Treurig beeld bij boerenlandvogels
Vogels van het open boerenland, zoals de grutto en de patrijs, zijn sinds 1990 met bijna 70 procent afgenomen. Vogels die op erven en in struweel in het buitengebied broeden, bleven nagenoeg stabiel.
Dat bleek vrijdag uit de Boerenlandvogelbalans van Sovon Vogelonderzoek Nederland, LandschappenNL en de Bond Friese VogelWachten (BFVW). De tellingen voor dit rapport zijn door vele duizenden vrijwilligers verzameld.
De cijfers schetsen een somber beeld van broedprestaties van bekende vogels zoals grutto, scholekster, wulp en kievit. Ze hebben volgens Sovon-onderzoeker Erik Kleyheeg te lijden onder het geïntensiveerde landgebruik en daarmee samenhangende verdroging, vermesting en versnippering. „Minder voedsel en meer predatie zijn daar directe gevolgen van.”
Kleyheeg ziet niet alleen een achteruitgang in de aantallen, ook de verspreiding wordt minder en bovendien loopt het nest- en broedsucces terug. De grootste verliezers zijn de scholekster, grutto en wulp. Bij de kievit en patrijs gaat de afname in het afgelopen decennium zelfs sneller dan voorheen.
De groep erf- en struweelvogels geeft een wisselend beeld weer, dat per saldo stabiel is sinds 1990. Zo doet de putter het erg goed, maar de zomertortel juist bijzonder slecht. De veranderingskaart geeft voor deze groep vooral aantalsafnames in het zuiden en westen van ons land weer, terwijl de aantallen in het noordoosten juist toenemen.
Vrijwilligers van de BFVW en LandschappenNL controleren jaarlijks veel nesten van vogels in het open boerenland. Het merendeel is van kievit, grutto, tureluur en scholekster. Ongeveer de helft van deze vrijwilligers is actief in Fryslân. „In Fryslân hebben de grutto en andere weidevogels het zwaar. Diepteontwatering, monocultuur en de vele aanwezige roofdieren zorgen ervoor dat er te weinig kuikens uitvliegen”, vat Inge van der Zee van de Bond Friese VogelWachten samen. „Er moeten heel snel flinke stappen gezet worden om de situatie te verbeteren.”
De gegevens laten zien dat het nestsucces ten opzichte van 2012, die gepubliceerd werden in de Weidevogelbalans 2013, sterk daalde. Het overgrote deel van de nestverliezen wordt toegeschreven aan predatie. Voor een verbetering van de vogelstand moeten voldoende eieren uitkomen. Minstens zo belangrijk is dat deze kuikens vervolgens overleven. Maar uit tellingen blijkt een gestage daling van die kuikenoverleving.
Naast allerlei cijfers over de (stand van de) vogels geeft de balans ook informatie over weidevogelvriendelijk beheer binnen reservaten en op agrarisch land. Verder wordt ingegaan op de veranderingen in de leefomgeving van de boerenlandvogels. Ook verdroging, predatie en teruglopend voedselaanbod zijn factoren binnen het complexe geheel die voor veel soorten negatief uitpakken. De balans sluit af met een voorzichtig optimistische blik op kansen in de nabije toekomst. „Binnen het landelijk gebied spelen veel beleidsmatige en praktijkontwikkelingen rondom biodiversiteit en klimaatverandering. Een goede uitwerking van deze thema’s levert kansen op voor onze boerenlandvogels”, aldus Theo Vogelzang van LandschappenNL.