Eerste editie historicidagen: Laat historici ook games en theater bestuderen
Waar zijn historici mee bezig? En hoe verhoudt hun werk zich tot populaire genres als games en theater waarin geschiedenis vooral wordt gebruikt voor emotie en decor? De vragen kwamen vorige week aan de orde tijdens een driedaagse conferentie in Utrecht: de eerste editie van de Historicidagen.
Gaat het bij geschiedenis om feiten, of juist om emotie? Het spanningsveld is zo oud als de opkomst van de academische geschiedbeoefening. De historicus Johan Huizinga schreef bijna een eeuw geleden dat uitgevers zich meer laten leiden door emoties en spanning dan door feiten. Later is dit de „disneyficatie van de geschiedenis” genoemd. Veelal zijn historici kritisch hierover.
In de keynotelezing van vrijdag benadrukte hoogleraar politieke geschiedenis Maria Grever echter dat historici niet om de populaire omgang met het verleden heen kunnen. Zo bezochten ruim 2,2 miljoen mensen inmiddels de musical ”Soldaat van Oranje” en spelen meer dan 6 miljoen mensen historische wargames. Men krijgt zo beelden van de geschiedenis mee zonder dat professionele historici daar expliciet bij betrokken zijn.
Grever vindt daarom dat historici te veel afstand nemen van populaire genres. Ze is een onderzoeksproject gestart over populaire cultuur. Zo wil ze inzicht krijgen in de rol die games, theaterstukken en re-enactmens spelen bij de vorming van historische besef.
”Soldaat van Oranje”
De musical ”Soldaat van Oranje” is een mooi voorbeeld van een populair historisch werk dat onder historici gemengde gevoelens oproept. Het is gebaseerd op een boek uit de jaren zeventig waarin het verhaal van een verzetsheld wordt beschreven die moedig volhield tegen het kwaad van de Duitsers. In de geschiedschrijving is dit beeld intussen al lang onderuitgehaald. Toch moeten historici volgens Grever zich ook met deze musical bezighouden, omdat het nu eenmaal een publiekstrekker is en veel mensen in contact met het verleden brengt.
Het spanningsveld tussen enerzijds de geschiedenis bij een groot publiek brengen en anderzijds de feiten recht doen, kwam in vrijwel alle panelsessies terug. Dat is ook logisch omdat de conferentie niet alleen werd bezocht door academici, maar ook door docenten, conservatoren en archivarissen. Die breedte was juist het doel van dit congres, licht dr. Beatrice de Graaf toe. Als bestuurslid van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (KNHG) was zij initiatiefnemer van de Historicidagen. „De verkaveling in ons vak is groot. Terwijl het juist zo inspirerend is om over de grenzen van je directe specialisme heen te kijken en met anderen over je vak te spreken”, aldus De Graaf. „Er is ook sprake van een kloof tussen de wetenschappelijke en de populaire geschiedbeoefening. Geschiedenis is in, daar moeten we als historici iets mee.”
Wat is dan precies de taak van een historicus? Vaak spelen historici de rol van Cassandra en roepen ze ach en wee. Anderen kiezen voor het verheffen, het leren, het voorkomen van foute herhalingen. Tussen deze twee posities in zou er een nieuwe taak moeten zijn voor historici, betoogt politiek historicus Koen Vossen. Hij spreekt van ”verstehen”. „Historici zouden tussen alle mensen die het beter weten en direct een mening klaarhebben, het als hun taak moeten zien om te laten begrijpen waar de geschiedenis over gaat.”
De Graaf noemt dat „een mooi ideaal.” „Het kost moed om dit te doen, een stap terug te doen en te zeggen dat iets niet zo simpel is.” In een tijd waarin het Wilhelmus onderdeel van formatiebesprekingen is, zouden historici op z’n minst feiten kunnen aandragen voor het publieke debat. Volgens prof. Keimpe Algra, decaan van de faculteit van geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht, is het belangrijk dat „historici zich niet laten lamleggen door het relativisme enerzijds en naïef realisme anderzijds, maar daartussenin laveren.”
Luther herdenken
Natuurlijk komt op zo’n congres ook religie aan bod. Historici die zich met religie bezighouden lopen ertegen aan dat er steeds minder kennis is over religie en dat er meer wordt getwijfeld aan het belang van religie. Conservator Tanja Kootte van het museum Catharijneconvent in Utrecht legt uit hoe zij dan toch probeert om een tentoonstelling over Luther te maken. „Mensen moeten zich kunnen verbinden met Luther, dus zoek je naar overeenkomsten. Zo vonden wij het opvallend dat Luther zo bondig kon formuleren en duidelijke taal zo belangrijk vond. Zo kunnen wij Luther verbinden met het heden.” Voor historici komt hierbij al snel de vraag boven: waar ligt de grens? Als Luther heel dichtbij wordt gebracht, is het dan nog wel de persoon uit 1517 die we herdenken? Of zijn we vooral met onszelf bezig en met wat wij nu belangrijk vinden? De verbinding tussen wetenschappelijk historisch onderzoek en museale verbeelding voor het grote publiek –zeker bij zo’n lastig onderwerp als religie– blijft er een met veel voetangels en klemmen. Het ontmoeten van mensen uit de verschillende historische disciplines helpt in ieder geval om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en beperkingen van ieders genre.
Historicidagen: de eerste editie
In Utrecht vond vorige week de eerste editie van de Historicidagen plaats. Vijfhonderd bezoekers hadden zich aangemeld voor de conferentie, die duurde van donderdag tot en met zaterdag. Gastvrouw was de Universiteit Utrecht, locatie het sfeervolle Academiegebouw in de binnenstad.
Donderdag stonden er historische excursies en een openingslezing van Ian Buruma over de brexit op het programma. Vrijdag en zaterdag waren er na de hoofdlezing van Grevers steeds wisselende panelsessies. De organisatie koos als thema ”Geschiedenis nu”, maar heeft aan de sprekers overgelaten met welke onderwerpen zij zouden komen.
Het is de bedoeling dat de historicidagen tweejaarlijks georganiseerd gaan worden, met steeds een ander thema en een andere gastvrouw.