Kerk & religie

„Terroristisch geweld neemt af in Nederland”

Terreur is overal. Althans, zo lijkt het. Toch valt het aantal terroristisch aanslagen in Nederland in het niet in vergelijking met de rest van de wereld, aldus dr. Mark Dechesne. „Terroristische geweld lijkt af te nemen, maar er gaat bijna geen dag voorbij waarin het er niet over gaat.”

Van onze correspondent
28 December 2019 13:23Gewijzigd op 17 November 2020 07:04
Dr. Mark Dechesne sprak vrijdag op de winterconferentie van de CSFR in Lunteren.  beeld RD
Dr. Mark Dechesne sprak vrijdag op de winterconferentie van de CSFR in Lunteren.  beeld RD

Dechesne, universitair hoofddocent politieke psychologie van de Universiteit Leiden, sprak vrijdag in Lunteren op de Winterconferentie (WiCo) van de christelijke studentenvereniging CSFR. De conferentie, met als thema ”Terreur buiten de deur?”, duurt het hele weekend en telt ongeveer tweehonderd deelnemers.

De vraag hoe groot het probleem van het terrorisme in het licht van de wereldgeschiedenis is, valt volgens dr. Mark Dechesne moeilijk te beantwoorden. „Het kan zijn dat de gewelddadigheid afneemt, maar dat de politieke boodschap van terreurbewegingen door de moderne communicatiemiddelen de wereld over gaat en daardoor angst zaait.”

Explosieven

Volgens hem heeft terrorisme in voorgaande perioden dramatische effecten gehad. Dechesne dateert het begin van het terrorisme in 1850, toen in Rusland de opstand tegen de onderdrukking door het tsarenregiem ontstond, waarbij Alexander II de dood vond.

Dat jaar is volgens hem ook cruciaal vanwege de uitvinding van explosieven en het ontstaan van sociale onrust. Daarnaast ontwikkelde zich de drukkunst waardoor boodschappen via pamfletten konden worden verspreid.

Het verspreiden van de boodschap noemt hij heel belangrijk binnen het terrorisme. „Je kunt stellen dat terrorisme zich vooral heeft ontwikkeld als gevolg van de ontwikkeling van de communicatietechnologie.”

Vier golven

Dechesne onderscheidt vier golven in de ontwikkeling van de communicatie. Als eerste is dat volgens hem de drukkunst in de anarchistenperiode van 1880 tot 1920. Vervolgens de radio waarmee in de periode 1920 tot 1960 boodschappen konden worden verspreid.

Dan de televisie waarin linkse groeperingen en onafhankelijkheidsbewegingen in de periode 1960 tot 2000 het nieuws in de huiskamer konden brengen. En ten slotte internet, dat een terroristische organisatie als IS in staat stelde direct een breed publiek te bereiken. „Iedereen kon zo meedoen.”

Nederland kent volgens Dechesne drie pieken van terreur. In de jaren zeventig vond de treinkaping bij De Punt door de Molukkers plaats. In de jaren tachtig pleegde met name de actiegroep RaRa aanslagen. Zij lieten met brandbommen vier Makro’s in vlammen opgaan. In 1988 en 1990 vonden er twee aanslagen plaats door de IRA in Limburg.

In Nederland en in Europa is de invloed van terrorisme nu minder groot dan in de jaren zeventig, aldus Dechesne. Hij ziet recent een toename van het aantal terroristische aanslagen. Als voorbeeld noemt hij de moord op Pim Fortuyn in 2002 door de dierenactivist Volkert van der Graaf en de moord op de filmmaker Theo van Gogh door Mohammed Bouyeri in 2004. „Overigens hebben die niet noodzakelijkerwijs met jihadistisch terrorisme te maken.”

Inspireren

Vooral in de jaren zeventig zijn er dodelijke slachtoffers te betreuren door terreur, zegt Dechesne. In de jaren tachtig waren er enkele doden en in 2009 kwamen er tijdens de aanslag op Koningsdag in Apeldoorn acht mensen om het leven.

Het aantal aanslagen in Europa kende in de jaren zeventig een hoogtepunt. Sindsdien is dat afgenomen. Wereldwijd is er volgens de Leidse universitair hoofddocent wel een enorme toename van het aantal aanslagen en slachtoffers. Vooral in het Midden-Oosten, Zuid-Azië en Afrika. „Die aanslagen kunnen anderen weer inspireren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer