Na een paar weken coronacrisis lijken de nieuwsmedia het over één ding eens: er is een nieuw coronavirus opgedoken. Maar is dat wel zo?
Het coronavirus dat momenteel de ronde doet en Covid-19 verspreidt, is door een internationaal consortium van virusonderzoekers SARS-CoV2 gedoopt. Waarom met de toevoeging ”2”? Dat hebben ze gedaan omdat het virus sprekend lijkt op het coronavirus dat in 2003 SARS verbreidde, en als SARS-CoV te boek staat. Eigenlijk zou het virus uit 2003 nu SARS-CoV1 kunnen heten.
De symptomen die SARS-CoV1 en SARS-CoV2 voortbrengen, de ziektebeelden van SARS en Covid-19, zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Een longarts zou niet kunnen zeggen of een patiënt is geïnfecteerd met SARS-CoV1 of met SARS-CoV2. Dat kunnen wetenschappers alleen vaststellen door het op moleculair niveau te testen.
Het genetische materiaal van SARS-CoV2 komt namelijk voor 96,11 procent overeen met een SARS-virusstam die RaTG13 wordt genoemd. Het SARS-CoV2-virus heeft dezelfde genen als het SARS-CoV1 virus van 2003; het dringt op precies dezelfde manier door in de menselijke cel, via de zogeheten ACE2-receptor.
In zeventien jaar tijd is het virus gelukkig een beetje veranderd. Door mutaties worden virussen door de jaren heen steeds zwakker. Dat komt doordat dergelijke RNA-virussen zeer snel muteren. Elke keer als hun genen worden gekopieerd, zullen er willekeurige kopieerfoutjes optreden. Soms worden er kleine stukjes genetisch materiaal toegevoegd of gaan kleine stukjes verloren. Het is zeer waarschijnlijk, dat op deze manier uit SARS-CoV1 de variant SARS-CoV2 is ontstaan. Of dit in een vleermuis, in een schubdier of in een laboratorium in Wuhan gebeurde, zullen we nooit weten.
Besmettelijker
Een constante ophoping van mutaties maakt RNA-virussen minder dodelijk, maar wel besmettelijker. Virusvarianten die mensen echt ziek maken of doden, zullen immers uitsterven. Zo was ook de H1N1-varkensgriep het gevaarlijkst tijdens de eerste uitbraak in de zomer van 2009, maar in de winter van 2011 was het al afgezwakt tot niet meer dan een typische seizoensgriep. SARS-CoV1 begon in 2003 als een nieuw en zeer gevaarlijk coronavirus. In de loop van zeventien jaar zwakte het af en muteerde tot SARS-CoV2.
Het verschil tussen beide virussen zit voornamelijk in vier kleine insertiemutaties in het zogeheten S-gen. Dat codeert voor het zogeheten spike-protein, waarmee het virus de cellen binnendringt. Daardoor is het virus besmettelijker dan SARS-CoV uit 2003. We hebben dus zeer waarschijnlijk te maken met hetzelfde virus, hoewel de wereldgezondheidsorganisatie WHO met de naam ”Covid-19” in plaats van ”SARS” hierover enige verwarring schept.
Verstoppen
Als het om hetzelfde coronavirus gaat, waar heeft het zich dan al die tijd verstopt? Virussen overleven op twee verschillende manieren. Allereerst in dieren. Vleermuizen en vogels worden vaak –en terecht– aangehaald als bronnen van virussen. Maar ook andere dieren zijn als gastheer geschikt. Veelal worden deze dierlijke gastheren zelf niet ziek omdat ze een ander, wellicht sterker immuunsysteem hebben dan mensen.
De andere manier om te overleven, is in biomedische laboratoria, waar wetenschappers virussen bestuderen om er medicatie en vaccins tegen te ontwikkelen. Zo overleeft het pokkenvirus, dat officieel geldt als uitgeroeid, momenteel in een tank met vloeibare stikstof in twee militaire laboratoria in de USA en in Rusland.
Het is bekend dat er niet met het coronavirus werd geknoeid: het is geen product van doelgerichte genetische manipulatie. Dat zou een deskundige meteen herkennen.
Het genetische materiaal van SARS-CoV2 is eenduidig: dit virus is op een natuurlijke wijze ontstaan.
Chimpansee
De grote genetische overeenkomst –96,11 procent– tussen SARS-CoV1 (SARS-RatG13) en SARS-CoV2 duidt er sterk op dat we te maken hebben met hetzelfde virus. Als echter dezelfde methode zou worden gebruikt als darwinistische evolutiebiologen hanteren wanneer ze de genen van mensen en chimpanzees met elkaar vergelijken, zijn de genomen van beide virussen zelfs voor meer dan 99 procent gelijk.
Alle argumenten samen maken slechts één conclusie mogelijk: SARS-CoV1 en SARS-CoV2 zijn twee varianten van hetzelfde virus. Dat maakt het extra wrang dat het WHO samen met de regeringen de SARS-onderzoeksprogramma’s hebben stopgezet. Medicijnen en vaccins tegen SARS waren nu zeer waarschijnlijk ook effectief gebleken tegen Covid-19.
De auteur werkte twintig jaar als moleculair bioloog aan luchtwegziekten en is auteur van ”Terug naar de Oorsprong” (2009) en ”Darwin Revisited” (2018).