Totdat een ander koning opstond, die Jozef niet gekend had. Deze gebruikte listigheid tegen ons geslacht, en handelde kwalijk met onze vaderen, zodat zij hun jonge kinderen moesten wegwerpen, opdat zij niet zouden voorttelen. In welken tijd Mozes werd geboren, en was uitnemend schoon; welke drie maanden opgevoed werd in het huis zijns vaders. En als hij weggeworpen was, nam hem de dochter van Farao op, en voedde hem voor zichzelve op tot een zoon. En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en was machtig in woorden en in werken. Als hem nu de tijd van veertig jaren vervuld was, kwam hem in zijn hart, zijn broeders, de kinderen Israels, te bezoeken. En ziende een, die onrecht leed, beschermde hij hem, en wreekte dengene, dien overlast geschiedde, en versloeg den Egyptenaar. En hij meende, dat zijn broeders zouden verstaan, dat God door zijn hand hun verlossing geven zou; maar zij hebben het niet verstaan. En den volgenden dag werd hij van hen gezien, daar zij vochten; en hij drong ze tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders; waarom doet gij elkander ongelijk? En die zijn naaste ongelijk deed, verstiet hem, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter over ons gesteld? Wilt gij mij ook ombrengen, gelijkerwijs gij gisteren den Egyptenaar omgebracht hebt? En Mozes vluchtte op dat woord en werd een vreemdeling in het land Madiam, waar hij twee zonen gewon. En als veertig jaren vervuld waren, verscheen hem de Engel des Heeren, in de woestijn van den berg Sinai, in een vlammig vuur van het doornenbos. Mozes nu, dat ziende, verwonderde zich over het gezicht; en als hij derwaarts ging, om dat te bezien, zo geschiedde een stem des Heeren tot hem, Zeggende: Ik ben de God uwer vaderen, de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs. En Mozes werd zeer bevende, en durfde het niet bezien. En de Heere zeide tot hem: Ontbind de schoenen van uw voeten; want de plaats in welke gij staat, is heilig land. Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik heb hun zuchten gehoord en ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen; en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte zenden. Dezen Mozes, welken zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter gesteld? dezen, zeg ik, heeft God tot een overste en verlosser gezonden, door de hand des Engels, Die hem verschenen was in het doornenbos. Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren. Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israels gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen.
Uitleg
Voor het Sanhedrin houdt Stéfanus een rede die we lezen in Handelingen 7: 2-53. Wat een geloofsmoed om zo te getuigen! Stéfanus gaat het Sanhedrin een geschiedenisles geven. Niet zomaar een les. Nee hij begin van Abraham, daarna noemt hij Jozef. Steeds wijst hij erop dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat was zo bij Abraham en bij Jozef. En dat deed de Heere ook bij Mozes. Vanaf vers 17 gaat Stéfanus spreken over Mozes. Hij was voor het Sanhedrin de grootste profeet. Ze waren erg trots, omdat ze zijn volgelingen waren. Maar Stéfanus laat zien dat ze dat helemaal niet zijn. Mozes kreeg van het volk Israël in zijn dagen veel tegenstand. Stéfanus bewijst dat wat het volk toen deed met Mozes, precies hetzelfde is al wat zij nu doen tegen tegenover de Heere Jezus. Ze denken dat ze Mozes eren, maar dat is niet zo. Want, zegt Stéfanus, als jullie Mozes echt zouden eren, dan zouden jullie nu geloven in de Heere Jezus. Waarom? Omdat Mozes een type van de Heere Jezus is en ook steeds heenwijst naar Hem.
Toen was het volk ongelovig en nu jullie het weer, zegt Stéfanus. Ongeloof is de grootste zonde. Dat is nog zo. Het ongeloof dat Stéfanus hier bedoelt, is dat je denkt dat je God kan begrijpen. Ongeloof is denken dat je God dient, maar dat je het eigenlijk niet echt doet. Hoe is dat bij jou?
De eerste christengemeente in Jeruzalem groeit snel. Velen komen tot bekering. We zien hier duidelijk dat als de Heilige Geest werkt, er dan wonderen gebeuren. Dan komen zondaren tot bekering. Wil je bekeerd worden? Dan moet je vragen of de Heilige Geest in je hart wil komen. Dan gebeuren er ook in jouw leven wonderlijke dingen.
Tot de gemeente behoren ...
Stéfanus was niet alleen een diaken, maar ook een evangelist. Niet alleen in zijn daden, het zorgen voor de armen maar ook in zijn woorden gaat er veel van hem uit. Hij verkondigt onder de Joden de Heere Jezus. Zij hebben Hem wel verworpen en gekruisigd, maar Hij is de van God beloofde Messias. Stéfanus mag zijn werk ...
Voor het Sanhedrin houdt Stéfanus een rede die we lezen in Handelingen 7: 2-53. Wat een geloofsmoed om zo te getuigen! Stéfanus gaat het Sanhedrin een geschiedenisles geven. Niet zomaar een les. Nee hij begin van Abraham, daarna noemt hij Jozef. Steeds wijst hij erop dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat was zo bij Abraham en bij ...
In het laatste stuk van zijn rede spreekt Stéfanus over de tabernakel en de tempel. De tempel was voor de Joden en het Sanhedrin een heilige plaats, want daar woonde toch de Heere.
God gaf aan het volk Israël een tabernakel en later mocht Salomo de tempel bouwen. Het was de plaats waar de Heere liet zien dat ...
Stéfanus wijst de Joden op hun hardnekkigheid. Dat verdragen ze niet. Ze worden ontzettend boos. Lees maar wat er staat in vers 54. Stéfanus zegt dat ze helemaal geen kinderen van God zijn. Want hun hart is niet vernieuwd. Dit heeft nog nooit iemand tegen hen durven zeggen. Ze willen het ook niet horen. Ze stoppen hun oren dicht. ...
De steniging van Stéfanus had grote gevolgen. De Joden waren niet alleen woedend op Stéfanus, maar werden het ook op de volgelingen van Jezus van Nazareth. Hoe durfden die volgelingen te zeggen dat zij, Gods volk, Mozes en de weten niet eerden.
En bovendien beweerden die volgelingen dat Jezus was opgestaan uit de dood. Dat was toch een ...
Bij de steniging van Stéfanus paste Saulus op de kleren van allen die stenen gooiden. Hij was blij dat die Stéfanus uit de weg werd geruimd. Zijn welverdiende loon! Saulus was toen nog onbekeerd, al dacht hij dat hij God diende, omdat hij zo’n trouwe volgeling was van de Farizeeën. Hij meende ook dat hij God ...
De rede van Stéfanus (1)
Handelingen 7:18-37
Uitleg
Voor het Sanhedrin houdt Stéfanus een rede die we lezen in Handelingen 7: 2-53. Wat een geloofsmoed om zo te getuigen! Stéfanus gaat het Sanhedrin een geschiedenisles geven. Niet zomaar een les. Nee hij begin van Abraham, daarna noemt hij Jozef. Steeds wijst hij erop dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat was zo bij Abraham en bij Jozef. En dat deed de Heere ook bij Mozes. Vanaf vers 17 gaat Stéfanus spreken over Mozes. Hij was voor het Sanhedrin de grootste profeet. Ze waren erg trots, omdat ze zijn volgelingen waren. Maar Stéfanus laat zien dat ze dat helemaal niet zijn. Mozes kreeg van het volk Israël in zijn dagen veel tegenstand. Stéfanus bewijst dat wat het volk toen deed met Mozes, precies hetzelfde is al wat zij nu doen tegen tegenover de Heere Jezus. Ze denken dat ze Mozes eren, maar dat is niet zo. Want, zegt Stéfanus, als jullie Mozes echt zouden eren, dan zouden jullie nu geloven in de Heere Jezus. Waarom? Omdat Mozes een type van de Heere Jezus is en ook steeds heenwijst naar Hem. Toen was het volk ongelovig en nu jullie het weer, zegt Stéfanus. Ongeloof is de grootste zonde. Dat is nog zo. Het ongeloof dat Stéfanus hier bedoelt, is dat je denkt dat je God kan begrijpen. Ongeloof is denken dat je God dient, maar dat je het eigenlijk niet echt doet. Hoe is dat bij jou?
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Een nieuwe diaken
De eerste christengemeente in Jeruzalem groeit snel. Velen komen tot bekering. We zien hier duidelijk dat als de Heilige Geest werkt, er dan wonderen gebeuren. Dan komen zondaren tot bekering. Wil je bekeerd worden? Dan moet je vragen of de Heilige Geest in je hart wil komen. Dan gebeuren er ook in jouw leven wonderlijke dingen. Tot de gemeente behoren ...
-Woensdag: Beschuldigd van laster
Stéfanus was niet alleen een diaken, maar ook een evangelist. Niet alleen in zijn daden, het zorgen voor de armen maar ook in zijn woorden gaat er veel van hem uit. Hij verkondigt onder de Joden de Heere Jezus. Zij hebben Hem wel verworpen en gekruisigd, maar Hij is de van God beloofde Messias. Stéfanus mag zijn werk ...
-Donderdag: De rede van Stéfanus (1)
Voor het Sanhedrin houdt Stéfanus een rede die we lezen in Handelingen 7: 2-53. Wat een geloofsmoed om zo te getuigen! Stéfanus gaat het Sanhedrin een geschiedenisles geven. Niet zomaar een les. Nee hij begin van Abraham, daarna noemt hij Jozef. Steeds wijst hij erop dat God doet wat Hij beloofd heeft. Dat was zo bij Abraham en bij ...
-Vrijdag: De rede van Stéfanus (2)
In het laatste stuk van zijn rede spreekt Stéfanus over de tabernakel en de tempel. De tempel was voor de Joden en het Sanhedrin een heilige plaats, want daar woonde toch de Heere. God gaf aan het volk Israël een tabernakel en later mocht Salomo de tempel bouwen. Het was de plaats waar de Heere liet zien dat ...
-Zaterdag: Stervend bidden
Stéfanus wijst de Joden op hun hardnekkigheid. Dat verdragen ze niet. Ze worden ontzettend boos. Lees maar wat er staat in vers 54. Stéfanus zegt dat ze helemaal geen kinderen van God zijn. Want hun hart is niet vernieuwd. Dit heeft nog nooit iemand tegen hen durven zeggen. Ze willen het ook niet horen. Ze stoppen hun oren dicht. ...
-Zondag: Grote gevolgen
De steniging van Stéfanus had grote gevolgen. De Joden waren niet alleen woedend op Stéfanus, maar werden het ook op de volgelingen van Jezus van Nazareth. Hoe durfden die volgelingen te zeggen dat zij, Gods volk, Mozes en de weten niet eerden. En bovendien beweerden die volgelingen dat Jezus was opgestaan uit de dood. Dat was toch een ...
-Maandag: Paulus stond erbij
Bij de steniging van Stéfanus paste Saulus op de kleren van allen die stenen gooiden. Hij was blij dat die Stéfanus uit de weg werd geruimd. Zijn welverdiende loon! Saulus was toen nog onbekeerd, al dacht hij dat hij God diende, omdat hij zo’n trouwe volgeling was van de Farizeeën. Hij meende ook dat hij God ...