Alleen een noodpakket in huis halen is niet voldoende
Tot verrassing van velen heeft de regering burgers opgeroepen om een noodpakket in huis te halen. Het gaat bijvoorbeeld om een voorraad water, houdbaar voedsel, een warmtedeken, een powerbank en een noodradio.
Met die producten moet de burger zichzelf enkele dagen kunnen redden als ons land wordt getroffen door een ramp, een pandemie of een oorlog.
Juist dat laatste blijkt een belangrijke reden te zijn voor de oproep van de overheid. Hoewel er volgens de bewindslieden geen reden is tot echte paniek, willen ze zeker niet uitsluiten dat ons land op enig moment direct getroffen wordt door een aanval van een agressor. Daarbij gaat de wijsvinger vooral richting Moskou. Rusland is vanaf de aanval op de Krim in voorjaar 2014 op oorlogspad.
Iedere burger doet er verstandig aan de raad van de regering op te volgen. Het regelen van het pakket kost betrekkelijk weinig tijd. Bovendien gaat het vaak meer om het ordenen van spullen die men al in huis heeft.
Maar er is meer. De zorg voor een noodpakket draagt ook bij aan de bewustwording dat we nu in een andere tijd leven dan rond de eeuwwisseling. De woorden ”vrede, vrede, geen gevaar” blijken (opnieuw) een valse gerustheid te hebben bevorderd. Er is wel degelijk een gevaar. Daarom dient de oproep serieus genomen te worden.
Toch mag de voorbereiding op het worstcasescenario niet beperkt blijven tot het in huis halen van een noodpakket. In een Kamerbrief over de Nederlandse weerbaarheid tegen militaire hybride dreigingen dringt minister Brekelmans van Defensie aan op het gesprek over dit thema met de naasten en het opstellen van een noodplan.
Je naasten zijn in de eerste plaats je familieleden en je buren. Nog altijd geldt: ”Een goede buur is beter dan een verre vriend”. Met name in onze tijd waar mensen heel gemakkelijk naast elkaar kunnen leven en wonen zonder echt contact is dit geen overbodige luxe.
Maar zij zijn niet de enigen. Juist op dit punt kunnen kerken van betekenis zijn. De christelijke gemeente moet zich kenmerken door zorg voor en omzien naar elkaar. Om een voorbeeld te noemen: Paulus stelt heel scherp dat wie niet voor zijn familie en voor zijn huisgenoten zorgt, het geloof verloochent en slechter is dan een ongelovige (2 Timotheüs 5:8).
Kerkelijke gemeenten doen er goed aan nu na te denken over hoe de zorg voor gemeenteleden in tijden van crisis gestalte kan krijgen. Dat gaat verder dan diaconale ondersteuning in de vorm van geld. Zo zou het opzetten van een buddysysteem een middel kunnen zijn. En daarbovenuit gaat de geestelijke zorg vanuit en met het Woord. Die moet in crisistijden zeker doorgaan. Dat vraagt wel bezinning over de manier waarop.