Mannen broeders en vaders, hoort mijn verantwoording, die ik tegenwoordig tot u doen zal. (Als zij nu hoorden, dat hij in de Hebreeuwse taal hen aansprak, hielden zij zich te meer stil. En hij zeide:) Ik ben een Joods man, en te Tarsen in Cilicie geboren, opgevoed in deze stad, aan de voeten van Gamaliel onderwezen naar de bescheidenste wijze der vaderlijke wet, zijnde een ijveraar Gods, gelijkerwijs gij allen heden zijt; Die dezen weg vervolgd heb tot den dood, bindende en in de gevangenissen overleverende beiden mannen en vrouwen. Gelijk mij ook de hogepriester getuige is, en de gehele raad der ouderlingen; van dewelke ik ook brieven genomen hebbende tot de broeders, ben naar Damaskus gereisd, om ook degenen, die daar waren, gebonden te brengen naar Jeruzalem, opdat zij gestraft zouden worden. Maar het geschiedde mij, als ik reisde, en Damaskus genaakte, omtrent den middag, dat snellijk uit den hemel een groot licht mij rondom omscheen. En ik viel ter aarde, en ik hoorde een stem, tot mij zeggende: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? En ik antwoordde: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, Welken gij vervolgt. En die met mij waren, zagen wel het licht, en werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot mij sprak, hoorden zij niet. En ik zeide: Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide tot mij: Sta op, en ga heen naar Damaskus; en aldaar zal met u gesproken worden, van al hetgeen u geordineerd is te doen. En als ik vanwege de heerlijkheid deszelven lichts niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen, die met mij waren, en kwam te Damaskus. En een zekere Ananias, een godvruchtig man naar de wet, goede getuigenis hebbende van al de Joden, die daar woonden, Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot mij: Saul, broeder, word weder ziende! En ter zelfder ure werd ik ziende op hem. En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u te voren verordineerd, om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. Want gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren. En het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van zinnen was; En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga in der haast uit Jeruzalem; want zij zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen. En ik zeide: Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp, en in de synagogen geselde, die in U geloofden; En toen het bloed van Stefanus, Uw getuige, vergoten werd, dat ik daar ook bij stond, en mede een welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen, die hem doodden. En Hij zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden.
Uitleg
Bij de steniging van Stéfanus paste Saulus op de kleren van allen die stenen gooiden. Hij was blij dat die Stéfanus uit de weg werd geruimd. Zijn welverdiende loon! Saulus was toen nog onbekeerd, al dacht hij dat hij God diende, omdat hij zo’n trouwe volgeling was van de Farizeeën. Hij meende ook dat hij God behaagde door mee te helpen de gemeente te vervolgen.
En nu, vele jaren later, staat deze Saulus, de vervolger zelf voor de Joodse raad. Hij verkeert nu in precies dezelfde omstandigheden als Stéfanus. Hoe is het mogelijk!
De Heere heeft het gebed van Stéfanus voor zijn vijanden verhoord. God heeft Saulus in het hart gegrepen. De Heere heeft hem een goddelijk halt toegeroepen. En dat niet alleen, de Heere ging van deze felle bestrijder van het Evangelie een pilaar in Zijn kerk maken. Hij werd de eerste heidenapostel. En nu, jaren later, ondervindt hij dezelfde tegenstand als Stéfanus. Maar hij mag ook getrouw blijven, net als Stéfanus. De Heere verhoort soms gebeden van Zijn kinderen na hun sterven. Zo zorgt de Heere dat Zijn werk doorgaat. En als zo’n hard hart als Saulus door de Heere verbroken kon worden, dan kan de Heere ook jouw hart verbreken als dat nog onverdiend is. Je kunt nog bekeerd worden, hoe ongevoelig of koud je hart ook is.
De eerste christengemeente in Jeruzalem groeit snel. Velen komen tot bekering. We zien hier duidelijk dat als de Heilige Geest werkt, er dan wonderen gebeuren. Dan komen zondaren tot bekering. Wil je bekeerd worden? Dan moet je vragen of de Heilige Geest in je hart wil komen. Dan gebeuren er ook in jouw leven wonderlijke dingen.
Tot de gemeente behoren ...
Stéfanus was niet alleen een diaken, maar ook een evangelist. Niet alleen in zijn daden, het zorgen voor de armen maar ook in zijn woorden gaat er veel van hem uit. Hij verkondigt onder de Joden de Heere Jezus. Zij hebben Hem wel verworpen en gekruisigd, maar Hij is de van God beloofde Messias. Stéfanus mag zijn werk ...
Voor het Sanhedrin houdt Stéfanus een rede die we lezen in Handelingen 7: 2-53. Wat een geloofsmoed om zo te getuigen! Stéfanus gaat het Sanhedrin een geschiedenisles geven. Niet zomaar een les. Nee hij begin van Abraham, daarna noemt hij Jozef. Steeds wijst hij erop dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat was zo bij Abraham en bij ...
In het laatste stuk van zijn rede spreekt Stéfanus over de tabernakel en de tempel. De tempel was voor de Joden en het Sanhedrin een heilige plaats, want daar woonde toch de Heere.
God gaf aan het volk Israël een tabernakel en later mocht Salomo de tempel bouwen. Het was de plaats waar de Heere liet zien dat ...
Stéfanus wijst de Joden op hun hardnekkigheid. Dat verdragen ze niet. Ze worden ontzettend boos. Lees maar wat er staat in vers 54. Stéfanus zegt dat ze helemaal geen kinderen van God zijn. Want hun hart is niet vernieuwd. Dit heeft nog nooit iemand tegen hen durven zeggen. Ze willen het ook niet horen. Ze stoppen hun oren dicht. ...
De steniging van Stéfanus had grote gevolgen. De Joden waren niet alleen woedend op Stéfanus, maar werden het ook op de volgelingen van Jezus van Nazareth. Hoe durfden die volgelingen te zeggen dat zij, Gods volk, Mozes en de weten niet eerden.
En bovendien beweerden die volgelingen dat Jezus was opgestaan uit de dood. Dat was toch een ...
Bij de steniging van Stéfanus paste Saulus op de kleren van allen die stenen gooiden. Hij was blij dat die Stéfanus uit de weg werd geruimd. Zijn welverdiende loon! Saulus was toen nog onbekeerd, al dacht hij dat hij God diende, omdat hij zo’n trouwe volgeling was van de Farizeeën. Hij meende ook dat hij God ...
Paulus stond erbij
Handelingen 22:1-21
Uitleg
Bij de steniging van Stéfanus paste Saulus op de kleren van allen die stenen gooiden. Hij was blij dat die Stéfanus uit de weg werd geruimd. Zijn welverdiende loon! Saulus was toen nog onbekeerd, al dacht hij dat hij God diende, omdat hij zo’n trouwe volgeling was van de Farizeeën. Hij meende ook dat hij God behaagde door mee te helpen de gemeente te vervolgen. En nu, vele jaren later, staat deze Saulus, de vervolger zelf voor de Joodse raad. Hij verkeert nu in precies dezelfde omstandigheden als Stéfanus. Hoe is het mogelijk! De Heere heeft het gebed van Stéfanus voor zijn vijanden verhoord. God heeft Saulus in het hart gegrepen. De Heere heeft hem een goddelijk halt toegeroepen. En dat niet alleen, de Heere ging van deze felle bestrijder van het Evangelie een pilaar in Zijn kerk maken. Hij werd de eerste heidenapostel. En nu, jaren later, ondervindt hij dezelfde tegenstand als Stéfanus. Maar hij mag ook getrouw blijven, net als Stéfanus. De Heere verhoort soms gebeden van Zijn kinderen na hun sterven. Zo zorgt de Heere dat Zijn werk doorgaat. En als zo’n hard hart als Saulus door de Heere verbroken kon worden, dan kan de Heere ook jouw hart verbreken als dat nog onverdiend is. Je kunt nog bekeerd worden, hoe ongevoelig of koud je hart ook is.
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Een nieuwe diaken
De eerste christengemeente in Jeruzalem groeit snel. Velen komen tot bekering. We zien hier duidelijk dat als de Heilige Geest werkt, er dan wonderen gebeuren. Dan komen zondaren tot bekering. Wil je bekeerd worden? Dan moet je vragen of de Heilige Geest in je hart wil komen. Dan gebeuren er ook in jouw leven wonderlijke dingen. Tot de gemeente behoren ...
-Woensdag: Beschuldigd van laster
Stéfanus was niet alleen een diaken, maar ook een evangelist. Niet alleen in zijn daden, het zorgen voor de armen maar ook in zijn woorden gaat er veel van hem uit. Hij verkondigt onder de Joden de Heere Jezus. Zij hebben Hem wel verworpen en gekruisigd, maar Hij is de van God beloofde Messias. Stéfanus mag zijn werk ...
-Donderdag: De rede van Stéfanus (1)
Voor het Sanhedrin houdt Stéfanus een rede die we lezen in Handelingen 7: 2-53. Wat een geloofsmoed om zo te getuigen! Stéfanus gaat het Sanhedrin een geschiedenisles geven. Niet zomaar een les. Nee hij begin van Abraham, daarna noemt hij Jozef. Steeds wijst hij erop dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat was zo bij Abraham en bij ...
-Vrijdag: De rede van Stéfanus (2)
In het laatste stuk van zijn rede spreekt Stéfanus over de tabernakel en de tempel. De tempel was voor de Joden en het Sanhedrin een heilige plaats, want daar woonde toch de Heere. God gaf aan het volk Israël een tabernakel en later mocht Salomo de tempel bouwen. Het was de plaats waar de Heere liet zien dat ...
-Zaterdag: Stervend bidden
Stéfanus wijst de Joden op hun hardnekkigheid. Dat verdragen ze niet. Ze worden ontzettend boos. Lees maar wat er staat in vers 54. Stéfanus zegt dat ze helemaal geen kinderen van God zijn. Want hun hart is niet vernieuwd. Dit heeft nog nooit iemand tegen hen durven zeggen. Ze willen het ook niet horen. Ze stoppen hun oren dicht. ...
-Zondag: Grote gevolgen
De steniging van Stéfanus had grote gevolgen. De Joden waren niet alleen woedend op Stéfanus, maar werden het ook op de volgelingen van Jezus van Nazareth. Hoe durfden die volgelingen te zeggen dat zij, Gods volk, Mozes en de weten niet eerden. En bovendien beweerden die volgelingen dat Jezus was opgestaan uit de dood. Dat was toch een ...
-Maandag: Paulus stond erbij
Bij de steniging van Stéfanus paste Saulus op de kleren van allen die stenen gooiden. Hij was blij dat die Stéfanus uit de weg werd geruimd. Zijn welverdiende loon! Saulus was toen nog onbekeerd, al dacht hij dat hij God diende, omdat hij zo’n trouwe volgeling was van de Farizeeën. Hij meende ook dat hij God ...