Theologenblog: NINO moet zelfstandig blijven
Laat er in Nederland ten minste één plek blijven waar alle in de wereld aanwezige kennis van de talen en culturen van de landen van de Bijbel beschikbaar blijft. Het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO) in Leiden is die plek. Daarom mag het niet opgaan in bijvoorbeeld de universiteitsbibliotheek, schrijft Koert van Bekkum.
Het gaat in de westerse wereld niet goed met de bestudering van de Bijbel en het oude Nabije Oosten. Gezien alle felle identiteitsdebatten is dat vreemd. Die vormen immers tegelijk een roep om goede informatie over de grondslagen van de beschaving. Je zou daarom kunnen denken dat de bestudering van het begin van die beschaving in de Egyptische, Mesopotamische en oud-Israëlitische oudheden een groeimarkt is.
Intussen is de werkelijkheid een andere, namelijk die van bezuinigingen en reorganisaties. De kleine faculteiten hebben niet de aantallen studenten waar universiteitsbestuurders warm van worden. Door de secularisatie wakkeren geloof en kerk de interesse in de eigenheid van de talen en culturen van de landen van de Bijbel minder aan dan voorheen. Bovendien stond de bestudering daarvan lang in dienst van de koloniale overheersing. Dat maakt het lastig om je probleemloos erfgenaam te weten van de oude Egyptenaren en Babyloniërs. Geen wonder dat in de afgelopen jaren veel leerstoelen en onderzoeksgroepen verdwenen en faculteiten zijn samengevoegd.
Onder toenemend protest overigens. In Nederland bespraken oriëntalisten en Bijbelwetenschappers in juni 2016 hoe door samenwerking het versnipperde veld weer een zekere eenheid kan krijgen. Internationaal zorgde steun voor een reddingsactie er afgelopen mei voor dat de Yale Babylonian Collection voorlopig bewaard blijft als apart onderdeel van Yale University.
Een nieuwe online petitie moet de bestuurlijke zelfstandigheid van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO) in Leiden waarborgen. Dit naast de universiteitsbibliotheek gelegen instituut herbergt een van de beste gespecialiseerde bibliotheken ter wereld. Hier volgde ik colleges Akkadisch bij prof. Klaas Veenhof. Ik schreef er menige bladzijde van mijn proefschrift. En tot vandaag zit ik er soms op de studiezaal.
Het plan is nu om de onderzoekers van het instituut onder te brengen bij de universiteit en het bestuur van de bibliotheek buiten het instituut te plaatsen. Praktisch verandert er weinig. Dus waarom dit protest? Soms moet je gewoon bestuurlijke hervormen. Toch steun ik de petitie.
Een specialistische bibliotheek of collectie kan namelijk alleen goed functioneren als daar ook mensen werken die er zelf onderzoek doen. Vanuit modern universitair managementperspectief is dat vreemd. Daarin is onderzoek doen voorbehouden aan medewerkers van de universiteit. En bibliotheekmedewerkers doen niet meer dan dat faciliteren. Beide vermengen gaat niet. Vandaar de impuls om de boel te reorganiseren. Dan ben je ook af van een instituut dat zich niet rechtstreeks laat aansturen.
Op lange termijn helpt een dergelijke reorganisatie de bibliotheek en de collecties echter om zeep. De kennis en kunde die nodig zijn om de bibliotheek en collecties optimaal te laten functioneren, worden immers op afstand gezet. Daarmee verworden ze tot praalgraven van kennis die uiteindelijk naamloos opgaan in de universiteitsbibliotheek. Er hoeft alleen maar een bestuurder langs te komen die zegt: „Waarom is deze collectie vrij te raadplegen? Dat kost alleen maar geld. Bijna alles staat toch online!?”
Nu is die digitalisering inderdaad een zegen. Maar dat maakt een open opstelling niet overbodig. Alleen als je zelf in op onderwerp ingedeelde kasten mag kijken, vind je publicaties die je anders niet had gebruikt. Ongepubliceerde proefschriften of Palestijnse archeologische publicaties waar geen Israëli, Europeaan of Amerikaan ooit naar verwijst? Het NINO heeft ze. En vergeet de boeken niet die zich net buiten je eigen thema bevinden. Ze toch even inkijken brengt zomaar op nieuwe ideeën. En de werkelijke ontmoeting met onderzoekers levert andere dingen op dan alleen digitale communicatie.
Laat er in Nederland ten minste één plek blijven waar alle in de wereld aanwezige kennis van de talen en culturen van de landen van de Bijbel beschikbaar blijft. Het NINO is die plek. Daarom moet het zelfstandig blijven.
Koert van Bekkum is universitair docent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.