Opinie
Genderneutraal spreken laat medemens in verwarring achter

De fundamenten van ons bestaan worden door genderneutrale uitingen grondiger aangetast dan we vaak vermoeden, betoogt ds. M. van Reenen.

Ds. M. van Reenen
20 October 2017 09:34Gewijzigd op 17 November 2020 02:37
„De behoefte aan genderneutraliteit ondermijnt niet alleen de scheppingsorde maar ook de scheppingswerkelijkheid.” beeld iStock
„De behoefte aan genderneutraliteit ondermijnt niet alleen de scheppingsorde maar ook de scheppingswerkelijkheid.” beeld iStock

Terecht klinkt er in deze krant met enige regelmaat bezorgdheid door over de sterke neiging in Nederland om ”genderneutraal” te formuleren. De term zelf is al ongelukkig. Alsof je hierin neutraal kunt zijn. Dat kan niet, net zomin als een onchristelijke overheid neutraal kan zijn. ”Genderongelovigheid” is misschien passender.

Dit wijst ons gelijk in de richting van een diep liggend probleem. Terecht wordt in een commentaar gezegd dat met dit alles de scheppingsorde wordt genegeerd en dat dit alleen maar tot schade kan zijn van al het geschapene (RD 10-10). Drs. J. A. Schippers legt de vinger bij „de manier van denken waarin menselijke behoeften en gevoelens de bron van moraal zijn” (RD 11-10). „Goed is wat goed voelt.”

Juist bij dit relativisme kunnen we beter nog wat dieper peilen. Want waarom gaat de discussie over mannen en vrouwen juist zo vaak over taalgebruik? Dat heeft alles te maken met een filosofie waarin een compleet nieuwe en ondermijnende visie op taal is ontstaan.

Werkelijkheid

Belangrijk is in dit verband de Franse filosoof Jacques Derrida. Hij is bekend geworden van een stroming die de naam deconstructionisme draagt. Kort samengevat is zijn denktrant als volgt. Van een tekst, ongeacht of dat een boek of een enkel woord was, dacht men altijd dat deze één duidelijke betekenis had. En de kunst van interpretatie was om na te gaan wat die betekenis precies was.

Nu echter moeten we, volgens Derrida, erkennen dat een tekst multi-interpretabel is: iedereen kan erin lezen wat hij wil. Iedereen kan er ook mee doen wat hij wil.

Een tekst wordt vaak gebruikt voor allerlei (veelal onderdrukkende) doeleinden. Iemand die zegt dat bepaalde woorden zo en zo moeten worden uitgelegd, doet dat om macht uit te oefenen. Bijvoorbeeld: iemand die beweert dat er een hel bestaat, doet dat om mensen in angst te laten leven. En iemand die zegt dat God de man geschapen heeft als hoofd van de vrouw, doet dat om een patriarchale samenleving overeind te houden. Dus construeert de taal de werkelijkheid.

De kunst van de postmoderne uitlegger is dan juist om te deconstrueren en dit soort machtsstructuren te ontmaskeren. Pogingen om eigen ideeën aan anderen op te leggen, wil hij verijdelen. De achterliggende gedachte is dus: de werkelijkheid bestáát niet maar wordt door een taalgebruiker gemáákt.

Naspreken

Wat is de link met het huidige debat over genderneutraliteit? Men beweert: door te praten over man en vrouw en over hij en zij heeft de traditionele cultuur de werkelijkheid bepaald. Iedereen is in een mal gegoten.

Natuurlijk is het waar dat een man en een vrouw normaliter biologisch verschillen, maar door ons taalgebruik vormen (misvormen) wij de manier waarop je daarmee omgaat. Dieper nog: misvormen wij de werkelijkheid. Alsof iemands man-zijn of vrouw-zijn bepalend is. Alsof er bepaalde vaste dingen zijn die bij man- of vrouw-zijn horen. Dat is allemaal machtsmisbruik, redeneert men. Er is niet zoiets als ”een man” of ”een vrouw”. Iedereen moet vrij zijn om een eigen betekenis aan de identiteit te geven. Er is geen werkelijkheid, er is geen waarheid, zo wil men iedereen laten geloven.

Een christen is er daarentegen diep van overtuigd dat deze wereld Gods werkelijkheid is en dat Hij de God der waarheid is. Niet onze taal bepaalt hoe de werkelijkheid in elkaar steekt, maar het spreken van God. „Hij spreekt en het is er (precies zoals Hij wil), Hij gebiedt en het staat er.”

Daarom komt het aan op ons taalgebruik. Wat wij spreken moet een naspreken zijn van wat God gesproken heeft. En dus ook een naspreken van wat God gemaakt (geconstrueerd) heeft. Wie wil deconstrueren, vernielt Zijn werk fundamenteel. Wie moeite heeft met hij-zij-denken ergert zich aan de God Die alles geschapen heeft. De behoefte aan genderneutraliteit ondermijnt daarom niet alleen de scheppingsorde, maar ook de scheppingswerkelijkheid. Vandaar de term ”genderongelovigheid”.

„Dwaas geworden”

We moeten niet te laconiek spreken over deze tendens. Natuurlijk, het feit op zich dat de Nederlandse Spoorwegen van ”dames en heren” op ”geachte reizigers” zijn overgestapt, beschadigt niemand. In de kerk spreken we ook over ”gemeenteleden” of ”geliefde medereizigers”. De agenda hierachter is echter desastreus.

Het veranderde spraakgebruik wil onze kijk op de werkelijkheid vervormen, zodat we steeds minder zicht krijgen op de werkelijkheid van de Schepper. Precies zoals we lezen in Romeinen 1:21-25: „Zij zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden; zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden; (...) als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen.”

Nieuwe slachtoffers

Nog één consequentie van de zorgelijke ontwikkeling wil ik noemen. We ‘kennen’ tegenwoordig de afkorting LHBTQIAP. Ten behoeve van de mensen achter deze letters zouden we genderneutraal moeten spreken. In het licht van het eerder genoemde is er echter slechts één ‘winnaar’. Niet wie homoseksueel, transseksueel of aseksueel is maar de ”queer”, degene die de politieke visie wil uitdragen dat het geslacht van mensen er volstrekt niet toe doet.

Ten diepste laat dit genderneutrale spreken medemensen aan hun lot over en maakt het nieuwe slachtoffers. Wij leven in een gebroken wereld en sommigen merken dat ook heel indringend in hun seksuele gerichtheid. Maar in een gebroken werkelijkheid ligt het enige houvast in de Schepper, Die de werkelijkheid volmaakt geschapen heeft en weet waar het naartoe gaat. Ieder die de waarheid in leugen verandert, is overgeleverd aan duisternis en hopeloosheid. Daar zouden wij op geen enkele manier aan moeten toegeven en daar zouden wij niemand voor over moeten hebben.

De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-’t Harde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer