Mens & samenleving

Langer thuiswonen: het kan, maar wel met vallen en opstaan

Ze hebben nauwelijks tijd voor een praatje en werken met steeds wisselend personeel. Ouderen moeten lijdzaam in pyjama wachten tot er eindelijk iemand komt. De lijst met vooroordelen over de thuiszorg kan gemakkelijk verder worden uitgebreid. Achter de voordeur rijst echter een beeld op van een bevlogen groep werkers die allerminst bij de pakken neerzit in een vergrijzende samenleving. De thuiszorg geeft hoop aan ouderen en chronisch zieken.

Ad Ermstrang
28 January 2020 16:29Gewijzigd op 16 November 2020 18:05

Een kille dinsdagochtend in december. Het is nog aardedonker als Margriet Oudeman (61) om precies 7.00 uur aanbelt bij het appartementencomplex in hartje Barendrecht, recht tegenover de Bethelkerk. Tegen de zijkant van de buitenmuur hangt een kastje. „Dat is van de mobiele key”, weet de verpleegkundige. „Mocht er niet worden opengedaan, dan kan ik met een code in mijn telefoon de deur openen. Erg handig, want gewone sleutelkastjes blijken gemakkelijk te kraken.”

We kunnen gedurende enkele dagdelen via christelijke thuiszorgorganisaties Agathos en Curadomi, beide onderdeel van de Lelie zorggroep, een kijkje nemen achter de schermen. We brengen een bezoek aan vooral ouderen, omdat zij iedere dag weer hulp nodig hebben om zo lang mogelijk in de vertrouwde woonomgeving te kunnen blijven.

Er gaat een maandenlange voorbereidingstijd aan vooraf. Uitvoerig moet worden vastgelegd wie er wil meewerken en of de betrokkene wel of niet herkenbaar in beeld wil komen. Gebruik van (voor)namen, het komt allemaal vooraf ter sprake. Privacy is in Nederland een heel ding geworden. We kiezen voor een wat meer verstedelijkte omgeving (Barendrecht) en een plattelandssituatie (Opheusden).

Parkinson

In het appartement in Barendrecht zijn Marinus Los en zijn echtgenote Gerda Los-van Ameijde (beiden 89 jaar) net uit bed. Verpleegkundige Margriet Oudeman of een van haar collega’s komt iedere ochtend helpen. ’s Ochtends om hem te wassen of te douchen en ’s avonds om hem te helpen naar bed te gaan.

Vijf jaar geleden kwam het uit Rotterdamse afkomstige echtpaar in aanraking met Agathos thuiszorg. Directe aanleiding voor de hulp waren beginnende verschijnselen van de ziekte van Parkinson bij Los, die in het verleden een belangrijke baan had bij een multinational. In de ruime woonkamer is naast zijn stoel een pakpaal geplaatst. Daaraan kan hij zich vasthouden om, vanuit de rolstoel, te gaan zitten. Slaapkamer en badkamer zijn eveneens voorzien van extra steunen. Er is extra ruimte gecreëerd om te douchen. In een hoek van de woonkamer staat een soort luxe bureaustoel met een rem, een zogenaamde trippelstoel.

Juiste hulp

Ondanks kritische geluiden in de samenleving over de snelheid waarmee WMO-ambtenaren aanvragen beoordelen, was het voor het echtpaar geen probleem om de hulpmiddelen vlotjes te bemachtigen. De zorgverzekeraar betaalt (mee).

„De ergotherapeut bekijkt de situatie en zorgt ervoor dat het in orde komt als er iets nodig is,” weet mevrouw Los. Ze hoopt mede daardoor nog lang samen met haar man in het appartement te kunnen wonen. Margriet Oudeman: „Als je over de goede middelen beschikt en de juiste zorg krijgt, kun je echt heel lang thuis blijven.”

Steeds langer thuiswonen is ook onontkoombaar, want de vergrijzing krijgt Nederland steeds verder in zijn greep. Over tien jaar zijn er ruim 2 miljoen 75-plussers, zo’n 600.000 meer dan nu. Op verzoek van het kabinet heeft een club wijze mannen en vrouwen daarom recent op een rij gezet welke uitdagingen daarmee op ons af komen. Voor de commissie, onder leiding van oud-minister Wouter Bos, staat het nu al vast dat zo lang mogelijk thuis wonen niet alleen onontkoombaar is, maar dat ouderen veel meer zullen moeten meebetalen aan hun zorg en ondersteuning. „Zo lang mogelijk thuis wonen is geen onbeperkt recht om de daarmee gepaard gaande kosten op de samenleving af te wentelen”, aldus Bos.

Bijbelstudieclub

De generatie die nu thuiszorg krijgt, heeft daar nog geen last van. Gerda Los moet het rustig aan doen in verband met hartklachten. Als haar man in alle vroegte is geholpen, gaat ze daarom op advies van de thuiszorg meestal nog even terug naar bed. Ditmaal blijft ze op, want haar man wordt over een uurtje opgehaald door een vrijwilliger van de Bijbelstudieclub van de Bethelkerk.

Wekelijks komt er huishoudelijke hulp over de vloer. Daarnaast helpen de kinderen zoveel mogelijk. Gerda en haar man zijn zelf ook een beetje mantelzorger. „De buurvrouw hiernaast is 94 jaar. Iedere ochtend belt ze ons dat ze uit bed is. Mocht er wat zijn, dan heb ik een sleutel.”

Nadat ze meneer Los heeft gedoucht en steunkousen en schoenen heeft aangetrokken, zit Margriets taak er bijna op. Er wachten nog enige administratieve handelingen. Ze pakt haar tablet en begint in het zorgplan de nodige doelen af te vinken en in te vullen. „Dat kan ook via mijn mobiele telefoon, dat gaat soms nog sneller dan de tablet. Je moet direct na het werk, nog binnen de voordeur, doen.” Ze kan ook direct een verzoek sturen aan de huisarts als bijvoorbeeld extra medische zorg nodig is en eveneens de apotheek informeren.

Een bezoekje kan natuurlijk uitlopen. Door noodzakelijke extra handelingen, maar soms ook om even een praatje te maken of een kopje koffie te drinken. De ervaren verpleegkundige kijkt niet op een minuut. „De tijd moet natuurlijk wel bewaakt worden. Als er overschrijdingen zijn, zet ik dat in het digitale zorgdossier. Als de werkzaamheden te ruim of te krap zijn ingeschat, meld ik dat eveneens.” Ze is wel blij dat besloten is de uitgebreide doelenregistratie met ingang van 2020 te staken. „We richten ons in de rapportages alleen nog maar op calamiteiten. Dat scheelt veel administratie.” De zogenaamde vijfminutenregistratie, opgedrongen door de verzekeraars, gaf veel gedoe (zie kader).

Intensieve contacten

Margriet Oudeman uit Numansdorp werkt vijf jaar voor Agathos. De verpleegkundige, afkomstig uit Zeeland en al jarenlang woonachtig in Numansdorp, pakte in 2005 haar oude beroep weer op nadat de kinderen op de basisschool zaten. Sinds 2017 is ze actief binnen het team Ridderkerk, dat ook twee palliatief verpleegkundigen telt.

De 61-jarige wijkverpleegkundige is enthousiast over haar parttime baan. „Het is prachtig om mensen te helpen en zorg te bieden. Daar krijg je op jouw beurt iets moois voor terug. Als de mensen tevreden zijn over mijn bezigheden, geeft me dat echt een kick.” Ze heeft binnen de zorg bewust gekozen voor hulp aan huis. „Je komt gedurende een langere tijd steeds bij dezelfde mensen terug. Dat geeft intensieve contacten. Daar houd ik van.” Over haar beloning klaagt ze niet. „Voor een topsalaris werk je niet in de gezondheidszorg.”

Binnen haar team houdt ze zich ook bezig met leerlingen begeleiden, contacten met mantelzorgers en met kerken die de reformatorische thuiszorg een warm hart toegedragen. Allemaal met de bedoeling om jonge mensen te bewegen om voor de thuiszorg te kiezen. Dat laatste slaagt maar ten dele. De arbeidsmarkt is krap en de zorg bij veel jonge mensen niet altijd even populair. „We kunnen nog volop wijkverpleegkundigen, verpleegkundigen en verzorgenden-IG gebruiken.”

Het betekent in de praktijk dat er, zeker bij ziekte, een indringend beroep wordt gedaan op de creativiteit van de roostermakers. „Maar het lukt eigenlijk altijd om die iedere dag weer kloppend te maken.” Als ze niet zeker weten wie er komt, kunnen de cliënten aan het eind van de dag bij Lelie zorggroep inloggen. „Ze kunnen natuurlijk ook altijd bellen.”

Dementie

Margriet is aanspreekpunt voor een aantal cliënten en mantelzorgers. „Meestal mensen die naast hun baan hun oude vader en/of moeder helpen. Dat kan heel lastig zijn. Veel mantelzorgers zijn echt overbelast.”

Een deel van haar tientallen cliënten –vaak oud, een enkele keer ook jonger– heeft te maken met beginnende dementie. In een vergrijzende samenleving vormt de thuiszorg, samen met de huisarts en met een mogelijk netwerk van mantelzorgers, voor deze groep een onmisbaar oog en oor. „Je ziet aan bepaalde handelingen en vergeetachtigheden hoe mensen langzaam achteruit gaan. Een belangrijk signaal is als opvalt dat ze vaak de weg kwijt zijn”, weet de bevlogen verpleegkundige. „In het ergste geval vormen ze een gevaar voor zichzelf of de omgeving bij de omgang met vuur of het niet afsluiten van een opengedraaide gaskraan. Zo ver mag je het eigenlijk niet laten komen.”

Voor de hulp aan het echtpaar Los heeft Margriet drie kwartier ter beschikking. Dat blijkt voldoende te zijn. Na het bezoek aan het echtpaar legt ze wat kortere bezoeken af. In een hoog tempo gaat ze langs een aantal oudere alleenstaanden. Allemaal vrouwen. Al enkele jaren komt de thuiszorg dagelijks bij hen langs voor een aantal Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), zoals het in vaktermen wordt genoemd.

Napuffen

Bij een 81-jarige mevrouw –„liever geen naam in de krant”– is wondverpleegkundige Elise Doornekamp uit Bodegraven net gearriveerd. Ze puft nog na van de gevolgen van de zware ochtendspits, maar wist op tijd Barendrecht te bereiken.

Aan de regelmatige bezoeken van Margriet komt vandaag een einde, want de 25-jarige wondverpleegkundige neemt het schoonmaken en verzorgen van een wond onder de voet van de bejaarde mevrouw over. De lelijke en pijnlijke plek met bult blijkt, ondanks inspanningen en ingrijpen van de specialist, tot op heden niet te genezen. De orthopeed heeft gezorgd voor minder knellende schoenen, omdat beweging belangrijk is. Eerst een schoen met een gat erin, later schoeisel dat ervoor zorgt dat er geen druk op de pijnlijke plek ontstaat tijdens het lopen.

Ze is er slecht aan toe geweest, vertelt ze. Dat was vorig jaar het gevolg van problemen met haar knie. Er volgde een operatie in het Ikazia Ziekenhuis en aansluitend een verblijf in een revalidatiecentrum. „Ik zag het leven echt niet meer zitten en had zelfs afscheid genomen van vrienden en bekenden.” Eenmaal thuis had ze last van depressiviteit. De gesprekken met Margriet Oudeman –„ik hoorde tijdens de revalidatie van het bestaan van Agathos”– blijken helend te hebben gewerkt. Ze blikt in verwondering terug. „Ik heb ontzettend goede zorg gehad en voel me nu stukken beter. Ze had echt een luisterend oor.”

Weemoed

Het ochtendprogramma in Barendrecht wordt om iets over elven afgesloten met een bezoek aan het appartement van Kees en Gerrie Kleinjan. De 88-jarige man wacht geduldig op z’n douchebeurt. In de woonkamer vertelt mevrouw Kleinjan dat de thuiszorg inmiddels twee jaar over de vloer komt. Haar vijf kinderen hebben lang moeten aandringen, nadat haar man zichzelf niet goed meer op de been kon houden. „Ik kon niet alles meer aan, maar vond het moeilijk om hulp te vragen.”

Ze zijn een aantal jaren geleden naar het complex verhuisd. Vanuit een van de ramen kan ze hun vroegere woning zien. Het roept een beetje weemoed op. „Een groot huis, met een grote tuin. Kees was accountant en heeft tot z’n 72e doorgewerkt. We hebben daar fijn gewoond, maar het ging niet meer.” Een van de zoons heeft de zaak overgenomen. De dagelijkse komst van een van de medewerksters van de thuiszorg geeft haar het gevoel dat ze er niet alleen voor staat. „Vorig jaar had ik griep. Toen zorgden ze net zo goed voor mij als voor Kees.”

Als een klein kind

Het is een week later. In huize Hille in Opheusden staat om zeven uur ’s ochtends de ontbijttafel gedekt. Als moeder Griet (71) de deur van de slaapkamer op de begane grond opent, is haar 30-jarige dochter Margriet al wakker. Ze wacht geduldig op de komst van Bertha Derksen van Curadomi, een van de leden van het thuiszorgteam dat haar dagelijks doucht, aankleedt en in de rolstoel zet. Na het ontbijt wordt ze omstreeks half negen opgehaald door een busje van gehandicapteninstelling De Schutse in Kesteren.

Margriet heeft het syndroom van Down en kan niet praten of lopen. „Haar ontwikkeling is vergelijkbaar met een kind van tien maanden. Ze is incontinent en heeft last van epileptische aanvallen”, zegt vader Henk Hille (70), die zijn dochter omschrijft als een lief meisje met een gemakkelijk karakter. De voormalige directeur van de Rehobothschool herinnert zich haar geboorte als de dag van gisteren. „Wij woonden toen in Staphorst. Ik vond dat ze een erg rode kleur had en enigszins slap aanvoelde, maar de dokter zag geen bijzonderheden. Ze wilde echter niet drinken, waardoor we de volgende dag naar het ziekenhuis zijn gegaan. Daar hoorden we dat ze met een grote mate van waarschijnlijkheid het syndroom van Down had.”

„Het is Margriet nooit gelukt om te lopen. Ze moet verzorgd worden als een klein kind”, zegt haar moeder. Het meisje is op één na jongste in een rij van negen. Het uitvliegen van de andere kinderen bracht een verzwaring van de mantelzorg met zich mee. „Anders was er altijd wel eentje thuis die op kon passen of kon helpen.”

Vooruitdenken

Vader en moeder Hille verhuisden toen hun zorgendochter nog erg jong was naar Opheusden. Ze bouwden de garage om tot slaapkamer, maakten op de begane grond een douche/toilet en schaften een tillift aan. Voor dagbesteding op de nabijgelegen Schutse kwam Margriet al op heel jonge leeftijd in aanmerking. „Nu gaat ze negen dagdelen, de ene week vier en de andere week vijf dagen. Van half negen ’s morgens tot kwart voor vier ’s middags. Af en toe logeert ze er een midweek. Dat biedt ons de mogelijkheid om er een of meerdere dagen tussenuit te gaan.”

Het echtpaar Hille is vol lof over de dames van de thuiszorg, die het volgens hen „verschrikkelijk druk” hebben, maar zonder al teveel hulp van buitenaf het steeds weer weten te klaren. „Het is een vast team, meestal zie je dezelfde mensen steeds weer terug.”

Op zaterdag en zondag is hun dochter de hele dag bij hen. „De zaterdagmiddag is voor haar, al vele jaren. We gaan meestal autorijden. Dat vindt ze heel fijn. Hoe het kan snappen we ook niet, maar Margriet voelt precies aan wanneer het zaterdag is.”

Hille en zijn vrouw beseffen dat ze vooruit moeten denken. „Margriet staat op de lijst om ook in De Schutse te gaan wonen. Maar als er nu een plekje zou vrijvallen, bedanken we. We moeten er nog niet aan denken.”

Intens genieten

Verzorgende-IG Bertha Derksen (57) begint haar dagen regelmatig met het verzorgen van Margriet. Ze doet dat met graagte. „Het is een heel lief meisje, dat nooit zal tegensputteren.” De inwoonster van Opheusden werkte voor haar huwelijk in een verzorgingstehuis. In 2002 keerde ze terug in de zorg, aanvankelijk in de huishouding en daarna in de thuiszorg. Ze is nog met een opleiding bezig. „In de verzorging ligt mijn hart. Ik wil graag voor mensen bezig zijn. Je krijgt zoveel dankbaarheid terug.”

Van de levenservaring van ouderen kan ze intens genieten. „Soms krijg je een zinnetje mee waarmee je de hele dag vooruit kunt. Ondanks het vele werk probeer ik er voor hen te zijn, een paar minuten te gaan zitten en een praatje te maken. Aandacht is heel belangrijk.”

Dat blijkt ook bij het bezoek aan de 80-jarige Dirk Verwoert. Hij woont vierhoog in een appartement tegenover het imposante pand van de gereformeerde gemeente in Nederland. Verwoert is net terug uit het ziekenhuis na een operatie, en gisteren gevallen. De rijdende stoel gleed onder hem uit. „Ik lag plat op de grond en kon na veel worstelen de alarmknop, die mijn kinderen inseint, indrukken.” Het liep goed af, maar hij heeft nog wel de nodige pijn.

De praatgrage Opheusdenaar voelt zich niet eenzaam, maar geeft ronduit toe niet goed tegen alleen zijn te kunnen. Zijn echtgenote is de voorbije zomer overleden. Hij is „al zes- of zevenmaal” geopereerd en staat nu op de wachtlijst voor het verpleeghuis.

Bertha of een van haar collega’s komt ’s ochtend langs om te helpen douchen, aankleden, wondjes te verzorgen, steunkousen aan te trekken en de medicijnen te controleren. Verwoert gooit een bakje vol tabletten tegelijk naar binnen en neemt daarna een slok uit een flesje water. Op het aanrecht staat een medicijndispenser. „Die geeft precies wat ik nodig heb en gaat piepen als het tijd is. Toen ik het vertelde in het ziekenhuis wisten ze niet eens dat zo’n ding bestaat.” De zogenaamde Medido scheelt de thuiszorg een of twee extra bezoekjes. Nu kunnen ze het nog af met twee keer per dag. Warm eten krijgt de vroegere medewerker van een steenfabriek via Tafeltje-dekje.

Botbreuken

In het buitengebied wacht de 84-jarige Nan inmiddels op de komst van Bertha. Vorig jaar werd ze, samen met verschillende andere cliënten, overgeheveld naar Curadomi, toen Buurtzorg zich als gevolg van een reorganisatie uit Kesteren terugtrok. De vroegere onderwijzeres bleef na het overlijden van haar man alleen over in de vrijstaande woning. Verschillende valpartijen hebben haar flink gehavend. „Ik heb eerder een wervel gebroken, een gebroken schouder gehad en nu zijn vijf ribben gekneusd.” Ze heeft de hele dag pijn.

In een leunstoel in haar woonkamer zit Pim van den Bold. De 84-jarige dorpsgenoot was de afgelopen jaren haar steun en toeverlaat. Ze kennen elkaar van een bridgeclub en speelden het spel ook vaak bij Nan thuis. Van den Bold fungeerde de voorbije jaren als privéchauffeur, deed de administratie en bezoekt haar twee keer per week. De vrijwilliger/mantelzorger moet nu zelf gehaald en gebracht worden, want ook hij krijgt steeds meer moeite met lopen.

Van den Bold roemt de hulp van een buurman. Die vervoert hem vaak van en naar Nan. „En op donderdag haalt hij warme vis. Die eten we hier op.” Vier andere dagen wordt het eten bezorgd, in het weekend kookt haar dochter. De thuiszorg komt nu vier keer per dag.

Voor Bertha Derksen is het een herkenbaar beeld. „Heel veel mensen willen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven.” Ze ziet tegelijkertijd dat voor sommigen lastig is om (meer) stil te zitten. „Dat verhoogt het risico op valpartijen.”

Pyjama

We rijden terug naar het kantoortje van Curadomi Thuiszorg in Opheusden. Daar wacht wijkverpleegkundige en teamcoördinator Sietske Achterberg (26). Ze kent de vooroordelen. Zoals de opmerking dat mensen urenlang in pyjama moeten wachten. „We houden in de planning marges aan, waardoor het kan uitlopen. Je kunt nu eenmaal niet overal tegelijk zijn.”

De volgorde van de planning wordt ook door andere factoren bepaald. „Je moet er bijvoorbeeld rekening mee houden als iemand op een bepaalde tijd een injectie nodig heeft.” De planning is een teamtaak. Twee medewerkers doen dit naast hun routes door de wijk. „Echt een hele klus.”

Met een regionale zorgorganisatie heeft Curadomi afspraken gemaakt over het verlenen van nachtzorg. De discussies over de soms grote versplintering in organisaties, de concurrentie tussen verzekeraars en het gebrek aan samenwerking op tal van plaatsen kan Sietske Achterberg wel begrijpen. „Het zou goed zijn als daaraan iets zou gebeuren.”

Molukker

De werkdruk in de thuiszorg schommelt, maar is over het algemeen vrij hoog. Net als in andere delen van het land zijn de wachtlijsten voor de verpleeghuizen opgelopen. De stap naar die lijst is lang niet altijd eenvoudig, zegt Achterberg. „Soms willen mensen niet en de familie en de mantelzorgers wel, een andere keer is dat andersom.”

Eerder werkte ze enige tijd in Culemborg. „Daar was een Molukker die zijn baan opgaf om zich geheel met mantelzorg bezig te gaan houden. Dat is in die cultuur heel gewoon. Vroeger zorgden onze ouders voor ons en wij nu voor hen, zo was zijn redenering.”

De verantwoordelijkheid van de medewerksters in de thuiszorg is groot. „Je weet vooraf nooit wat je aantreft en moet altijd handelend optreden.” De wijkverpleegkundige merkt dat de eenzaamheid onder ouderen toeneemt. „Soms ben je de enige die ze die dag spreken. Zelfs in de plattelandsomgeving van een dorp als Opheusden.”

Het blijkt ook tijdens de bezoeken. De verlegenheid om een praatje is vaak groot. De bereidheid om even te gaan zitten, wordt heel erg gewaardeerd. Misschien moet er nog eens een commissie komen die zich wat minder bezighoudt met geldproblemen en zich buigt over de vraag hoe we in deze jachtige maatschappij meer tijd voor elkaar kunnen maken.

Vijfminutenregistratie

Het was de voorbije jaren een veelbesproken dossier in de thuiszorg: de zogenaamde vijfminutenregistratie. Ruim een jaar geleden beloofden alle zorgverleners plechtig dat de uitgebreide registratie zou verdwijnen. Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid maakte de afschaffing van overbodige regels zelfs tot speerpunt van zijn beleid. De werkelijkheid blijkt weerbarstig. Uit een enquête van de beroepsvereniging van verpleegkundigen en verzorgenden V&VN bleek afgelopen najaar dat de administratieve rompslomp in twee van de drie gevallen nog steeds niet was verdwenen. Aan de peiling deden ruim 6000 leden mee, waarvan de helft in de wijkverpleging werkt. Een kwart van de ondervraagden merkte wel dat de registratieplicht afnam. Ze gaven aan zich fitter te voelen en minder stress te ervaren.

„Ik kan wel huilen”

Honderden mensen reageerden vol medeleven toen de Nijmeegse huisarts Patrick Jansen enkele maanden geleden op Twitter klaagde. Hij was tevergeefs op zoek naar geschikte thuiszorg voor een terminale patiënt. Het betrof een man van wie al langer duidelijk was dat hij zou komen te overlijden. Jansen: „Dan is het heel erg als je niet de laatste wens om naar huis te gaan, in vervulling kunt laten gaan, omdat er geen verpleging is.” In verband met pijnstilling was professionele hulp nodig. De huisarts belde tal van organisaties –er zijn er in zijn stad maar liefst twintig ctief– maar zonder succes. ’s Middags zette hij zijn frustratie online: „Ik kan wel huilen. Het is 2019 en we zijn zover gezakt in Nederland.” ’s Avonds was er na veel vijven en zessen iemand beschikbaar om een intakegesprek te doen. De patiënt stierf kort daarop.

serie Achter de schermen

Het wringt en schuurt in sommige sectoren. Omdat er te veel werk is en te weinig geld, of omdat er structureel iets anders speelt. Gaat er wat mis, dan verschijnen er snelle verhalen in de media. Hoe gaat het intussen met de mensen die er werken? Deel 1: de thuiszorg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer