dat iemand lang of vaak ziek is of er slecht verzorgd bij loopt. Bij volwassenen kan overdreven bescherming of juist schreeuwen en schelden tegen het kind een signaal zijn.
Onmacht
Bijna vier op de tien Nederlanders heeft weleens het vermoeden gehad dat een kind in zijn of haar omgeving mishandeld werd. Bij meer dan de helft van hen ging het om een zeer sterk vermoeden. Dat desondanks een op de drie van hen dat vermoeden enkel met de partner bespreekt of zelfs helemaal geen actie onderneemt, is herkenbaar voor Rob Beukering, vertrouwensarts bij Veilig Thuis Utrecht.
„Mensen zijn bang het vertrouwen van het gezin te schaden, dat ze later door het gezin ter verantwoording worden geroepen, of dat ze het bij het verkeerde eind hebben”, zegt hij. Volgens hem is het daarom belangrijk om te weten dat mishandeling meestal voortkomt uit onmacht, in een situatie waarin de stress zo hoog oploopt dat het misgaat. „Om die cirkel te doorbreken, is het echt nodig dat iemand van buiten een signaal afgeeft dat er iets niet goed gaat”, zegt Beukering. „Vaak is dat even schrikken, maar geven ouders achteraf aan dat het toch goed was dat er op dat moment hulp kwam.”
Wanneer er een melding komt, voelt dat voor ouders vaak als een beschuldiging. Maar daar gaat het Veilig Thuis helemaal niet om, benadrukt Beukering. „Wij zijn er om te kijken of het veilig is, en zo niet, wat we kunnen doen om de situatie veilig te krijgen.”
Als er een melding binnenkomt, gaat Veilig Thuis praten met het gezin, eventuele hulpverleners en andere belangrijke mensen in de omgeving om te zien hoe zij naar de zorgen van de melder kijken. „We proberen een compleet beeld te krijgen van het gezin, ook van wat er wel goed gaat en hoe we de familie daarin kunnen ondersteunen.”
Uithuisplaatsing
Mensen die met hun vermoeden blijven rondlopen omdat ze bang zijn dat de kinderen door hun melding uit huis worden geplaatst, stelt hij gerust. „Het is een groot misverstand dat je je kinderen direct kwijt bent als er iets niet goed gaat. Uithuisplaatsing gebeurt maar heel zelden, en dat zijn vaak gevallen waarin de ouders ook zien dat een time-out nodig is om verder te komen. Het is heel heftig om een kind gedwongen uit huis te halen. Dat is het allerlaatste redmiddel.”
De tip die hij heeft voor iedereen die denkt dat ergens iets niet goed zit, is Veilig Thuis bellen. „Een groot deel van ons werk is telefonisch advies geven. Het is logisch dat je twijfelt of er sprake is van mishandeling, dit kan heel lastig te bepalen zijn. Onze mensen zijn ervoor opgeleid om de situatie in te schatten en kunnen samen met jou kijken wat goed is”, zegt Beukering.
Cijfers huiselijk geweld
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) presenteerde woensdag nieuwe cijfers over huiselijk geweld in Nederland.
Bijna 750.000 volwassen Nederlanders, 5,5 procent van de bevolking, zijn in de afgelopen vijf jaar slachtoffer geweest van fysiek of seksueel geweld in huiselijke of familiekring. Vrouwen zijn vaker slachtoffer dan mannen. Voor 92.000 vrouwen en 27.000 mannen is er sprake van structureel geweld. In meer dan de helft van alle geweldsituaties gaat het om ex-partners.
In 72 procent van de gevallen is er sprake van alleen fysiek geweld, in 15 procent van zowel fysiek als seksueel geweld. Van ruim een op de zes gevallen van huiselijk geweld wordt melding gemaakt bij de politie.