Rapport: Tweede Kamer heeft geen idee van kosten Energieakkoord
De uitvoering van het Energieakkoord dat in 2013 was gesloten gaat de Nederlandse overheid tot 2038 ongeveer 100 miljard euro kosten. Dat bleek woensdag uit het rapport ”De kosten van het Energieakkoord” van stichting Milieu, Wetenschap en Beleid. Daarbovenop komen dan nog de uitgaven van het Klimaatakkoord dat in april zal worden gesloten tussen overheid, bedrijfsleven en vakbonden.
Die 100 miljard is in geen enkel overheidsdocument terug te vinden, schrijven de samenstellers van het rapport. „Onbegrijpelijk dat de Tweede Kamer bij het aannemen van zo’n duur beleidsplan geen idee had van de kosten ervan, en dat er nooit een Kamerdebat is gevoerd over de verantwoording van dermate extreem hoge uitgaven.”
Het Energieakkoord kost in totaal vier keer zoveel als de Deltawerken, de Betuwelijn, de hogesnelheidslijn HSL, de Noord-Zuidlijn en de JSF samen, oftewel 25.083 euro per huishouden. En dat is tweemaal zo veel als het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schatte. Dat volgt uit een analyse van de ingenieursbureau’s BreedofBuilds en PDC, die overigens nauwe banden onderhouden met de olie- en gasindustrie.
Het 110 pagina’s tellende rapport ”De kosten van het Energieakkoord” werd woensdag tijdens een besloten vergadering van ingenieursvereniging KIVI overhandigd aan oud-VVD-leider Frits Bolkestein. „Het is een eerste serieuze poging om de kosten van het Energieakkoord in kaart te brengen.”
Draagvlak
Burgers hebben geen idee wat hen financieel boven het hoofd hangt, constateren de samenstellers van het rapport. Uit een recente peiling die werd uitgevoerd voor Stichting Natuur en Milieu blijkt dat het draagvlak bij 70 procent van de bevolking ophoudt wanneer de transitie meer dan 10 euro per maand kost. Minder dan 10 procent van de Nederlanders heeft 30 euro of meer over voor het klimaatbeleid.
Inmiddels is de energierekening voor huishoudens dit jaar al omhoog gegaan met ongeveer 30 euro per maand ten opzichte van vorig jaar, een gemiddelde stijging van 17,4 procent meldde het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag. De energierekening stijgt volgend jaar bij ongewijzigd beleid met zo’n 130 euro per maand, tot zo’n 165 euro in 2030.
Vakantiegeld
Gezinnen met een benedenmodaal inkomen zijn vanaf 2025 hun vakantiegeld volledig kwijt aan de kosten van de energietransitie. „Veel gezinnen zullen door de stijging van de energierekening waarschijnlijk in de financiële problemen komen. In Duitsland is dit al het geval.”
De samenstellers noemen dat economisch zeer ongewenst. „Is de energietransitie betaalbaar als niemand meer op vakantie kan of leuke kleren kan kopen?” Ze maken zich er grote zorgen over dat straks een pakket maatregelen wettelijk voor lange tijd vastligt in zowel Energieakkoord als Klimaatakkoord, dat mogelijk veel meer kost dan de economie kan dragen en dan de burger bereid is te betalen. Ze wijzen erop dat bedrijven de kosten van de energietransitie zullen doorberekenen aan hun klanten, terwijl internationaal georiënteerde bedrijven Nederland zullen verlaten. Het gevolg is een daling van de werkgelegenheid.
Wanneer het besteedbare inkomen van gezinnen daalt, zal het mkb dat als eerste merken. De samenstellers concluderen dat „alles wat de nieuwe energievoorziening meer kost dan de huidige, uiteindelijk ten koste gaat van onze welvaart.” Sterker, „hierdoor kan een neergaande spiraal in de economie in gang worden gezet.”
Kosteneffectief
Verder is niet elke maatregel even effectief, zo rekent het rapport voor. De energiebesparing kost 15,6 miljard euro door gederfde belastinginkomsten, maar is verreweg de meest kosteneffectieve maatregel uit het Energieakkoord, samen met SDE-subsidies voor warmte-koudeopslag (WKO) in combinatie met warmtepompen – omgerekend 478 miljoen euro per opgewekte procent duurzame energie.
De duurste maatregel, die tegelijk de minste zoden aan de dijk zet, is het subsidiëren van bijstook van biomassa in kolencentrales. Kosten 4,6 miljard euro, oftewel 9,4 miljard euro per opgewekte procent duurzame energie. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) stelt bovendien dat deze maatregel geen enkele CO2-besparing oplevert, meldt het rapport.
Ondanks alle maatregelen is het ideaal uit het Energieakkoord nog ver buiten beeld. Het aandeel duurzame energie bedroeg in 2018 7,3 procent. Het streven is 14 procent in 2020, maar volgens ramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorige maand blijft dit steken bij 12,2 procent.
Eerste stap
Bovendien is het Energieakkoord nog maar een eerste stap op weg naar een 85 procent duurzame samenleving in 2050. „De kosten lopen op van zo’n 7 miljard per jaar in 2020, naar 8,3 miljard in 2030, 11,5 miljard in 2040 tot 19,5 miljard in 2050.” De totale kosten van de energietransitie bedragen daarmee tot 2050 375 miljard euro, rekent het rapport voor. De samenstellers wijzen echter ook op andere schattingen die uitkomen op het immense bedrag van 940 miljard euro.
In 2013 stelde minister Kamp nog in een brief aan de Algemene Rekenkamer dat het Energieakkoord niet mag leiden tot een forse lastenverzwaring voor de burger. Maar in werkelijkheid gaat het grootste deel van de kosten van de energietransitie (72 procent) af van het besteedbaar inkomen van de burgers.
Uit het rapport blijkt verder dat de kosten van de energietransitie ongelijk zijn verdeeld. De echte grootverbruikers, zoals de zware industrie en de kastuinbouw, blijven buiten schot. Begrijpelijk, vinden de samenstellers van het rapport. „Als de tuinbouw ook 19 cent per kilowattuur belasting zou moeten betalen, zou die bedrijfstak om zeep worden geholpen.” Via de energierekening en de inkomstenbelasting komt 66 procent van de kosten van het Energieakkoord terecht op het bordje van burgers en kleine bedrijven.
Kritisch
In een reactie laat het ministerie van Economische Zaken, zich kritisch uit over het rapport. „In de berekening van de auteurs wordt elke euro die in 35 jaar aan de energietransitie wordt uitgegeven bij elkaar opgeteld. Daarmee lopen kosten en investeringen door elkaar. Het gaat daarmee voorbij aan het feit dat het overgrote deel van de bedragen die worden uitgegeven om investeringen gaat. Die leveren baten op in de vorm van bijvoorbeeld, lagere brandstofkosten, nieuwe verdienmodellen en banen.”
Samenvattend stelt het ministerie: „Het rapport kijkt wel naar de extra kosten en investeringen, maar laat de opbrengsten en besparingen buiten beschouwing. Daarmee geeft het rapport geen indruk van de totale financiële betekenis van het Energieakkoord voor de Nederlandse samenleving.” Over de vérgaande gevolgen van het Energieakkoord voor de Nederlandse huishoudens, waarover het rapport schrijft, laat het ministerie zich echter niet uit.
Kostenpost
Op de NOS ging PBL-klimaatonderzoeker Bart Strengers woensdag wel in op de gevolgen voor de burger. „Niet-geïnde belastingen worden als kostenpost gezien omdat die belastingen op een andere wijze geïnd zullen moeten worden.” Hij gaat er niet in mee dat de niet-geïnde energiebelasting van 15,6 miljard euro (vanwege besparingen) een kostenpost betekent voor de overheid, die via de inkomstenbelasting alsnog bij de burger terecht zullen komen, zoals het rapport stelt. „In eerste instantie zullen die niet-geïnde belastingen betekenen dat de burger minder gaat betalen. Vervolgens worden die belastingen wellicht op een ander manier weer geïnd, maar dan kom je hooguit op 0 uit en niet op 15,5 miljard.”